Details





Titel:

15 JULI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de selectie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs in het kader van een herwaardering van het lerarenambt



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Oproep tot kandidaatstelling voor de organisatie van een tijdelijk project
Art. 3-5
HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van de projectvoorstellen en selectie van de tijdelijke projecten
Art. 6-8
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 9-10
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° departement: het Departement Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
  2° lokaal comité: het lokale overlegorgaan of onderhandelingsorgaan dat bevoegd is voor arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden;
  3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming;
  4° school:
  a) een school van het basisonderwijs;
  b) een scholengemeenschapsinstelling van het basisonderwijs als vermeld in artikel 3, 52° bis/0, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
  c) een school van het secundair onderwijs;
  d) een scholengemeenschapsinstelling van het secundair onderwijs als vermeld in artikel 3, 39° /1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
  e) een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Art.2. Dit besluit is van toepassing op:
  1° de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde scholen en de schoolbesturen ervan;
  2° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, of in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, die aangesteld zijn in een school als vermeld in artikel 1, 4°.

HOOFDSTUK 2. - Oproep tot kandidaatstelling voor de organisatie van een tijdelijk project
Art.3. § 1. De minister lanceert een oproep bij de schoolbesturen van scholen van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs om voorstellen voor tijdelijke projecten in te dienen die, met het oog op al dan niet organieke implementatie, leiden tot het verzamelen van gegevens die moeten toelaten om beleidsconclusies te trekken over de volgende elementen:
  1° het lerarentekort terugdringen;
  2° het beroep van leraar herwaarderen.
  § 2. De doelstellingen, vermeld in paragraaf 1, worden gerealiseerd binnen het domein van de schoolorganisatie en binnen het domein van het hr-beleid van de deelnemende school of scholen.
  Met het oog op de realisatie van de doelstellingen, vermeld in paragraaf 1, bevat elk project inhoudelijke voorstellen die een antwoord kunnen bieden op minstens een van de volgende knelpunten:
  1° het aantrekken van leraren, het terugdringen van de uitstroom van leraren en het terugdringen van het ziekteverzuim van leraren door een doeltreffend personeelsbeleid te voeren;
  2° het aantrekkelijk maken van de lerarenloopbaan door de schoolorganisatie bij te sturen.
  Voor de realisatie van de doelstellingen, vermeld in paragraaf 1, en de knelpunten, vermeld in het tweede lid, kan afgeweken worden van de regelgeving, conform artikel 4 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs.

Art.4. Vanaf 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2025 kunnen maximaal dertig tijdelijke projecten georganiseerd worden onder de volgende voorwaarden:
  1° vijftien tijdelijke projecten vinden plaats in het basisonderwijs, waarvan maximaal drie tijdelijke projecten georganiseerd kunnen worden waarbij er geen afwijking van regelgeving nodig is als vermeld in artikel 3, § 2, vierde lid;
  2° vijftien tijdelijke projecten vinden plaats in het secundair onderwijs, waarvan maximaal drie tijdelijke projecten georganiseerd kunnen worden waarbij er geen afwijking van regelgeving nodig is als vermeld in artikel 3, § 2, vierde lid;
  3° van de vijftien tijdelijke projecten in elk onderwijsniveau wordt er minstens een in elke Vlaamse provincie georganiseerd en worden er minstens drie georganiseerd in Nederlandstalige scholen in het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad.

Art.5. § 1. De oproep tot projectvoorstellen, vermeld in artikel 3, § 1, wordt uiterlijk op 1 mei 2022 gelanceerd.
  Het projectvoorstel wordt uiterlijk op 15 juni 2022 ingediend bij het departement. Dat gebeurt door het schoolbestuur van de school of scholen die het tijdelijke project uitvoeren. Schoolbesturen kunnen ook samen een projectvoorstel indienen.
  Een projectvoorstel heeft minstens een van de twee elementen, vermeld in artikel 3, § 1, 1° of 2°, als doelstelling, maar kan ook de twee elementen, vermeld in artikel 3, § 1, 1° en 2°, omvatten.
  § 2. Het projectvoorstel bevat minstens al de volgende elementen:
  1° de volgende algemene gegevens:
  a) de identificatiegegevens van het aanvragende schoolbestuur of van de aanvragende schoolbesturen;
  b) de identificatiegegevens van de deelnemende scholen;
  2° de volgende inhoudelijke gegevens:
  a) de verantwoording van de gekozen doelstelling of doelstellingen, vermeld in artikel 3;
  b) de concretisering van de gekozen doelstelling of doelstellingen, de startdatum en tijdsduur, de financiële haalbaarheid binnen de toegekende onderwijsmiddelen, de concrete acties en de planning ervan;
  c) een overzicht van de afwijkingen van de regelgeving, vermeld in artikel 3, § 2, vierde lid, die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het project met een motivatie waarvoor die afwijkingen een kritieke factor zijn voor het project en op welke wijze ze borg staan voor de onderwijskwaliteit en voor de rechtszekerheid van leerlingen en personeel;
  d) de opsomming van de concrete succesfactoren;
  e) de opsomming van de te verwachten eindresultaten;
  f) de vormgeving van de interne evaluatie van het project die uitgaat van een duidelijk nulmoment of van een duidelijke startsituatie;
  g) als verschillende scholen betrokken zijn: de beschrijving van de eventuele samenwerking tussen de scholen onderling.
  Een projectvoorstel is alleen ontvankelijk als ook het protocol is bijgevoegd van de onderhandeling die over het tijdelijke project is gevoerd in het bevoegde lokaal comité van de betrokken school of scholen van het schoolbestuur dat het voorstel indient of van de schoolbesturen die het voorstel indienen.

HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van de projectvoorstellen en selectie van de tijdelijke projecten
Art.6. De aanvraagdossiers worden beoordeeld door een selectiecommissie waarvan de minister de leden en hun plaatsvervangers aanwijst en die als volgt is samengesteld:
  1° een afgevaardigde van de minister;
  2° twee afgevaardigden van het departement;
  3° twee afgevaardigden van het Agentschap voor Onderwijsdiensten;
  4° een afgevaardigde van de Onderwijsinspectie;
  5° een afgevaardigde van het Gemeenschapsonderwijs;
  6° een afgevaardigde van het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen;
  7° een afgevaardigde van het Onderwijsvereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
  8° een afgevaardigde van Katholiek Onderwijs Vlaanderen;
  9° een afgevaardigde van het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers;
  10° een afgevaardigde van de Algemene Centrale der Openbare Diensten;
  11° twee afgevaardigden van de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten;
  12° een afgevaardigde van het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt;
  13° een wetenschappelijke expert.
  De leden van de selectiecommissie wijzen een lid aan als voorzitter van de selectiecommissie.
  De samenstelling van de selectiecommissie is als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd.
  De selectiecommissie legt haar werking vast in een huishoudelijk reglement, dat als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.

Art.7. De selectiecommissie, vermeld in artikel 6, houdt bij de beoordeling van de projectvoorstellen niet alleen rekening met de bepalingen van artikel 4, maar ook met al de volgende criteria:
  1° de inhoudelijke relevantie ten aanzien van de gekozen doelstellingen of doelstellingen en de opportuniteit voor de gekozen doelstelling of doelstellingen;
  2° de haalbaarheid van de vooropgestelde concrete projectvoorstellen, rekening houdend met schaalgrootte, de startdatum en tijdsduur, lokaal draagvlak en financiële haalbaarheid binnen de toegekende onderwijsmiddelen;
  3° de vaststelling of er al of niet afwijkingen van de regelgeving noodzakelijk zijn en in welke mate de voorgestelde afwijkingen van de regelgeving een kritieke factor zijn voor het project en of ze borg staan voor de onderwijskwaliteit en voor de rechtszekerheid van leerlingen en personeel;
  4° de verwachtingen over de organieke implementeerbaarheid van de projectresultaten op schoolorganisatorisch vlak, op personeelsmatig vlak of op beide vlakken, en ook op budgettair vlak;
  5° de deelname van een of meer scholen per project, met een voorkeur voor meer scholen (kwantiteit) en, in voorkomend geval, de intensiteit van de samenwerking tussen de scholen in kwestie (kwaliteit);
  6° de interne en externe evalueerbaarheid, waarbij de aanwezigheid van een duidelijk nulmoment of van een duidelijke startsituatie een belangrijk criterium vormt;
  7° de terugdraaibaarheid van de voorgestelde afwijkingen van de regelgeving bij de beëindiging van het project;
  8° de aanwezigheid van een protocol van akkoord of een protocol van niet-akkoord over de onderhandelingen over het projectvoorstel in het bevoegde lokaal comité van de deelnemende scholen.
  De selectiecommissie kan aan de indiener van een aanvraagdossier bijkomende informatie vragen of een projectvoorstel terugsturen met het verzoek om bijsturing of aanpassing voordat ze er een definitief oordeel over velt.

Art.8. De Vlaamse Regering legt, op voordracht van de selectiecommissie, vermeld in artikel 6, de tijdelijke projecten vast.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2022.

Art.10. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
   het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2022 over de selectie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs in het kader van een herwaardering van het lerarenambt
  Samenstelling van de van de selectiecommissie voor tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs in het kader van een herwaardering van het lerarenambt
  De selectiecommissie vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2022 over de selectie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs in het kader van een herwaardering van het lerarenambt, is als volgt samengesteld:
  1° Katrien Cerpentier, afgevaardigde van de minister bevoegd voor onderwijs en voorzitter van de selectiecommissie, met als plaatsvervanger Peter Vandermeersch;
  2° Marc Leunis, afgevaardigde van het departement Onderwijs en Vorming, met als plaatsvervanger Hilde Lesage;
  3° Veronique Adriaens, afgevaardigde van het departement Onderwijs en Vorming, met als plaatsvervanger Chama Rhellam;
  4° Iris Joorter, afgevaardigde van het Agentschap voor Onderwijsdiensten, met als plaatsvervanger Lut Maertens;
  5° Elke Steffens, afgevaardigde van het Agentschap voor Onderwijsdiensten, met als plaatsvervanger Lut Maertens;
  6° Hans Maricou, afgevaardigde van de Onderwijsinspectie, met als plaatsvervanger Mieke Van Belle;
  7° Geert Spiessens, afgevaardigde van het Gemeenschapsonderwijs, met als plaatsvervanger Guido Liessens;
  8° Koen Bouve, afgevaardigde van het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, met als plaatsvervanger Griet Mathieu;
  9° Bruno Sagaert, afgevaardigde van het Onderwijsvereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, met als plaatsvervanger Hildegard Schmidt;
  10° Marc Keppens, afgevaardigde van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, met als plaatsvervanger Tom Geeroms;
  11° Lieve Vansintjan, afgevaardigde van het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers, met als plaatsvervanger Tine Schürg;
  12° Nancy Libert, afgevaardigde van de Algemene Centrale der Openbare Diensten, met als plaatsvervanger Jean-Luc Barbery;
  13° Paul Willekens, afgevaardigde van de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten, met als plaatsvervanger Koen Van Kerkhoven;
  14° Ann Huybrechts, afgevaardigde van de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten, met als plaatsvervanger Hilde Lavrysen;
  15° Koen De Backer, afgevaardigde van het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt, met als plaatsvervanger Marnix Heyndrickx;
  16° Melissa Tuytens, (U Gent), wetenschappelijk expert.
  Als een lid van de selectiecommissie afwezig of verhinderd is voor een vergadering van de selectiecommissie, wordt hij of zij vervangen door de plaatsvervanger.
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2022 over de selectie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs in het kader van een herwaardering van het lerarenambt.

Art. N2. Bijlage 2.