11 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit houdende de nadere regels voor de bepaling van de kost voor de elektriciteitsbedrijven van de activiteiten inzake de verwarmingspremie, en van hun tussenkomst voor het ten laste nemen ervan, alsook desgevallend de in acht te nemen procedure voor het bekomen van een vergoeding, met inbegrip van de termijnen, de gevolgen bij overtreding en het bewijs dat dient geleverd te worden aan de commissie om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de betaling bedoeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake energie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-10-2022 en tekstbijwerking tot 14-06-2023)
Art. 1-5
Artikel 1.[1 § 1.]1 Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities van toepassing bedoeld in artikel 18 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake energie, hierna te noemen "de wet van 28 februari 2022", aangevuld met de volgende definities:
1°. "de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie" : de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie van 100 euro bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet van 28 februari 2022 ;
2° "Fonds": het Fonds bedoeld in artikel 21ter, § 1, 5° van de Elektriciteitswet.
[1 § 2. De termijnen bedoeld in dit besluit worden berekend overeenkomstig artikel 1.7 van het Burgerlijk Wetboek.]1
----------
(1)<KB 2023-06-04/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-03-2023>
Art.2.Uiterlijk op [1 de veertiende dag na de publicatie van het koninklijk besluit van 4 juni 2023 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 2022 houdende de nadere regels voor de bepaling van de kost voor de elektriciteitsbedrijven van de activiteiten inzake de verwarmingspremie, en van hun tussenkomst voor het ten laste nemen ervan, alsook desgevallend de in acht te nemen procedure voor het bekomen van een vergoeding, met inbegrip van de termijnen, de gevolgen bij overtreding en het bewijs dat dient geleverd te worden aan de commissie om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de betaling bedoeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake energie,]1 dienen de leveranciers bij de commissie bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs een schuldvordering in met betrekking tot het saldo van de kosten van de betaling van de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie.
Elke schuldvordering bevat de volgende informatie :
1° het jaar waarop de schuldvordering betrekking heeft alsook de reden van de schuldvordering, zijnde de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie van 100 euro toegekend tijdens het jaar 2022 [1 en het jaar 2023]1;
2° het totaal verschuldigd bedrag, het door de CREG uitbetaalde bedrag voorschot, krachtens artikel 24, § 3 van de wet van 28 februari 2022, en het positief of negatief saldo;
3° de vermelding "Dit document is geen factuur en staat geen aftrek van btw toe ";
4° het rekeningnummer waarop het bedrag desgevallend kan worden terugbetaald;
5° de handtekening van de persoon/personen die de betrokken leverancier kan/kunnen binden en de naam en de functie van die persoon/personen;
6° het totaal aantal rechthebbenden aan wie de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie werd toegekend, desgevallend met opsplitsing van het aantal rechthebbenden dat beleverd wordt in het kader van de activiteit van noodleverancier;
7° [1 het totaal aantal keer dat de eenmalige forfaitaire verwarmingspremie is toegekend per provincie en per gewest.]1
----------
(1)<KB 2023-06-04/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-03-2023>
Art.3.§ 1. Na ontvangst van de aangifte van schuldvordering bedoeld in artikel 2, lid 1, analyseert de commissie de realiteit van het saldo van de aangegeven schuld.
Bij de ontvangst van de aangifte van schuldvordering en haar bijlagen voert de commissie een eerste controle uit.
Ten laatste [1 vijfenveertig dagen na de termijn zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid,]1 maakt de commissie per [1 e-mail]1 met ontvangstbewijs aan de leveranciers haar vraag over tot :
1° correctie van de aangifte van schuldvordering;
2° aanvullende informatie.
De leveranciers maken hun gecorrigeerde aangifte van schuldvordering over per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en de aanvullende informatie op een elektronische drager, [1 uiterlijk binnen vijfenveertig dagen na de termijn zoals bedoeld in het derde lid]1.
Bij ontstentenis hiervan en in afwezigheid van een geldige verantwoording verliest de leverancier definitief zijn recht op terugbetaling van de schuldvordering.
Onverminderd het derde lid heeft de commissie altijd het recht om, tijdens de volledige controleperiode, bijkomende inlichtingen te vragen aan de leveranciers.
Na ontvangst van de aanvullende informatie en, in voorkomend geval, van de gecorrigeerde aangifte van schuldvordering, onderzoekt de commissie de realiteit van de aangegeven schuldvordering.
De controle van het statuut van de klanten gebeurt steekproefsgewijs.
§ 2. De krachtens artikel 24, § 3 van de wet van 28 februari 2022 uitbetaalde bedragen komen in mindering voor het vaststellen van de definitieve saldo.
§ 3. Uiterlijk [1 vijfenveertig dagen na de termijn zoals bedoeld in het vierde lid van paragraaf 1]1 beslist de commissie het saldo van de gevorderde schuld geheel of gedeeltelijk goed te keuren of te weigeren. Dat gebeurt a rato van het algemeen resultaat van de steekproeven bedoeld in het tweede lid, rekening houdend met een geacepteerde foutenmarge van 2%. De commissie brengt de leverancier op de hoogte van haar beslissing bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
Tegen dezelfde datum brengt de commissie de FOD Economie op de hoogte van het totale saldobedragen van de leveranciers.
Binnen de dertig dagen volgend op de datum van de goedkeuring van het saldo van de schuldvordering door de commissie wordt het bedrag van het positief saldo aan de leverancier uitbetaald door de commissie of door de leverancier aan de commissie terugbetaald in geval van negatief saldo. Die betaling gebeurt als definitieve eindafrekening.
----------
(1)<KB 2023-06-04/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-03-2023>
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. ...
Art. 5. De minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Energie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.