Details





Titel:

16 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 december 2015 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder organisaties een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van personeel belast met de begeleiding van gerechtelijke maatregelen



Inhoudstafel:


Art. 1-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2015009858 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 26 december 2015 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder organisaties een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van personeel belast met de begeleiding van gerechtelijke maatregelen, wordt vervangen als volgt:
  "Koninklijk besluit houdende de voorwaarden waaronder organisaties een financiële toelage kunnen genieten voor de uitvoering van een opdracht of voor de aanwerving van personeel belast met de begeleiding van gerechtelijke maatregelen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, 4°, zesde en zevende lid en artikel 69bis van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen".

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepalingen onder 5° en 6° worden vervangen als volgt:
  "5° Uitvoering van een opdracht: het voorzien of ondersteunen van initiatieven voor bijstand aan daders die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke maatregel, een strafrechtelijke vervolging, of die veroordeeld zijn, met inbegrip van pilootprojecten;
  6° Uitvoeringsdienst: een organisatie die instaat voor de uitvoering van een opdracht.";
  2° de bepaling onder 7° wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "voor de uitvoering van een opdracht of" ingevoegd tussen de woorden "een financiële toelage" en "voor de aanwerving";
  2° in dezelfde paragraaf worden de woorden "uitvoering van een opdracht of deze" ingevoegd tussen de woorden "voor zover deze" en "begeleiding niet samenvalt";
  3° dezelfde paragraaf wordt aangevuld met een lid luidende: "De Minister bepaalt de nadere regels voor de indieningsmodaliteiten van de subsidieaanvragen.";
  4° in paragraaf 2 wordt de eerste zin vervangen als volgt:
  "Een provincie of een gemeente kan het personeel, bedoeld in § 1, hetzij rechtstreeks aanwerven, hetzij geheel of gedeeltelijk ter beschikking stellen van een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut.";
  5° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
  " § 3. De overeenkomst voor de begeleiding in het kader van een gerechtelijke maatregel of voor de uitvoering van een opdracht wordt, onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, voorzien voor een periode van één tot maximum vier jaar. De overeenkomst bevat enerzijds de vooropgestelde doelstellingen van de begeleidingsdienst of de uitvoeringsdienst, te weten de missie, de visie, het gerechtelijk kader, de methodologie, de doelgroep, het werkingsgebied en de evaluatiecriteria, en anderzijds de rechten en verplichtingen van de minister, alsook het bedrag van de toelage. De Minister kan nadere regels bepalen voor de doelstellingen van de begeleidingsdienst of uitvoeringsdienst.
  6° artikel 2 wordt aangevuld met de paragrafen 4 en paragraaf 5, luidende:
  " § 4. De organisatie stelt de nodige middelen ter beschikking opdat de begeleidingsdienst of de uitvoeringsdienst de doelstellingen van de overeenkomst kan realiseren. Indien personeel wordt ingezet, behoort de organisatie een aangepaste opleiding en ondersteuning op vlak van expertise te voorzien.
  De Minister kan nadere regels bepalen voor de verplichtingen van de organisatie.
  § 5. De Minister stelt de organisatie de kredieten ter beschikking die overeenstemmen met de financiële toelage voorzien in de overeenkomst.
  In het geval van niet-naleving van de voorwaarden bepaald in de overeenkomst, wordt de tussenkomst beëindigd en gaat de Minister over tot de gedeeltelijke of volledige recuperatie ervan.".

Art.4. In artikel 3, paragraaf 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "forfaitair" opgeheven.

Art.5. In artikel 4, tweede streepje, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 5, § 2," vervangen door de woorden "artikel 5, 1° ".

Art.6. In artikel 5, paragraaf 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "forfaitaire" opgeheven.

Art.7. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6. De toelage bestemd voor de begeleiding van een dienstverlening, een werkstraf, een opleiding of een behandeling in het kader van een gerechtelijke maatregel, wordt volgens het principe van een jaarlijkse globale enveloppe toegekend en omvat de personeelskosten, de actiemiddelen voor bijkomende aanwervingen en de werkingskosten.
  De toelage bestemd voor de uitvoering van een opdracht omvat de financiële middelen die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn.".

Art.8. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.9. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 8. In het kader van de globale enveloppe, bestemd voor de begeleiding van een dienstverlening, een werkstraf, een opleiding of een behandeling in het kader van een gerechtelijke maatregel, wordt ten minste 70% van de toelage voor personeelskosten aangewend.".

Art.10. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten" vervangen door de woorden "Federale Overheidsdienst Justitie".

Art.11. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt in paragraaf 3 het woord "grondige" opgeheven.

Art.12. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het woord "grondige" opgeheven.

Art.13. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "de begeleidingsdiensten en" worden opgeheven;
  2° de woorden "uitvoeringsdienst of de" worden ingevoegd tussen de woorden "verslag van de" en "begeleidingsdienst met betrekking tot".

Art.14. De bijlagen 1, 2 en 3 bij hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.15. Voor de overeenkomsten die zijn afgesloten voor de bekendmaking van dit besluit blijft artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 december 2015, zoals het voor de inwerkingtreding van dit besluit luidde, bij wijze van overgangsmaatregel van kracht.

Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 17. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.