13 AUGUSTUS 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de misdaden en wanbedrijven bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd, te worden gehoord of om voorwaarden te formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Afdeling 1. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer aangeduid in de vatting van het openbaar ministerie zoals bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art. 3
Afdeling 2. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer bedoeld in artikel 2, 6°, a) en b) van de wet
Art. 4
Afdeling 3. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer zoals bedoeld in artikel 3 van de wet
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen inzake de slachtofferfiche
Afdeling 1. - Bepaling inzake het opmaken van de slachtofferfiche
Art. 6
Afdeling 2. - Bepaling inzake het registreren en bewaren van de slachtofferfiche
Art. 7
Afdeling 3. - Bepaling inzake het aanpassen, het intrekken of het actualiseren van de slachtofferfiche
Art. 8
HOOFDSTUK 5. - Mededeling van beslissingen aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen
Art. 9
HOOFDSTUK 6. - Bijstand door een tolk
Art. 10
HOOFDSTUK 7. - Erkenning van verenigingen
Art. 11
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 12-16
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de wet: de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
2° de bevoegde dienst van de gemeenschappen: de door de gemeenschappen aangeduide dienst die instaat voor de algemene en specifieke informatieverstrekking en voor de ondersteuning van en de bijstand aan slachtoffers in het kader van de strafuitvoeringsmodaliteiten van de vrijheidsstraf;
3° de slachtofferfiche: een document waarvan het model door de minister van Justitie wordt bepaald en dat de volgende informatie bevat:
- de identificatiegegevens van het slachtoffer en, in voorkomend geval, van zijn wettelijke vertegenwoordiger (naam, voornamen, evenals het Rijksregisternummer, of bij gebreke daaraan de geboorteplaats en - datum) en de contactgegevens van het slachtoffer of van zijn wettelijke vertegenwoordiger;
- de naam van de veroordeelde ten aanzien van dewelke het slachtoffer zijn rechten in de strafuitvoering wenst uit te oefenen, en in voorkomend geval, de geboortedatum, de mogelijke band met de veroordeelde, evenals de datum van de rechterlijke uitspraak en de rechterlijke instantie die ze uitsprak;
- de aanduiding of het slachtoffer wenst te worden geïnformeerd over de beslissingen met betrekking tot de strafuitvoeringsmodaliteiten, het strafeinde en de definitieve invrijheidstelling;
- de aanduiding of het slachtoffer wenst te worden gehoord door de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank;
- de omschrijving van de voorwaarden die in het belang van het slachtoffer kunnen worden opgelegd;
- indien het slachtoffer dit wenst, informatie over de schadevergoeding en alle andere bijkomende informatie die het slachtoffer wil meedelen aan de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank;
- de rechten van het slachtoffer in het kader van bescherming van zijn persoonsgegevens, zoals vastgesteld in titel II, hoofdstuk 3, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
4° de griffie: de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank;
5° geïnformatiseerde gegevensbank: het Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgdossier, bedoeld in artikel 15 van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank.
HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de misdaden en wanbedrijven bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art.2. § 1. Het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, vat overeenkomstig artikel 3/1 van de wet, de bevoegde dienst van de gemeenschappen om de slachtoffers te contacteren van de misdaden of wanbedrijven opgelijst in de onderstaande punten 1° tot 3° en waarvoor veroordelingen werden uitgesproken in dit vonnis of arrest:
1° een opzettelijke misdrijf dat de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt en de poging daartoe:
- ernstige schending van het internationaal humanitair recht met de dood tot gevolg (artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het Strafwetboek);
- gijzeling met de dood tot gevolg (artikel 347bis van het Strafwetboek);
- vruchtafdrijving bij een vrouw die daarin niet heeft toegestemd met de dood tot gevolg (artikel 352 van het Strafwetboek);
- verkrachting of aanranding van de eerbaarheid met de dood tot gevolg (artikel 417/12 van het Strafwetboek);
- doodslag (artikel 393 van het Strafwetboek);
- moord (artikel 394 van het Strafwetboek);
- oudermoord (artikel 395 van het Strafwetboek);
- kindermoord (artikel 396 van het Strafwetboek);
- vergiftiging (artikel 397 van het Strafwetboek);
- opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg zonder oogmerk om te doden al dan niet met voorbedachten rade (artikel 401 van het Strafwetboek);
- opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen met ongewild de dood tot gevolg (artikelen 402 en 404 van het Strafwetboek);
- kwaadwillige belemmering van het verkeer met de dood tot gevolg (artikel 408 van het Strafwetboek);
- verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijk geslacht met de dood tot gevolg (artikel 409 van het Strafwetboek);
- foltering of onmenselijke behandeling met de dood tot gevolg (artikelen 417/2 en 417/3 van het Strafwetboek);
- verlating van een minderjarige of een kwetsbaar persoon met de dood tot gevolg (artikel 423 van het Strafwetboek);
- opzettelijk onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen en aan kwetsbare personen met de dood tot gevolg (artikel 425 van het Strafwetboek);
- het nalaten om een minderjarige of een kwetsbaar persoon te onderhouden met de dood tot gevolg (artikel 426 van het Strafwetboek);
- ontvoering en verberging van minderjarige en van kwetsbare personen met de dood tot gevolg (artikel 428 van het Strafwetboek) ;
- mensenhandel met de dood tot gevolg (artikelen 433quinquies, §§ 1 en 2, 433octies, eerste en tweede lid, en 433novies van het Strafwetboek);
- handel in menselijke organen met de dood tot gevolg (artikelen 433novies/2 en 433novies/10 van het Strafwetboek);
- misbruik van de zwakke toestand van een persoon met de dood tot gevolg (artikel 442quater van het Strafwetboek);
- diefstal met geweld of bedreiging of afpersing die, zonder oogmerk op te doden, de dood tot gevolg heeft (artikel 474 van het Strafwetboek);
- doodslag om diefstal of afpersing te vergemakkelijken (artikel 475 van het Strafwetboek);
- opzettelijke brandstichting met de dood tot gevolg (artikel 518 van het Strafwetboek);
- doodslag om de vernieling of beschadiging van eetwaren, koopwaren of andere roerende eigendommen te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren (artikel 532 van het Strafwetboek).
2° een onopzettelijk misdrijf dat de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt:
- onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg (artikel 419, eerste lid, van het Strafwetboek);
- onopzettelijke doding ten gevolge van een verkeersongeval (artikel 419, tweede lid, van het Strafwetboek);
- treinongeval met de dood tot gevolg (artikel 422 van het Strafwetboek).
3° verkrachting en de poging daartoe (artikelen 417/11 tot 417/22 van het Strafwetboek).
§ 2. In uitzonderlijke gevallen en omwille van bijzondere omstandigheden eigen aan het dossier, kan het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, beslissen om de bevoegde dienst van de gemeenschappen te vatten wanneer de veroordeling werd uitgesproken voor andere feiten dan deze bedoeld in § 1.
HOOFDSTUK 3. - Wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd, te worden gehoord of om voorwaarden te formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Afdeling 1. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer aangeduid in de vatting van het openbaar ministerie zoals bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art.3. § 1. De vatting door het openbaar ministerie van de bevoegde dienst van de gemeenschappen, zoals bedoeld in artikel 3/1 van de wet, wordt vergezeld van de volgende informatie:
- de identificatiegegevens (naam, voornamen, evenals het Rijksregisternummer, of bij gebreke daaraan de plaats en datum van geboorte) van de slachtoffers;
- een afschrift van de vonnissen en arresten.
§ 2. De bevoegde dienst van de gemeenschappen contacteert zonder uitstel de in de vatting aangeduide slachtoffers om hen te informeren over de uitvoeringsprocedure van de vrijheidsstraf en hun rechten in dit kader.
Indien het slachtoffer dit wenst, wordt er een slachtofferfiche opgesteld.
Afdeling 2. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer bedoeld in artikel 2, 6°, a) en b) van de wet
Art.4. De griffie van het vonnisgerecht zendt zonder uitstel een informatief schrijven naar het slachtoffer bedoeld in artikel 2, 6°, a) en b) van de wet bij het in kracht van gewijsde treden van een gerechtelijke beslissing die een vrijheidsstraf uitspreekt.
Dit schrijven legt het slachtoffer uit welke rechten hij heeft in het kader van de wet en welke formaliteiten hij moet vervullen indien hij wenst te worden geïnformeerd, te worden gehoord of voorwaarden te formuleren die in zijn belang bij de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten kunnen worden opgelegd.
Het omvat eveneens een blanco slachtofferfiche en de contactgegevens van de bevoegde dienst van gemeenschappen.
Afdeling 3. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer zoals bedoeld in artikel 3 van de wet
Art.5. Het slachtoffer, dat overeenkomstig artikel 3 van de wet een schriftelijk verzoek heeft ingediend, ontvangt van de griffie, samen met de beslissing van de strafuitvoeringsrechter betreffende het direct en legitiem belang, een informatief schrijven.
Dit schrijven legt het slachtoffer uit welke rechten hij heeft in het kader van de wet en welke formaliteiten hij moet vervullen indien hij wenst te worden geïnformeerd, te worden gehoord of voorwaarden te formuleren die in zijn belang bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten kunnen worden opgelegd.
Het omvat eveneens een blanco slachtofferfiche en de contactgegevens van de bevoegde dienst van de gemeenschappen.
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen inzake de slachtofferfiche
Afdeling 1. - Bepaling inzake het opmaken van de slachtofferfiche
Art.6. De slachtofferfiche kan op elk moment van de procedure worden opgemaakt. Ze kan door het slachtoffer zelf of met bijstand van de bevoegde dienst van de gemeenschappen worden ingevuld. Ze wordt ondertekend door het slachtoffer.
Wanneer het slachtoffer de slachtofferfiche zelf opmaakt, maakt hij deze over aan de griffie van een strafuitvoeringsrechtbank of aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen.
Afdeling 2. - Bepaling inzake het registreren en bewaren van de slachtofferfiche
Art.7. § 1. De slachtofferfiche en de erin vermelde informatie wordt in de geïnformatiseerde gegevensbank geregistreerd opdat de actoren, die overeenkomstig hun wettelijke opdrachten in de strafuitvoering tussenkomen, er op het gepaste moment rekening mee kunnen houden.
Wanneer de slachtofferfiche door het slachtoffer wordt overgemaakt aan de griffie, registreert de griffie deze zonder uitstel in de geïnformatiseerde gegevensbank.
Wanneer de slachtofferfiche wordt opgesteld met bijstand van de bevoegde dienst van de gemeenschappen of aan deze dienst wordt overgemaakt door het slachtoffer, registreert deze dienst de slachtofferfiche zonder uitstel in de geïnformatiseerde gegevensbank.
§ 2. De pagina `Contactgegevens slachtoffer' van de slachtofferfiche mag niet worden meegedeeld aan de veroordeelde of zijn advocaat. De nodige technische en organisatorische maatregelen worden hiertoe genomen waaronder het feit dat deze pagina apart wordt bewaard.
De griffie waakt er over dat, wanneer de veroordeelde een afschrift van het dossier vraagt of telkens wanneer het dossier voor inzage ter beschikking wordt gesteld van de veroordeelde en zijn advocaat, de map die de pagina `Contactgevens slachtoffer' bevat, zich niet in het dossier bevindt.
Afdeling 3. - Bepaling inzake het aanpassen, het intrekken of het actualiseren van de slachtofferfiche
Art.8. Het slachtoffer kan op elk moment de slachtofferfiche aanpassen of intrekken.
Om de slachtofferfiche aan te passen of in trekken, moet het slachtoffer zich richten tot de bevoegde dienst van de gemeenschappen of tot de griffie van een strafuitvoeringsrechtbank.
Het openbaar ministerie, de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank kunnen de bevoegde dienst van gemeenschappen vatten om de slachtofferfiche te actualiseren.
HOOFDSTUK 5. - Mededeling van beslissingen aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen
Art.9. Wanneer de bevoegde dienst van de gemeenschappen tussenkomt in een dossier, worden de beslissingen die worden genomen door de strafuitvoeringsrechter, de strafuitvoeringsrechtbank en het Hof van Cassatie aan hem meegedeeld.
HOOFDSTUK 6. - Bijstand door een tolk
Art.10. Het slachtoffer dat in persoon wenst te verschijnen op de zitting om te worden gehoord over de voorwaarden die in zijn belang kunnen worden opgelegd en dat de taal van de rechtspleging niet begrijpt, deelt dit zonder uitstel mee aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank via het snelst mogelijke schriftelijke communicatiemiddel, van zodra hij de aangetekende brief ontvangt waarmee hij in kennis wordt gesteld van de dag, het uur en de plaats van de zitting. De griffie neemt de gepaste maatregelen opdat het slachtoffer op de zitting kan worden bijgestaan door een beëdigd tolk.
HOOFDSTUK 7. - Erkenning van verenigingen
Art.11. De erkenning van verenigingen die het slachtoffer kunnen bijstaan overeenkomstig de bepalingen van de wet, wordt verleend onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde procedure als voorzien in artikel 53bis van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan occasionele redders.
De erkenning bedoeld in het eerste lid kan door een overkoepelend organisme worden aangevraagd in naam van verenigingen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en dit voorzover het organisme aantoont dat het gemachtigd is om deze verenigingen te vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.12. Het ministerieel besluit van 30 januari 2007 tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wordt opgeheven.
Art.13. De slachtofferverklaringen en slachtofferfiches opgesteld met toepassing van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, blijven geldig na de inwerkingtreding van voorliggend besluit.
De griffie maakt de slachtofferverklaringen waarin slachtoffers hebben aangegeven dat ze door tussenkomst van een justitieassistent slachtofferonthaal voorwaarden wensen te formuleren die in hun belang zouden kunnen worden opgelegd, die nog niet zijn overgemaakt aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen op het moment van inwerkingtreding van voorliggend besluit of die de griffie na de inwerkingtreding ervan ontvangt, zonder uitstel over aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen, vergezeld van de informatie bedoeld in artikel 3. De bevoegde dienst van de gemeenschappen contacteert zonder uitstel het slachtoffer om hem te informeren over de uitvoeringsprocedure van de vrijheidsstraf en hun rechten in dit kader, overeenkomstig de bepalingen van dit koninklijk besluit.
Art.14. De verenigingen, bedoeld in artikel 11, die reeds erkend zijn in het kader van artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, blijven erkend in het kader van voorliggend koninklijk besluit.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.
Art. 16. De minister, bevoegd voor Justitie, is belast met de uitvoering van dit besluit.