27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit van 27 juni 2022 tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2022-12-21/29, art. 2)
Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. N1-N5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° wet: de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
2° operationele diensten van de civiele veiligheid: de in artikel 2, § 1, 1° van de wet bedoelde diensten;
3° zone: de hulpverleningszone zoals bedoeld in artikel 14 van de wet;
4° verborgen kosten van een gemeente: uitgaven die voor de brandweerdienst worden gedaan in het kader van de algemene werking van de gemeente en die dus niet als specifieke uitgaven voor de brandweerdienst worden aangemerkt, maar die bijdragen tot de werking ervan;
5° verborgen kosten van de federale Staat: uitgaven die ten behoeve van operationele diensten van de civiele bescherming worden gemaakt in het kader van de algemene werking van de federale Staat en die dus niet als specifieke uitgaven voor deze operationele diensten worden aangemerkt, maar die bijdragen tot de werking ervan.
Art.2. § 1. De in artikel 67, tweede lid bedoelde middelen van gemeentelijke overheden zijn de som van personeels- en werkingsuitgaven, investeringen en verborgen kosten betreffende de brandweerdienst van de gemeenten die op 31 december 2007 over een brandweerkorps beschikten.
De uitgavenposten van de gemeenten die in aanmerking worden genomen om de in artikel 4 bepaalde ratio te berekenen, worden in bijlage 1 vermeld.
§ 2. De bijdrage in toepassing van de wet van de gemeenten op 31 december 2007 wordt per zone vastgelegd. Deze wordt in bijlage 2 bepaald.
§ 3. Om de bijdrage van de gemeenten in reële termen voor de jaren na het jaar 2007 te bepalen, wordt er op de in bijlage 2 opgenomen bedragen een correctie toegepast:
- voor de personeelsuitgaven op basis van de gezondheidsindex die systematisch in de maand december in aanmerking wordt genomen in vergelijking met de index voor de maand december 2007 in basis 2004 = 100, namelijk 107,44;
- voor de werkings-, investerings- en verborgen kosten op basis van de consumptieprijzenindex die systematisch in de maand december in aanmerking wordt genomen in vergelijking met de index voor de maand december 2007 basis 2004 = 100, dat wil zeggen 108,40.
Art.3. De middelen van de federale overheid bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet worden bepaald door de som van de in bijlage 3 vermelde uitgavenposten van de federale Staat. Bijlage 3 geeft ook de wijze weer waarop deze uitgaven tussen de zones worden verdeeld.
De in het eerste lid bedoelde uitgavenposten van de federale Staat laten toe de operationele diensten van de civiele veiligheid de uitvoering van algemene opdrachten zoals bedoeld in artikel 11 van de wet uit te voeren en bevatten minstens dezelfde soort uitgaven dan die in artikel 2 worden bedoeld.
De bedragen die toelaten om de in artikel 4 vermelde ratio te berekenen, worden in bijlage 4 vermeld.
Art.4. Op 31 december 2007 wordt de ratio tussen de middelen die voor de toepassing van de wet worden voorzien door de gemeenten en de federale overheid, zoals respectievelijk bedoeld in artikel 2 en artikel 3 van dit besluit, in bijlage 5 per zone bepaald.
Art.5. De berekening van de ratio voor de jaren na 2007 is gebaseerd op de gegevens van de gemeenten die voortvloeien uit artikel 2, § 3, enerzijds, en op het bedrag van de realisaties in vastleggingskredieten van de federale Staat voor de posten bedoeld in artikel 3, voor het betrokkene jaar, anderzijds.
Deze berekening gebeurt op basis van de gegevens met betrekking tot het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de parlementsverkiezingen worden gehouden.
Het resultaat van de berekening bedoeld in het tweede lid wordt per brief aan de zones meegedeeld.
Art.6. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2022, p. 54337)
Art. N2.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2022, p. 54339)
Art. N3.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2022, p. 54342)
Art. N4.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2022, p. 54347)
Art. N5.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-07-2022, p. 54348)