23 DECEMBER 2021. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden in financiële aangelegenheden binnen de FOD Mobiliteit en Vervoer
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Delegaties in verband met de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten, alsook voor concessies
Art. 3-9
HOOFDSTUK 3. - Delegaties in verband met diverse uitgaven
Art. 10
HOOFDSTUK 4. - Delegaties in verband met de vastlegging
Art. 11-12
HOOFDSTUK 5. - Delegaties in verband met de vereffening
Art. 13
HOOFDSTUK 6. - Delegaties in verband met de rekenplichtigen en de toezichthoudende ambtenaren
Art. 14
HOOFDSTUK 7. - Delegaties in verband met de ontvangsten
Art. 15
HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepalingen betreffende de uitoefening van de delegaties
Art. 16-19
HOOFDSTUK 9. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 20-21
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, met uitzondering van de Directie Vervoersinfrastructuur, van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor, van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal, van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen en van de Federale Instantie voor Onderzoek van Scheepvaartongevallen.
Voor wat betreft de onderstaande diensten beschikt de Voorzitter van het Directiecomité over de bevoegdheden vermeld in artikel 3 van dit besluit tot het bedrag vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, van dit besluit:
1° de Ombudsdienst voor de luchthaven Brussel-Nationaal;
2° de Ombudsdienst voor treinreizigers;
3° de Autonome cel voor onderzoek van luchtvaartongevallen en -incidenten.
Art.2. Elk bij dit besluit vastgelegd bedrag behelst, tenzij anders bepaald, het totale reële of geraamde bedrag van de uitgave in euro, met inbegrip van de bijkomende kosten, maar met uitsluiting van de btw, rekening houdend met de ramingsregels bedoeld in de artikelen 6 en 7 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Bij de plaatsing van gezamenlijke overheidsopdrachten in toepassing van artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten is het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van de financiële beperkingen bepaald in dit besluit het totale geraamde bedrag van de opdracht, welke ook het bedrag is dat ten laste is van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
HOOFDSTUK 2. - Delegaties in verband met de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten, alsook voor concessies
Art.3. De volgende bevoegdheden inzake de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten, alsook concessies, ten laste van de begroting van de FOD Mobiliteit en Vervoer worden gedelegeerd:
1° in de eerste stap van een plaatsingsprocedure voor een overheidsopdracht of een concessie:
a) de goedkeuring van het onderwerp van de overheidsopdracht of de concessie;
b) de keuze van de plaatsingsprocedure ;
c) de goedkeuring van het bijzonder bestek of de documenten die het vervangen, en, indien nodig, het afwijken van de algemene uitvoeringsregels;
2° de kwalitatieve selectie van de kandidaten of de inschrijvers in toepassing van de in de regelgeving inzake overheidsopdrachten voorziene gunningswijzen en de ondertekening van de gemotiveerde selectiebeslissing in het kader van de procedures die in twee fasen verlopen;
3° de beoordeling van de offertes en de afwijzing van onregelmatige, onaanvaardbare of ongeschikte offertes;
4° de beslissing, in de finale fase van een plaatsingsprocedure :
a) om de opdracht of de concessie te gunnen en de gemotiveerde gunningsbeslissing te ondertekenen;
b) om de opdracht of de concessie niet te gunnen en de procedure eventueel naar behoefte herop te starten volgens een andere plaatsingsprocedure ;
c) om de opdracht of de concessie al dan niet te sluiten;
d) om de offerte goed te keuren;
e) om, in voorkomend geval, het contract of de overeenkomst te ondertekenen;
5° de beslissingen tot uitvoering van de opdracht of de concessie die al dan niet een financiële weerslag hebben, inzonderheid:
a) de wijzigingen van de opdracht overeenkomstig de artikelen 38 en volgende van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten;
b) de aanvaarding middels korting wegens minderwaarde;
c) de beslissing tot teruggave, of de weigering tot teruggave van boetes wegens laattijdige uitvoering;
d) de goedkeuring van de verrekeningen, zoals vastgelegd in artikel 2, 18°, van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor zover het totale bedrag bestaande uit het oorspronkelijke bedrag van de opdracht of van de concessie en de verrekeningen de in artikel 4 bedoelde financiële grenzen niet overschrijdt.
Art.4. De titularissen van de hieronder vermelde functies beschikken elk over de in artikel 3 vermelde bevoegdheden binnen de perken van hun bevoegdheden, tot het bedrag dat naast elke functie vermeld is, en dit ongeacht de plaatsingsprocedure van de opdracht of de concessie:
1° De Voorzitter van het Directiecomité: bedrag onder het Europese drempelbedrag vermeld in artikel 11, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren;
2° De Directeurs-generaal, de Directeur van de Stafdienst ICT en de Directeur van de Stafdienst P&O: 50.000 euro;
3° Het diensthoofd van de Dienst Logistiek en het diensthoofd van de Juridische Dienst: bedrag kleiner dan het bedrag vermeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten voor de plaatsing van opdrachten van beperkte waarde.
Deze titularissen kunnen de bevoegdheden vermeld in artikel 3 delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
Art.5. § 1. De titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies hebben, binnen de daarin vermelde financiële grenzen, de bevoegdheid om raamovereenkomsten te sluiten overeenkomstig artikel 43 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Ze kunnen deze bevoegdheden delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
§ 2. Wanneer de raamovereenkomst openstaat voor andere aanbestedende overheden en de FOD Mobiliteit en Vervoer optreedt als aankoopcentrale, is het bedrag dat in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de financiële grenzen het totale bedrag van de raamovereenkomst berekend rekening houdend met de noden van de FOD Mobiliteit & Vervoer en de aanbestedende overheden die gebruik kunnen maken van de raamovereenkomst.
Art.6. § 1. Nadat de Minister of de Voorzitter van het Directiecomité de gemotiveerde kwalitatieve selectiebeslissing of gunningsbeslissing heeft goedgekeurd, beschikken de titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies elk voor wat zijn/haar directie(s) of dienst(en) betreft, over de bevoegdheid om:
1° de notificatiebrief van selectie aan de gekozen kandida(a)t(en) te ondertekenen;
2° de notificatiebrief van gunning aan de gekozen inschrijver(s) en/of de bestelbon(nen) te ondertekenen;
3° de notificatiebrief aan de niet-gekozen kandida(a)t(en)/inschrijver(s) te ondertekenen;
4° de beslissingen mee te delen aan de gekozen en niet-gekozen kandida(a)t(en)/inschrijver(s);
5° de bepalingen betreffende de borgtocht toe te passen, zoals voorzien in het bijzonder bestek en in de artikelen 25 tot 33 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Ze hebben deze bevoegdheden ook wanneer zij gedelegeerde ordonnateurs zijn op grond van dit besluit.
§ 2. Deze titularissen kunnen de bevoegdheden vermeld in § 1 delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en).
Art.7. § 1. De titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies zijn, binnen de daarin vermelde financiële grenzen, bevoegd om bestellingen en daaruit voortvloeiende opdrachten goed te keuren op basis van raamovereenkomsten die door de FOD Mobiliteit en Vervoer zijn gesloten, alsook op basis van raamovereenkomsten die door andere aanbestedende overheden zijn gesloten en waarbij de FOD Mobiliteit en Vervoer als begunstigde is vermeld.
Ze kunnen deze bevoegdheid delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
Het bedrag dat in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de financiële grenzen voor de plaatsing van opdrachten en de gunning van vervolgopdrachten op basis van een raamovereenkomst, is het bedrag van elk van deze vervolgopdrachten en van afzonderlijk geplaatste bestellingen.
§ 2. De bestellingen en vervolgopdrachten op basis van een door de Minister toegekende raamovereenkomst worden door de titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies geplaatst/gegund binnen de daarin vermelde financiële grenzen, met uitzondering van de Voorzitter van het Directiecomité, die deze bestellingen en vervolgopdrachten ongeacht het bedrag ervan kan goedkeuren, in zoverre het gecumuleerde bedrag van alle op grond van de raamovereenkomst geplaatste bestellingen en vervolgopdrachten sinds de inwerkingtreding ervan niet hoger ligt dan de totale waarde van de raamovereenkomst.
De titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies kunnen deze bevoegdheid delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
§ 3. Voor de toepassing van dit artikel beschikken de titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies tevens over de in artikel 6, § 1, eerste lid, bedoelde bevoegdheden.
Ze kunnen deze bevoegdheden delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en).
§ 4. Elk kwartaal wordt aan de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek verslag uitgebracht over de op een raamovereenkomst gebaseerde bestellingen en vervolgopdrachten.
Art.8. De Voorzitter van het Directiecomité, zonder financiële beperking, en de andere titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies binnen de daarin vermelde financiële grenzen, beschikken in het kader van de door de Minister gesloten opdrachten en concessies over de volgende bevoegdheden:
1° de verlenging van de opdracht voorzien bij de sluiting ervan, overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
2° de bestelling van de voorwaardelijke gedeelten van de opdrachten gesloten door de Minister overeenkomstig artikel 57, eerste lid, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
3° de lichting, tijdens de uitvoering van de opdracht, van de opties die bij de gunning van een opdracht werden gekozen.
De titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies kunnen deze bevoegdheid delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
Art.9. Na goedkeuring door de Minister van de terbeschikkingstelling van gespecialiseerd informaticapersoneel door de vzw Egov, voor bepaalde of onbepaalde duur, in toepassing van de wet van 17 juli 2001 betreffende de machtiging voor de federale overheidsdiensten om zich te verenigen met het oog op de uitvoering van werkzaamheden inzake informatiebeheer en informatieveiligheid, wordt de Directeur van de Stafdienst ICT gemachtigd om de opeenvolgende "bijzondere samenwerkingsmodaliteiten (BSM)" te ondertekenen tijdens de volledige duur van de terbeschikkingstelling van het gespecialiseerd informaticapersoneel en om deze te betekenen aan de vzw Egov.
De Directeur van de Stafdienst ICT kan aan één of meer personeelsleden binnen zijn/haar diensten de bevoegdheid delegeren om deze goedgekeurde "bijzondere samenwerkingsmodaliteiten (BSM)" te betekenen.
HOOFDSTUK 3. - Delegaties in verband met diverse uitgaven
Art.10. De uitgaven die geen verband houden met overheidsopdrachten en die het gevolg zijn van de uitvoering van bepaalde wettelijke of reglementaire bepalingen kunnen worden goedgekeurd door de titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies, binnen de daarin voor hen vastgelegde financiële grenzen. Deze uitgaven omvatten in het bijzonder de bijdragen en de kosten van deelname aan internationale organisaties waarin België vertegenwoordigd is.
Deze titularissen mogen deze bevoegdheden delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en) tot een bedrag van 8.000 euro.
HOOFDSTUK 4. - Delegaties in verband met de vastlegging
Art.11. De personeelsleden van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek, die daartoe individueel door de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek zijn aangewezen, hebben de delegatie om na het besluit van de bevoegde ordonnateur en onverminderd de bevoegdheid van de controleur van de vastleggingen, de bestelbonnen goed te keuren.
Voor de goedkeuring van bestelbonnen tot 2.500 euro btw inbegrepen kunnen de Voorzitter van het Directiecomité, een Directeur-generaal, de Directeur van de Stafdienst ICT, de Directeur van de Stafdienst P&O en het diensthoofd van de Dienst Logistiek deze bevoegdheid delegeren aan één of meer individueel daartoe aangewezen personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en).
Art.12. De Voorzitter van het Directiecomité, een Directeur-generaal, de Directeur van de Stafdienst ICT, de Directeur van de Stafdienst P&O of het diensthoofd van de Dienst Logistiek kunnen de bevoegdheid om de ramingstaten te ondertekenen die bij de voorstellen van provisionele vastleggingen horen, delegeren aan één of meer individueel daartoe aangewezen personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en), in zoverre de uitgave door de bevoegde ordonnateur of diens gemachtigde werd goedgekeurd.
HOOFDSTUK 5. - Delegaties in verband met de vereffening
Art.13. De vereffenaars van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek, die individueel door de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek zijn aangewezen, hebben de delegatie om de schuld vast te stellen en het vastgestelde recht voor betaling, na goedkeuring voor verstrekte en aanvaarde diensten, vrij te geven.
De Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek heeft de delegatie om verwijlinteresten goed te keuren.
HOOFDSTUK 6. - Delegaties in verband met de rekenplichtigen en de toezichthoudende ambtenaren
Art.14. De Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek heeft de delegatie voor:
1° de aanwijzing van de rekenplichtigen voor ontvangsten;
2° de aanwijzing van rekenplichtigen voor het beheer van de voorschotten;
3° de toekenning en validatie van voorschotten aan de rekenplichtigen;
4° de aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren van de rekenplichtigen.
HOOFDSTUK 7. - Delegaties in verband met de ontvangsten
Art.15. De ordonnateur ontvangsten is verantwoordelijk voor de vaststelling van de te innen ontvangsten.
De Voorzitter van het Directiecomité, de Directeurs-generaal, de Directeur van de Stafdienst ICT en de Directeur van de Stafdienst P&O worden aangewezen als gedelegeerd ordonnateur ontvangsten voor de diensten die van hen afhangen. De Voorzitter van het Directiecomité wordt ook aangewezen als gedelegeerd ordonnateur ontvangsten voor de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek.
Ze kunnen deze bevoegdheid delegeren aan één of meer personeelsleden binnen hun directie(s) of dienst(en).
HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepalingen betreffende de uitoefening van de delegaties
Art.16. Wanneer de titularis van een in artikel 4, eerste lid, vermelde functie afwezig of verhinderd is, worden de bevoegdheden die hem/haar bij dit besluit zijn toegekend overgedragen aan de personeelsleden binnen zijn/haar directies of diensten, die door hem/haar werden aangewezen om hem/haar te vervangen of aan de vervangers die formeel werden aangewezen door toepassing van een wettelijk vastgelegde vervangingsregeling.
De Voorzitter van het Directiecomité kan ook een andere titularis van een in artikel 4, eerste lid, 2°, vermelde functie, evenals de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek aanwijzen om hem/haar te vervangen.
Art.17. De geldig ondertekende exemplaren van de delegaties opgesteld in uitvoering van dit besluit worden overgemaakt aan de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek. De betrokken dienst bewaart eveneens een kopie van deze delegaties.
Art.18. Geen enkele uitgave mag worden gesplitst om ze te onttrekken aan de toepassing van dit besluit.
Art.19. § 1. De Ministers, evenals de titularissen van de in artikel 4, eerste lid, vermelde functies, behouden zich het recht voor om zelf de administratieve rechtshandelingen te stellen in de aangelegenheden die krachtens dit besluit aan een ondergeschikt orgaan worden gedelegeerd.
§ 2. Aan de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek kan geen delegatie worden gegeven in toepassing van de hoofdstukken 2, 3 en 7.
Wanneer de Directeur van de Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek voorziet in de tijdelijke vervanging van een titularis van een andere staffunctie overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten of van een titularis van een managementfunctie overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, kan hij als titularis van deze andere staffunctie of als titularis van deze managementfunctie gebruikmaken van de in de hoofdstukken 2, 3 en 7 bedoelde delegaties.
§ 3. Alleen de subdelegaties die uitdrukkelijk in dit besluit zijn vastgelegd, zijn toegestaan.
HOOFDSTUK 9. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.20. Het ministerieel besluit van 31 oktober 2016 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden in financiële aangelegenheden wordt opgeheven.
Art. 21. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.