16 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. De ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 bedoeld bij respectievelijk artikel 419, b) en c) en artikel 419, e) i) en f) i) van de programmawet van 27 december 2004 die op de dag van de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen te 0 uur na inverbruikstelling hier te lande voorhanden zijn in de inrichtingen van handelaars, van depothouders en van houders van een tankstation of onderweg zijn met bestemming naar genoemde inrichtingen, hebben recht op de terugbetaling van de ingestelde verlaging van de bijzondere accijns, voor zover het niet gaat om hiervoren bedoelde motorbrandstoffen uitsluitend bestemd voor eigen gebruik van genoemde operatoren.
§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:
1° handelaar: iedere persoon die gehouden is over een vergunning energieproducten en elektriciteit te beschikken overeenkomstig artikel 14, § 1, 4° van het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit;
2° depothouders: alle personen met uitsluiting van particulieren, die, in welke hoedanigheid ook, de bij § 1 bedoelde energieproducten voorhanden hebben en deze niet uitsluitend voor eigen gebruik aanwenden;
3° houder van een tankstation : zoals bedoeld bij artikel 14, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit.
Art.2. § 1. De verlaging van de bijzondere accijns zoals vastgesteld in artikel 1, § 1, wordt terugbetaald aan degene die de energieproducten voorhanden heeft op de dag van de verlaging van de accijns, voor zover hij beschikt over een volmacht om het terugbetaalde bedrag in ontvangst te nemen, opgesteld door de persoon die deze belasting werkelijk heeft betaald aan de Schatkist.
Het tarief van de bijzondere accijns waarmee rekening dient gehouden te worden voor de terugbetaling is datgene aangeduid door de leverancier overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van het ministerieel besluit van 18 maart 2010 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen.
Voor de onderweg zijnde energieproducten heeft de geadresseerde eveneens recht op de terugbetaling van de verlaging van de bijzondere accijns, indien deze de hoedanigheid heeft van een in artikel 1, § 2, bedoelde persoon.
§ 2. De in § 1 bedoelde terugbetaling geschiedt door het kantoor van accijnzen of van de douane en accijnzen aangeduid door de Minister van Financiën.
Art.3. De bij artikel 1, § 1, vastgestelde verlaging van de bijzondere accijns wordt slechts terugbetaald in de mate dat de hoeveelheid per soort van product 1 000 liter overtreft en dit per soort van energieproduct waarvoor een afzonderlijk tarief van de accijnzen van toepassing is.
Deze bepaling geldt voor elke plaats waar energieproducten voorhanden zijn.
Art.4. De Minister van Financiën regelt de uitvoeringsmaatregelen in verband met de bij artikel 1, § 1, bedoelde verlaging van de bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de bezitters en de geadresseerden van belastbare energieproducten aangifte moeten doen van hun voorraden en, in voorkomend geval, alle nodige inlichtingen en bewijsstukken verstrekken om aan te tonen dat de bedoelde motorbrandstoffen uitsluitend voor hun eigen behoeften worden aangewend.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.