29 AUGUSTUS 2022. - Ministerieel besluit tot bepaling van nadere regels voor de samenstelling en werking van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt, vermeld in artikel 2.17.1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-09-2022 en tekstbijwerking tot 24-01-2024)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Werking
Art. 4-8
HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 9
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt, afgekort WeComV: het onafhankelijke comité, vermeld in artikel 2.17.1 van titel II van het VLAREM.
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling
Art.2. Met behoud van de toepassing van artikel 2.17.1, vijfde lid, van titel II van het VLAREM bestaat het WeComV minstens uit de volgende leden:
1° een deskundige van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek;
2° een deskundige van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;
3° drie academische deskundigen inzake staltechnieken of inzake emissiebeheersing in de veehouderij en aanverwante activiteiten.
Art.3. De leden van het WeComV kiezen in hun midden een voorzitter.
De functie van ondervoorzitter van het WeComV wordt vervuld door een lid van het WeComV dat bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek werkt.
HOOFDSTUK 3. - Werking
Art.4. Het secretariaat voor dossierbeheer en adviesvoorbereiding van het WeComV, vermeld in artikel 2.17.1, elfde lid, van titel II van het VLAREM, wordt waargenomen door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek binnen het kader van zijn referentietaken.
In dit artikel wordt verstaan onder referentietaak: een welomschreven dienstverlening die het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek uitvoert op eenzijdig verzoek van de diensten van de Vlaamse overheid in het kader van een inbesteding van de Vlaamse overheid, en waarbij de financiering van deze dienstverlening kostendekkend is.
Art.5. De voorzitter van het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt, vermeld in artikel 2.17.2 van titel II van het VLAREM, neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het WeComV.
Art.6.De leden van het WeComV die conform artikel 2.17.1 van titel II van het VLAREM recht hebben op presentiegelden, ontvangen per vergadering van het WeComV een vergoeding van 200 euro, met een maximum van [1 5400]1 euro per jaar.
----------
(1)<MB 2024-01-12/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.7. De leden van het WeComV nemen hun taak op met de vereiste wetenschappelijke integriteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.
De volgende hoedanigheden worden als onverenigbaar met deelname aan het WeComV beschouwd:
1° het behoren tot een orgaan dat of tot het personeel van een organisatie die financiële of professionele belangen heeft bij de adviezen en onderzoeken van het WeComV;
2° het hebben van een rechtstreeks belang, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of een persoonlijk en rechtstreeks belang van de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad.
Art.8. Overeenkomstig artikel 2.17.1, achtste lid, van titel II van het VLAREM kan het WeComV tijdelijk een beroep doen op externe experten.
De externe experten die conform artikel 2.17.1 van titel II van het VLAREM recht hebben op presentiegelden, ontvangen per vergadering van het WeComV een vergoeding van 200 euro, met een maximum van 1200 euro per jaar. Ze hebben ook recht op een terugbetaling van de gemaakte reiskosten conform de regeling die geldt voor de vergoeding van reiskosten van personeelsleden van de Vlaamse overheid.
Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de externe experten. Het WeComV kan daar evenwel op gemotiveerde wijze van afwijken vanwege wetenschappelijke motieven en op voorwaarde dat de externe experten alleen gehoord worden en niet deelnemen aan de beraadslaging.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.