28 JANUARI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 164 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en tot wijziging van artikel 8 en 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 164, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012, wordt tussen het woord "fiets" en het woord "aflegt" de zinsnede "of de speedpedelec, vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992", ingevoegd.
Art.2. In artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° in de gevallen, vermeld in artikel 8, eerste lid, van de wet van 23 december 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, overeenkomstig het tweede tot en met vierde lid van het voormelde artikel;";
2° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° als dat personeelslid een quarantainevoorschrift voorlegt waardoor het personeelslid zich niet naar zijn werkplek kan begeven gedurende een bepaalde periode.";
3° in het eerste lid wordt punt 3° opgeheven;
4° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt:
"Het recht op verlof, vermeld in het eerste lid, 2°, geldt voor de duur van het quarantainevoorschrift.
Als het personeelslid, vermeld in het eerste lid, al de volgende handelingen stelt, kan dat personeelslid zich beroepen op het recht op verlof, vermeld in het eerste lid, 2° :
1° het personeelslid brengt het bestuur onmiddellijk op de hoogte van zijn wens verlof als vermeld in het eerste lid, 2°, op te nemen;
2° het personeelslid bezorgt een quarantainegetuigschrift aan het bestuur.".
Art.3. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"Artikel 8 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020, met uitzondering van paragraaf 1, eerste lid, 2°, tweede en derde lid, die uitwerking hebben met ingang van 24 april 2021.".
Art.4. Artikel 2, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.