21 AUGUSTUS 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties, laatst gewijzigd bij richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013.
Art.2. In artikel 14, § 2, van het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het vrij verrichten van diensten van dierenartsen, worden de woorden "indien het diploma niet is vermeld in Hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit," ingevoegd tussen de woorden "Bij het opvragen van de opleidingstitel, bedoeld in § 1, 2°, " en de woorden "kan de Dienst de aanvrager verzoeken informatie omtrent zijn opleiding te verstrekken, voorzover dat noodzakelijk is om vast te stellen of er eventuele wezenlijke verschillen met de vereiste nationale opleiding bestaan."
Art.3. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 19/1. § 1. De Dienst kan vóór de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren indien deze in België tijdelijk en incidenteel het beroep van dierenarts wenst uit te oefenen dat gereglementeerd is in het kader van dit besluit maar die niet valt onder het stelsel van de automatische erkenning.
§ 2. De voorafgaandelijke controle is slechts mogelijk voor zover deze tot doel heeft ernstige schade voor de gezondheid of veiligheid van de afnemer van de dienstverrichting als gevolg van een ontoereikende beroepskwalificatie van de dienstverrichter te voorkomen, en indien deze controle niet meer omvat dan voor dit doel noodzakelijk is.
§ 3. Binnen een termijn van een maand na ontvangst van de verklaring en de begeleidende documenten, bedoeld in artikel 22, stelt de Dienst de dienstverrichter op de hoogte van haar besluit om:
1° het verrichten van diensten toe te staan zonder de beroepskwalificaties te controleren;
2° na controle van de beroepskwalificaties :
a) een bekwaamheidsproef op te leggen aan de dienstverrichter; of
b) het verrichten van diensten toe te staan.
Wanneer er zich problemen voordoen die een vertraging veroorzaken bij het nemen van een besluit voorzien in de eerst alinea, stelt de Dienst de dienstverrichter binnen dezelfde termijn in kennis van de reden van de vertraging. Het probleem wordt opgelost binnen de maand die volgt op deze kennisgeving, en het besluit wordt genomen binnen een termijn van twee maanden volgend op de oplossing van het probleem.
§ 4. Indien de beroepskwalificatie van de dienstverrichter wezenlijk verschilt van de in België voor de toelating tot of de uitoefening van het beroep van dierenarts vereiste opleiding, en wel in die mate dat dit verschil de volksgezondheid of de openbare veiligheid schaadt, en wanneer de dienstverrichter dit niet kan compenseren door beroepservaring of in het kader van een leven lang leren verworven kennis, vaardigheden of competenties die formeel zijn gevalideerd door een daartoe bevoegde instantie, biedt de Dienst de dienstverrichter de mogelijkheid om aan te tonen dat hij de ontbrekende kennis, competenties en vaardigheden heeft verworven, door middel van een bekwaamheidsproef zoals bedoeld in § 3, 2°. De Dienst zorgt er voor dat de uitoefening van het beroep van dierenarts kan plaatsvinden in de maand volgend op die waarin het overeenkomstig paragraaf 3 genomen besluit is getroffen.
§ 5. Indien de Dienst binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen niet reageert, kan de dienstverrichter het beroep van dierenarts op tijdelijke en incidentele wijze in België uitoefenen.
§ 6. In de gevallen waarin de beroepskwalificaties overeenkomstig dit artikel zijn geverifieerd, wordt de dienstverlening verricht onder de Belgische beroepstitel. ".
Art.4. In artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden " de duur van zijn verblijf of dienstverlening, de aard van de dienstverlening, de plaats van de dienstverlening, de beroepsorde waarbij de dienstverlener is aangesloten, evenals elke andere noodzakelijk geachte inlichting " opgeheven.
Art. 5. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.