Details





Titel:

21 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de verlaging van het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde betreft voor de levering van elektriciteit in het kader van residentiële contracten



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1969122905  1970072012 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 81 van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende:
  "6° het bedrag dat verschuldigd is door de Staat na het indienen van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde maandaangifte wanneer het 50 euro bereikt en wanneer de economische activiteit van deze belastingplichtige bestaat uit de levering van elektriciteit waarvoor het verlaagd btw-tarief van toepassing is overeenkomstig artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.";
  b) in paragraaf 2, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "De teruggaaf bedoeld in het eerste lid, 1°, is afhankelijk van de voorwaarde dat alle aangiften met betrekking tot de handelingen van het kalenderjaar uiterlijk op 20 januari van het volgende jaar zijn ingediend. Voor de teruggaaf bedoeld in het eerste lid, 2° tot 6°, worden alle aangiften met betrekking tot de handelingen van het lopende jaar ingediend uiterlijk de twintigste van de maand na, naargelang van het geval, het kwartaal of de maand op het einde waarvan het door de Staat verschuldigde bedrag blijkt. Voor de teruggaaf bedoeld in het eerste lid, 3° tot 6°, worden die aangiften bovendien ingediend overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 18, § 4, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.";
  c) in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "in paragraaf 2, eerste lid, 3° tot 5° " vervangen door de woorden "in paragraaf 2, eerste lid, 3° tot 6° ";
  d) in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "3° en 5° " vervangen door de woorden "3°, 5° en 6° ";
  e) in paragraaf 5, zevende lid, worden de woorden "3° en 5° " vervangen door de woorden "3°, 5° en 6° ".

Art.2. Artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 augustus 2015, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 1bis. § 1. In afwijking van artikel 1 wordt vanaf 1 maart 2022 tot en met 30 juni 2022 onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 pct., de levering van elektriciteit in het kader van het contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer-natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer is meegedeeld.
  § 2. Het toe te passen btw-tarief voor de tot uiterlijk 31 maart 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten is het tarief dat van kracht is vóór de tariefwijziging op 1 maart 2022, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van elektriciteit vanaf 1 maart 2022.
  Het toe te passen btw-tarief voor de vanaf 1 april 2022 tot en met 30 juni 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten is het tarief dat van kracht is op het tijdstip van de facturering of aanrekening van deze voorschotten, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van elektriciteit vanaf 1 juli 2022.
  Voor de definitieve heffing van de btw op de eindafrekening die betrekking heeft op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 maart 2022 dan wel op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 juli 2022, wordt de maatstaf van heffing met betrekking tot het volledige daadwerkelijke verbruik tijdens die periode per onderscheiden btw-tarief omgeslagen en dit rekening houdend met dat verbruik vóór en na het tijdstip van de betrokken tariefwijziging.
  De berekening van het verbruik met het oog op de in het derde lid bedoelde omslag per btw-tarief, wordt, indien de gegevens omtrent het daadwerkelijke verbruik niet beschikbaar zijn vóór de opmaak van de eindafrekening door de leverancier, uitgevoerd aan de hand van het in de elektriciteitsmarkt vastgelegde verbruiksprofiel dat per kwartier van een volledig jaar het relatieve gebruik weergeeft van een bepaald type van afnemers-natuurlijke personen.".

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2022.

Art. 4. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.