4 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de vergoedingen toegekend aan de leden van de Orde van architecten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2023 en tekstbijwerking tot 11-03-2025)
Art. 1-2, 2/1, 3-4
Artikel 1. Voor de gewone leden en de plaatsvervangende leden van de Provinciale Raden van de Orde van architecten, van de nationale raad, van de Vlaamse Raad en van de Franstalige en Duitstalige raad en van de raden van beroep wordt het presentiegeld vastgelegd op 45,00 euro per uur.
Voor de rechtskundig bijzitters en de plaatsvervangend rechtskundig bijzitters van de verschillende organen van de Orde van architecten wordt het presentiegeld vastgelegd op 45,00 euro per uur.
Voor de leden van de Orde van architecten die de functie van griffier of plaatsvervangend griffier uitoefenen en voor de raadsheren bij het Hof van beroep en de plaatsvervangende leden als bedoeld in artikel 28 van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een orde van architecten wordt het presentiegeld voor de deelname aan de vergaderingen van de raden van beroep vastgelegd op 45,00 euro per uur.
Voor de leden van de Orde van architecten op wie de Orde beroep doet in het kader van een commissie, een werkgroep of iedere andere opdracht in haar naam, wordt het presentiegeld vastgelegd op 45,00 euro per uur.
Art.2. De personen bedoeld in artikel 1 ontvangen een vergoeding per uur voor hun andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen op basis van bewijsstukken die door de Orde van architecten zijn gevalideerd. Het bedrag van die vergoeding is identiek aan de presentiegelden die zij ontvangen.
In de zin van dit artikel wordt verstaan onder andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen: de tijd nodig om een vergadering of zitting voor te bereiden, om dossiers te analyseren of om diverse documenten te onderzoeken, om administratieve taken uit te voeren, om deel te nemen aan commissies of werkgroepen of voor alle andere opdrachten in naam van de Orde van architecten, alsmede de verplaatsingstijd in verband met de opdrachten uitgevoerd voor de Orde van architecten.
Art.2/1. [1 Voor de personen bedoeld in artikel 1, mag het totale gecumuleerde bedrag van het presentiegeld en, in voorkomend geval, de vergoedingen per uur bedoeld in artikel 2, het equivalent van zes uur per dag en vijfenzestig uur per maand niet overschrijden. Bij de berekening van het totale gecumuleerde bedrag wordt geen rekening gehouden met de vergoedingen van de verplaatsingsonkosten bedoeld in artikel 49bis, tweede lid, van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een orde van architecten noch met de vergoedingen voor de verplaatsingstijd bedoeld in artikel 2, tweede lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2025-03-02/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-03-2025>
Art.3. De in artikelen 1 en 2 bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de consumptieprijsindex en worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. De indexering zal voor de eerste maal gebeuren op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit of, ingeval van aanpassing van de bedragen bedoeld in dit artikel, op 1 januari van het jaar volgend op de inwerkingtreding van het laatste wijzigende koninklijk besluit met als referentie-index de consumptieprijsindex van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit of, in voorkomend geval, van het laatste wijzigende koninklijk besluit.
Art. 4. De minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.