Details





Titel:

13 MEI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017 tot bepaling van de kwaliteitscriteria voor de instroomopleiding Havenarbeider en het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
Art. 1-26
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017 tot bepaling van de kwaliteitscriteria voor de instroomopleiding Havenarbeider
Art. 27
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
Art. 28
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 29-30



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009035886  2017012289  2019014092 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, 13°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding wordt de zinsnede ", kosteloze trajectbegeleiding of kosteloze competentieontwikkeling" opgeheven.

Art.2. In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2016, worden de woorden "bepaald door" vervangen door de woorden "vermeld in deze afdeling en bepaald door".

Art.3. In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "bestaansredenen," opgeheven;
  2° het tweede en het derde lid worden opgeheven.

Art.4. In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
  "1° een samenwerkingsovereenkomst sluiten met de VDAB waarin minstens het gebruik van het elektronische databestand van de VDAB en de voorwaarden van een evaluatie worden opgenomen.";
  2° punt 2° en punt 3° worden opgeheven.

Art.5. Artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2016, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 19. In de volgende gevallen zet de raad van bestuur het mandaat, vermeld in artikel 13, stop:
  1° de natuurlijke persoon of rechtspersoon overtreedt de bepalingen, vermeld in dit besluit of de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 16, 1° ;
  2° de natuurlijke persoon of rechtspersoon leeft de voorwaarden die de raad van bestuur conform artikel 13 vastlegt, niet na;
  3° de natuurlijke persoon of rechtspersoon registreert gedurende twaalf maanden geen enkele actie in het elektronische platform, vermeld in artikel 22/2 van het decreet van 7 mei 2004;
  4° de bedrijvigheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon neemt sterk af zodat zijn bestaan kennelijk niet meer verantwoord is.".

Art.6. In titel II, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019, worden afdeling IV, die bestaat uit artikel 20 tot en met 25, en afdeling V, die bestaat uit artikel 26 tot en met 31, opgeheven.

Art.7. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 47/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 47/1. § 1. De VDAB stelt zijn elektronische databestand ter beschikking van werkgevers, bureaus die diensten van private arbeidsbemiddeling verrichten, uitzendkantoren en dienstenchequebedrijven.
  De raad van bestuur bepaalt de toegangs- en gebruiksvoorwaarden. De gedelegeerd bestuurder bepaalt de kwaliteitsrichtlijnen voor het gebruik van het elektronische databestand.
  § 2. In de volgende gevallen kan de VDAB de toegang tot zijn elektronische databestand tijdelijk schorsen:
  1° de gebruiker behoort niet langer tot een doelgroep als vermeld in paragraaf 1, eerste lid;
  2° de gebruiker leeft de gebruiksvoorwaarden of de kwaliteitsrichtlijnen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, niet na;
  3° bij misbruik of oneigenlijk gebruik van persoonsgegevens;
  4° de VDAB ontvangt een melding dat de gebruiker inbreuken heeft gepleegd op de regelgeving over de bescherming van persoonsgegevens, het arbeidsrecht, de antidiscriminatiewetten, de regelgeving over het welzijn op het werk, en de collectieve arbeidsovereenkomsten over de aanwerving en selectie van werknemers, die de Nationale Arbeidsraad heeft gesloten.
  § 3. Bij de situaties die geleid hebben tot de schorsing, vermeld in paragraaf 2, en na onderzoek kan de VDAB beslissen om de gebruiker uit te sluiten nadat de gebruiker de mogelijkheid heeft gekregen om zijn verweermiddelen mee te delen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen.
  De VDAB bepaalt de duur van de uitsluiting. De duur van de uitsluiting bedraagt maximaal drie jaar.
  Tegen de beslissing tot uitsluiting, vermeld in het eerste lid, kan de gebruiker schriftelijk beroep aantekenen bij de raad van bestuur binnen dertig dagen na de schriftelijke kennisgeving van de beslissing.
  De VDAB kan aan de gebruiker bijkomende voorwaarden opleggen om de naleving van de toegangs- en gebruiksvoorwaarden en de kwaliteitsrichtlijnen te waarborgen.".

Art.8. In artikel 93, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, wordt het vierde lid opgeheven.

Art.9. In artikel 98/3, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, wordt het vierde lid opgeheven.

Art.10. In artikel 111/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2° wordt tussen de woorden "in het afsprakenblad" en de woorden "en in het ultieme afsprakenblad" de zinsnede ", in het formeel afsprakenblad" ingevoegd;
  2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
  "4° verblijfplaats: het laatste adres dat de verplicht ingeschreven werkzoekende heeft doorgegeven, als dat adres binnen het Vlaamse Gewest ligt, of, bij gebrek daaraan, de hoofdverblijfplaats, vermeld in artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten;";
  3° aan punt 7° wordt de volgende zin toegevoegd:
  "Het gesprek kan gevoerd worden op een fysieke locatie, telefonisch of via een videogesprek.".

Art.11. Aan artikel 111/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt:
  "Om termijnen te berekenen met toepassing van dit hoofdstuk, worden als werkdagen alle kalenderdagen meegeteld, tenzij het gaat om een zaterdag, zondag, of feestdag als vermeld in artikel X 11 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006."

Art.12. Aan artikel 111/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt de volgende zin toegevoegd:
  "De bemiddelaar beoordeelt of de verplicht ingeschreven werkzoekende zich voldoende heeft geïntegreerd op de arbeidsmarkt, enerzijds door de overeengekomen acties en afspraken uit te voeren, anderzijds door voldoende inspanningen te leveren om actief een betrekking te zoeken.".

Art.13. In artikel 111/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
  "1° dat zijn werkzoekgedrag wordt opgevolgd door de bemiddelaar;";
  2° in punt 2° worden de woorden "aanwezig moet zijn" vervangen door de woorden "moet ingaan, wat inhoudt dat hij zich moet aanmelden voor het opvolgingsgesprek en er actief aan moet deelnemen".

Art.14. Artikel 111/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 111/5. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt door de VDAB uitgenodigd om na te gaan welke zijn mogelijkheden zijn om een of meer acties uit te voeren. De verplicht ingeschreven werkzoekende gaat in op de uitnodiging voor dat gesprek en voert de acties uit die in onderling overleg zijn overeengekomen. De bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende kunnen daarvoor een afsprakenblad opmaken.".

Art.15. In artikel 111/6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 1. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt door de VDAB uitgenodigd voor een opvolgingsgesprek om zijn werkzoekgedrag te beoordelen.
  Het opvolgingsgesprek vindt op zijn vroegst plaats op de zevende dag na de verzending of overhandiging van de uitnodiging, tenzij anders overeengekomen tussen de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende. De verplicht ingeschreven werkzoekende gaat in op elke uitnodiging voor een opvolgingsgesprek.
  Tenzij anders bepaald overeenkomstig de bepaling in dit hoofdstuk, bepaalt VDAB in de uitnodiging de modaliteiten van het opvolgingsgesprek. Die modaliteiten omvatten minstens of het opvolgingsgesprek gevoerd zal worden op een fysieke locatie, telefonisch of via een videogesprek.
  De verplicht ingeschreven werkzoekende mag vragen dat:
  1° het opvolgingsgesprek via een ander gesprekskanaal gevoerd wordt dan het gesprekskanaal dat de VDAB bepaalt in de uitnodiging. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende een opvolgingsgesprek op een fysieke locatie vraagt, mag hij een specifieke fysieke locatie vragen;
  2° het opvolgingsgesprek op een andere fysieke locatie gevoerd wordt dan de fysieke locatie die de VDAB bepaalt in de uitnodiging.
  De bemiddelaar ontvangt het gemotiveerde verzoek uiterlijk op de derde werkdag vóór de dag van het opvolgingsgesprek.
  De bemiddelaar gaat altijd in op een verzoek om het opvolgingsgesprek op een fysieke locatie te voeren en bepaalt daarbij altijd de specifieke fysieke locatie. De bemiddelaar beslist over de andere verzoeken in functie van het traject naar werk en de gesprekskanalen die VDAB kan aanbieden, en informeert de verplicht ingeschreven werkzoekende over die beslissing.";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, paragraaf 3, eerste lid, en paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "aanwezig is" vervangen door het woord "ingaat";
  3° er worden een paragraaf 6 en een paragraaf 7 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 6. Als een uitnodiging voor een opvolgingsgesprek terugkeert naar de VDAB omdat de verblijfplaats incorrect is, onderneemt de VDAB redelijke pogingen om de verplicht ingeschreven werkzoekende te bereiken.
  § 7. De verplicht ingeschreven werkzoekende die niet ingaat op een uitnodiging voor een opvolgingsgesprek, brengt de bemiddelaar vóór de aanvang van het opvolgingsgesprek op de hoogte van zijn afwezigheid en de reden daarvoor en levert een bewijs van de reden van zijn afwezigheid af aan de bemiddelaar uiterlijk op de derde werkdag na de dag van het opvolgingsgesprek.
  Als de verplicht ingeschreven werkzoekende de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, niet naleeft, wordt de reden van zijn afwezigheid voor de toepassing van dit artikel als ongeldig beschouwd, behalve in geval van overmacht.".

Art.16. In artikel 111/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt:
  " § 3. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende van oordeel is dat hij fysiek of mentaal niet of niet meer geschikt is om een bepaald beroep uit te oefenen of bepaalde acties te verrichten en bewijsstukken daarvan kan voorleggen, laat de VDAB een medisch onderzoek uitvoeren. De verplicht ingeschreven werkzoekende mag zich laten bijstaan door zijn behandelende arts. De arts die aangewezen is door de VDAB, geeft een advies over de beroepen die de verplicht ingeschreven werkzoekende nog kan uitoefenen of over de acties die hij nog kan verrichten.".

Art.17. Artikel 111/8 tot en met 111/15 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden vervangen door wat volgt:
  "Art. 111/8. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/6, vaststelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende voldoende is, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling tijdens het opvolgingsgesprek. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn werkzoekgedrag moet voortzetten en dat later een nieuw opvolgingsgesprek volgt.
  De bemiddelaar bepaalt de frequentie van de opvolgingsgesprekken en bepaalt na overleg met de verplicht ingeschreven werkzoekende en in functie van het traject naar werk de modaliteiten van het volgende opvolgingsgesprek. Als het volgende opvolgingsgesprek op een fysieke locatie wordt gevoerd, bepaalt de bemiddelaar na overleg met de verplicht ingeschreven werkzoekende de specifieke fysieke locatie.
  De bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende kunnen over de acties die in onderling overleg zijn overgekomen een afsprakenblad opmaken.
  Art. 111/9. § 1. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek op een fysieke locatie als vermeld in artikel 111/6, vaststelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende is, brengt de bemiddelaar de verplicht ingeschreven werkzoekende van die beoordeling op de hoogte tijdens het opvolgingsgesprek. Ook maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende tijdens het opvolgingsgesprek in onderling overleg een formeel afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking.
  Het formeel afsprakenblad, vermeld in het eerste lid, wordt gedateerd en ondertekend door de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende. De verplicht ingeschreven werkzoekende ontvangt een exemplaar van het formeel afsprakenblad. Door het formeel afsprakenblad te ondertekenen verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich ertoe om voldoende werkzoekgedrag te vertonen en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode.
  § 2. Als de bemiddelaar in afwijking van paragraaf 1, op basis van andere informatie dan de informatie die hij heeft verkregen tijdens een opvolgingsgesprek op een fysieke locatie, vermoedt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende is, nodigt de bemiddelaar de verplicht ingeschreven werkzoekende conform artikel 111/6 uit voor een opvolgingsgesprek op een fysieke locatie om het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende te beoordelen.
  Art. 111/10. Op het tijdstip dat afgesproken is in het formeel afsprakenblad, vermeld in artikel 111/9, § 1, artikel 111/11, § 2, eerste lid, of artikel 111/14, § 1, tweede lid, vindt opnieuw een opvolgingsgesprek op een fysieke locatie plaats waarop de verplicht ingeschreven werkzoekende aanwezig moet zijn. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende aanwezig is, beoordeelt de bemiddelaar het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende.
  Als de verplicht ingeschreven werkzoekende afwezig is op het opvolgingsgesprek, vermeld in het eerste lid, nodigt de bemiddelaar de werkzoekende opnieuw uit voor een opvolgingsgesprek op een fysieke locatie conform artikel 111/6. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende dan wel aanwezig is, beoordeelt de bemiddelaar het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende tot op de dag van dat opvolgingsgesprek en in het bijzonder de naleving van de afspraken die opgenomen zijn in het formeel afsprakenblad.
  Als het dossier van de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt overgemaakt met toepassing van artikel 111/6, beoordeelt de controledienst de afwezigheden van de verplicht ingeschreven werkzoekende.
  Art. 111/11. § 1. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/10, oordeelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende voldoende is, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling tijdens het opvolgingsgesprek. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn werkzoekgedrag moet voortzetten en dat hij voor een nieuw opvolgingsgesprek zal worden uitgenodigd.
  Tijdens het voormelde opvolgingsgesprek maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende in onderling overleg een afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en met de criteria van de passende dienstbetrekking.
  § 2. Als het afsprakenblad, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende met toepassing van artikel 111/9, ondertekenen hij en de bemiddelaar het formeel afsprakenblad. Door het formeel afsprakenblad te ondertekenen verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich ertoe om voldoende werkzoekgedrag te vertonen en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode. Het formeel afsprakenblad wordt gedateerd. De verplicht ingeschreven werkzoekende ontvangt een exemplaar.
  Ook als het afsprakenblad, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, niet ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende met toepassing van artikel 111/6, verbindt hij zich ertoe om zijn werkzoekgedrag voort te zetten en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode.
  Art. 111/12. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/10, oordeelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende is, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling tijdens het opvolgingsgesprek.
  Tijdens het voormelde opvolgingsgesprek bepaalt de bemiddelaar de afspraken die worden opgenomen op een ultiem afsprakenblad, rekening houdend met de persoonlijke situatie en de competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking. De verplicht ingeschreven werkzoekende verbindt zich ertoe de afspraken uit te voeren tijdens de volgende maand.
  Het ultiem afsprakenblad wordt gedateerd en ondertekend door de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende. De verplicht ingeschreven werkzoekende ontvangt een exemplaar van het ultieme afsprakenblad. Door het ultieme afsprakenblad te ondertekenen verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich ertoe om voldoende werkzoekgedrag te vertonen en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode. Het ultieme afsprakenblad wordt beschouwd als een formele verwittiging in het kader van de controle op de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de verplicht ingeschreven werkzoekende.
  Art. 111/13. Op het tijdstip dat afgesproken is in het ultieme afsprakenblad, vermeld in artikel 111/12, vindt een nieuw opvolgingsgesprek op een fysieke locatie plaats. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende aanwezig is, beoordeelt de bemiddelaar het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende, in het bijzonder de naleving door de verplicht ingeschreven werkzoekende van de afspraken die zijn opgenomen in het ultieme afsprakenblad.
  Als de verplicht ingeschreven werkzoekende afwezig is op het opvolgingsgesprek, vermeld in het eerste lid, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst, ongeacht de reden van zijn afwezigheid. De controledienst beoordeelt het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende, in het bijzonder de naleving door de verplicht ingeschreven werkzoekende van de afspraken die zijn opgenomen in het ultieme afsprakenblad.
  Art. 111/14. § 1. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/13, eerste lid, vaststelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende voldoende is, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die positieve beoordeling tijdens het opvolgingsgesprek. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn werkzoekgedrag moet voortzetten en dat hij voor een nieuw opvolgingsgesprek zal worden uitgenodigd. Tijdens het voormelde opvolgingsgesprek maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende in onderling overleg een afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie van de verplicht ingeschreven werkzoekende, de competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking.
  Als het afsprakenblad, vermeld in het eerste lid, ter ondertekening aan de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt voorgelegd met toepassing van artikel 111/9, ondertekenen hij en de bemiddelaar het formeel afsprakenblad. Door de ondertekening verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich ertoe om voldoende werkzoekgedrag te vertonen en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode. Het formeel afsprakenblad wordt gedateerd. De verplicht ingeschreven werkzoekende ontvangt een exemplaar.
  Ook als het afsprakenblad, vermeld in het eerste lid, niet ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende met toepassing van artikel 111/6, verbindt hij zich ertoe om zijn werkzoekgedrag voort te zetten en in het bijzonder om de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode.
  Art. 111/15. Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/13, eerste lid, vaststelt dat het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende is, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende van die beoordeling op de hoogte tijdens het opvolgingsgesprek en bezorgt hij het dossier van de verplicht ingeschreven werkzoekende aan de controledienst.".

Art.18. In artikel 111/16, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de inleidende zin wordt vervangen door wat volgt
  "De bemiddelaar bezorgt een dossier aan de controledienst als:";
  2° in punt 1° wordt tussen de zinsnede "weigert een trajectovereenkomst," en de woorden "afsprakenblad of ultiem afsprakenblad" het woord "formeel" ingevoegd.

Art.19. Artikel 111/17 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt opgeheven.

Art.20. In artikel 111/21 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "Het verhoor, vermeld in artikel 111/19, vindt op zijn vroegst plaats de eenentwintigste dag na de verzending van de uitnodiging, tenzij anders is overeengekomen tussen de verplicht ingeschreven werkzoekende en de controledienst. De uitnodiging wordt verstuurd met een brief die de reden, de dag, het uur en de plaats van het verhoor vermeldt, en ook de mogelijkheid om niet te verschijnen, maar schriftelijk verweermiddelen naar voren te brengen. De controledienst brengt de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van zijn rechten en plichten en bezorgt hem de informatie, vermeld in artikel 111/22, § 2, eerste lid, 2° en 3°. Het verhoor kan uitgesteld worden conform paragraaf 2, maar vindt uiterlijk plaats zes maanden nadat de controledienst het dossier heeft ontvangen. Als het een laatste uitnodiging voor verhoor betreft, vermeldt de uitnodiging dat.";
  2° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;
  3° in paragraaf 2 worden de zinnen "Als de verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarvoor hij uitgenodigd is, verhinderd is, mag hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later mag vallen dan zeven dagen na de datum die eerst was vastgesteld. Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal verleend." vervangen door de zinnen "Als de verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarop hij uitgenodigd is, verhinderd is, kan hij met een gemotiveerd verzoek vragen dat het verhoor verdaagd wordt. De controledienst beslist over dat verzoek en legt in voorkomend geval een nieuwe datum voor het verhoor vast. Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel maar één keer verleend.";
  4° in paragraaf 4 wordt het woord "aangevraagd" vervangen door het woord "gekregen".

Art.21. In artikel 111/22 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, worden punt 4° en punt 5° vervangen door wat volgt:
  "4° voor wat betreft de toepassing van artikel 52bis, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, de beslissingen die zijn genomen binnen een periode van twaalf maanden vóór de controledienst een beslissing heeft genomen;
  5° voor wat betreft de toepassing van artikel 58/9, § 4, van het voormelde koninklijk besluit, de informatie die van de RVA komt, met inbegrip van sancties die de RVA of de diensten van de andere gewesten die bevoegd zijn voor de controle op de beschikbaarheid, hebben opgelegd, als die sancties zijn opgelegd binnen de periode van vierentwintig maanden vóór de controledienst een beslissing heeft genomen.";
  2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "zowel bij VDAB-medewerkers als bij partnerorganisaties en overheidsinstellingen" vervangen door de woorden "bij elke persoon of organisatie";
  3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 3. De controledienst onderwerpt de verplicht ingeschreven werkzoekende aan een medisch onderzoek als vermeld in artikel 111/7, § 3. Uiterlijk op de datum die is vastgelegd voor het verhoor, werpt de verplicht ingeschreven werkzoekende zijn ongeschiktheid op.".

Art.22. In artikel 111/23, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "De beslissing van de controledienst wordt schriftelijk meegedeeld aan de verplicht ingeschreven werkzoekende binnen veertien kalenderdagen na de geplande datum van het verhoor. De voormelde termijn wordt opgeschort voor de duur van eventuele onderzoeks- of opsporingshandelingen van de controledienst. In voorkomend geval wordt de verplicht ingeschreven werkzoekende geïnformeerd over de opschorting. Als de beslissing invloed heeft op het recht op uitkeringen, wordt ze meegedeeld aan de RVA ter uitvoering.".

Art.23. In artikel 111/24 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Bij een juridische of materiële vergissing door VDAB kan de controledienst in afwijking van het eerste lid, 1°, zijn beslissing herzien binnen de wettelijke en reglementaire verjaringstermijnen.".

Art.24. In artikel 111/27 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt de zinsnede "dat hij zich moet integreren op de arbeidsmarkt," vervangen door de zinsnede "dat hij zelf voldoende werkzoekgedrag moet vertonen door zich te integreren op de arbeidsmarkt,";
  2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "actieve" opgeheven;
  3° in paragraaf 3 worden tussen de woorden "voor een gesprek" en de woorden "bij een bemiddelaar" de woorden "op een fysieke locatie" ingevoegd.

Art.25. In artikel 111/28 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, wordt de zin "Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende zich niet aanmeldt op die gesprekken, wordt hem een nieuwe aangetekende uitnodiging gestuurd." vervangen door de zin "Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende zich niet aanmeldt op die gesprekken, krijgt hij een nieuwe aangetekende uitnodiging voor een gesprek op een fysieke locatie.".

Art.26. In artikel 111/29 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 4, eerste lid, worden de zinnen "De controledienst geeft het dossier een positieve of negatieve beoordeling. Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende dat wil, kan hij gehoord worden bij de controledienst over de beoordeling van zijn werkzoekgedrag." vervangen door de zinnen "De controledienst beoordeelt de ontvankelijkheid van de dossiers die aan hem worden bezorgd. Als het dossier ontvankelijk is, wordt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende uitgenodigd om gehoord te worden over de feiten die aan de grondslag liggen van de reden waarom het dossier is doorgestuurd naar de controledienst, en over zijn verweermiddelen.";
  2° in paragraaf 4 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
  "Het verhoor vindt op zijn vroegst plaats de eenentwintigste dag na de verzending van de uitnodiging, tenzij anders is overeengekomen tussen de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende en de controledienst. De uitnodiging wordt verstuurd met een brief die de reden, de dag, het uur en de plaats van het verhoor vermeldt. De controledienst brengt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van zijn rechten en plichten. Het verhoor kan uitgesteld worden conform het derde lid, maar vindt uiterlijk plaats zes maanden nadat de controledienst het dossier heeft ontvangen. Als het een laatste uitnodiging voor verhoor betreft, vermeldt de uitnodiging dat.";
  3° in paragraaf 4, derde lid, worden de zinnen "Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarvoor hij uitgenodigd is, verhinderd is, mag hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die, behoudens in geval van overmacht, niet later mag vallen dan zeven dagen na de datum die eerst was vastgesteld. Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal verleend." vervangen door de zinnen "Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarop hij uitgenodigd is, verhinderd is, kan hij met een gemotiveerd verzoek vragen dat het verhoor verdaagd wordt. De controledienst beslist over dat verzoek en legt in voorkomend geval een nieuwe datum voor het verhoor vast. Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel maar één keer verleend.";
  4° in paragraaf 4, vierde lid, wordt de zin "Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het verhoor, noch in persoon noch door vertegenwoordiging, en hij geen uitstel van het verhoor heeft aangevraagd, neemt de controledienst een beslissing bij verstek." vervangen door de zin "Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het verhoor, noch in persoon, noch door vertegenwoordiging, en hij geen uitstel van het verhoor heeft gekregen, neemt de controledienst een beslissing bij verstek.";
  5° in paragraaf 5 wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt:
  "De controledienst geeft het dossier een positieve of negatieve beoordeling. De controledienst kan een negatieve beoordeling uitspreken als:";
  6° in paragraaf 6 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "De beslissing van de controledienst wordt schriftelijk meegedeeld aan de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende binnen veertien kalenderdagen na de geplande datum van het verhoor. De voormelde termijn wordt opgeschort tijdens de duurtijd van eventuele verdere onderzoeks- of opsporingshandelingen van de controledienst. In voorkomend geval wordt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende geïnformeerd over de opschorting. De gemotiveerde beslissing die bezorgd wordt aan de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende, vermeldt onder meer de beroepsmogelijkheid, de bevoegde rechtbank, de termijn waarin en de wijze waarop beroep kan worden ingesteld.".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017 tot bepaling van de kwaliteitscriteria voor de instroomopleiding Havenarbeider
Art.27. In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017 tot bepaling van de kwaliteitscriteria voor de instroomopleiding Havenarbeider wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
  "1° hij is geregistreerd als dienstverlener conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie;".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
Art.28. Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, 26 maart 2021 en 9 juli 2021, wordt een punt 34° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "34° de instroomopleiding Havenarbeider, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017 tot bepaling van de kwaliteitscriteria voor de instroomopleiding Havenarbeider.".

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.29. De artikelen 8 en 9 hebben uitwerking met ingang van 1 april 2022.

Art. 30. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.