Details





Titel:

13 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, met betrekking tot levende orgaandonoren



Inhoudstafel:


Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1982000423 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen wordt een artikel 7undecies ingevoegd, luidende:
  "Art. 7undecies. § 1. De rechthebbende die een orgaan doneert voor transplantatie is geen persoonlijk aandeel verschuldigd:
  1° in de honoraria voor de verstrekkingen voorzien in de artikelen 2, 3, 11, 12, 13, 14, (a) tot (m), 17, 17bis, 17ter, 17quater, 18, 20, 21, 22, 24, 24bis, 25, 26, 32, 33, 33bis, 33ter en 34 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
  2° in de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen;
  3° zoals bedoeld in artikel 7septies van dit besluit;
  4° zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 maart 1997 tot vaststelling van het bedrag van vermindering van de verzekeringstegemoetkoming in geval van opneming in een ziekenhuis of van verblijf in een revalidatiecentrum;
  5° zoals bedoeld in het artikel 37bis, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  6° zoals bedoeld in het artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen.
  Het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een periode van een jaar, die een aanvang neemt op de dag waarop de rechthebbende wordt opgenomen in een ziekenhuis voor de prelevering.
  De rechthebbende die een orgaan doneert voor transplantatie is geen persoonlijk aandeel verschuldigd:
  1° in de honoraria voor de verstrekkingen voorzien in de artikelen 2, A en B, 3, § 1, A, II en C, I, 17, 17bis, 17ter, 17quater, 18, § 2, B, e) en 24, van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
  2° in de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen.
  Het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, bedoeld in het derde lid, geldt voor een periode van negen jaar, die een aanvang neemt na afloop van de periode van een jaar, bedoeld in het tweede lid.
  De verantwoordelijke arts van het transplantatiecentrum geeft aan de adviserend arts van het ziekenfonds kennis van de prelevering van een orgaan bij een levende donor.
  De arts vult daartoe het formulier in bijlage 2 in en maakt dit over aan de adviserend arts via de post of op gelijk welke andere manier die toelaat de datum van indiening met zekerheid vast te stellen en dit binnen de maand na de opname in een ziekenhuis voor de prelevering van een orgaan.
  Indien het formulier wordt ingediend buiten de termijn van één maand, zoals vermeld in het vorige lid, zal het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, zoals bedoeld in het tweede lid, slechts aanvangen op de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling.
  § 2. Overgangsbepalingen
  A. De rechthebbende die vóór 1 augustus 2017 werd opgenomen in een ziekenhuis voor prelevering van een orgaan is geen persoonlijk aandeel verschuldigd, zoals bedoeld in de eerste paragraaf.
  Dit recht wordt geopend op vraag van de rechthebbende:
  1. vanaf 1 augustus 2017, indien de verzekeringsinstelling het notificatieformulier ten laatste op 30 april 2022 ontvangt;
  2. vanaf de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling, indien de verzekeringsinstelling het na 30 april 2022 ontvangt.
  B. De rechthebbende die tussen 1 augustus 2017 en 31 maart 2022 werd opgenomen in een ziekenhuis voor prelevering van een orgaan is geen persoonlijk aandeel verschuldigd, zoals bedoeld in de eerste paragraaf.
  Dit recht wordt geopend op vraag van de rechthebbende:
  1. vanaf de dag waarop de rechthebbende wordt opgenomen in een ziekenhuis voor de prelevering van een orgaan, indien de verzekeringsinstelling het notificatieformulier ten laatste op 30 april 2022 ontvangt;
  2. vanaf de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling, indien de verzekeringsinstelling het ontvangt na 30 april 2022.
  § 3. De verzekeringsinstelling, verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), bewaart de persoonsgegevens bedoeld in § 1, vijfde en zesde lid, § 2 en in de bijlage 2, gedurende maximaal tien jaar.".

Art.2. De in bijlage bij dit besluit gevoegde bijlage wordt als bijlage 2 toegevoegd aan het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2022.

Art.4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-03-2022, p. 21154)