20 MEI 2022. - Koninklijk besluit houdende de nodige maatregelen inzake de door de Europese Unie gecoördineerde reisbeperkingen ten gevolge van de coronavirus COVID-19 pandemie en tot opheffing van het koninklijk besluit van 11 maart 2022 houdende de nodige maatregelen inzake de door de Europese Unie gecoördineerde reisbeperkingen ten gevolge van de coronavirus COVID-19 pandemie
Art. 1-9
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "vervoerder":
- de openbare of private luchtvervoerder;
- de openbare of private zeevervoerder;
- de binnenvaartvervoerder;
- de openbare of private trein- of busvervoerder voor het vervoer vanuit een land dat zich buiten de Europese Unie en de Schengenzone bevindt;
2° "derde land": een land dat niet behoort tot de Europese Unie, noch tot de Schengenzone;
3° "digitaal EU-COVID-certificaat": een certificaat zoals bedoeld in de Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren en in de Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie;
4° "vaccinatiecertificaat": een digitaal EU-COVID-certificaat van vaccinatie met een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in de EU toegelaten vaccin tegen COVID-19 of een COVID-19-vaccin waarvoor de procedure voor Emergency Use Listing van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is voltooid of een certificaat van vaccinatie met dergelijk vaccin uitgereikt in een land dat niet behoort tot de Europese Unie dat als equivalent wordt beschouwd door de Europese Commissie op basis van de uitvoeringshandelingen of door België op basis van bilaterale akkoorden, waaruit blijkt dat sinds ten minste twee weken alle doses voorzien in de bijsluiter werden toegediend, en dat niet meer dan 270 dagen zijn verstreken sinds de datum van de laatste dosis in de primaire vaccinatiereeks, of waaruit blijkt dat een boosterdosis na voltooiing van de primaire vaccinatiereeks werd toegediend.
Bij gebrek aan een equivalentiebeslissing van de Europese Commissie wordt eveneens een vaccinatiecertificaat aanvaard dat werd uitgereikt in een land dat niet behoort tot de Europese Unie en dat minimaal de volgende informatie bevat in het Nederlands, Frans, Duits of Engels:
- gegevens waaruit kan worden afgeleid wie de persoon is die is gevaccineerd (naam, geboortedatum en/of ID-nummer);
- gegevens waaruit blijkt dat een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in de EU toegelaten vaccin tegen COVID-19 of een COVID-19-vaccin waarvoor de procedure voor Emergency Use Listing van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is voltooid, werd toegediend;
- gegevens waaruit blijkt dat sinds ten minste twee weken alle doses voorzien in de bijsluiter werden toegediend en dat niet meer dan 270 dagen zijn verstreken sinds de datum van de laatste dosis in de primaire vaccinatiereeks, of gegevens waaruit blijkt dat een boosterdosis na voltooiing van de primaire vaccinatiereeks werd toegediend;
- de merknaam en de naam van de fabrikant of handelsvergunningshouder van elk vaccin dat werd toegediend. Indien één van beide namen niet wordt vermeld, moet ook het lotnummer worden vermeld;
- de datum van toediening van elke dosis van het vaccin die werd toegediend of het totaal aantal dosissen en de naam van het laatste vaccin dat toegediend is, alsook de datum van de laatste toediening;
- de naam van het land, van de provincie of van de regio waar het vaccinatiecertificaat werd uitgereikt;
- de afgever van het bewijs van vaccinatie;
5° "testcertificaat": een digitaal EU-COVID-certificaat of een ander certificaat in het Nederlands, Frans, Duits of Engels, dat aangeeft ofwel dat een NAAT test (Nucleic Acid Amplification Test) met negatief resultaat niet meer dan 72 uur voor aankomst op het Belgisch grondgebied werd uitgevoerd in een officieel laboratorium, ofwel dat een RAT test (Rapid Antigen Test), die is opgenomen in de gemeenschappelijke en bijgewerkte lijst van snelle antigeentests voor COVID-19 zoals vastgesteld op basis van de Aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het gebruik en de validering van snelle antigeentests en de wederzijdse erkenning van COVID-19-testresultaten in de EU, niet meer dan 24 uur voor aankomst op het Belgisch grondgebied werd uitgevoerd door een professioneel en waarvan het resultaat negatief is;
6° "herstelcertificaat": een digitaal EU-COVID-certificaat van herstel of een certificaat van herstel uitgereikt in een land dat niet behoort tot de Europese Unie dat als equivalent wordt beschouwd door de Europese Commissie op basis van de uitvoeringshandelingen of door België op basis van bilaterale akkoorden, en waaruit blijkt dat niet meer dan 180 dagen zijn verstreken sinds de datum van het positieve resultaat van een NAAT test, of van het positieve resultaat van een RAT test die is opgenomen in de gemeenschappelijke en bijgewerkte lijst van snelle antigeentests voor COVID-19 zoals vastgesteld op basis van de Aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het gebruik en de validering van snelle antigeentests en de wederzijdse erkenning van COVID-19-testresultaten in de EU;
7° "Passagier Lokalisatie Formulier": het PLF zoals bedoeld in Titel VIII van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België.
Art.2. Het is verboden voor personen die zich op enig moment in de afgelopen 14 dagen op het grondgebied van een derde land dat op de website "info-coronavirus.be" van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu als zone met heel hoog risico is aangemerkt, bevonden hebben, om zich rechtstreeks, dan wel onrechtstreeks naar het Belgische grondgebied te verplaatsen, in zoverre zij niet beschikken over de Belgische nationaliteit of hun hoofdverblijfplaats niet hebben in België, met uitzondering van de volgende toegelaten essentiële reizen:
1° de professionele reizen van vervoerspersoneel, vracht- en cargopersoneel en zeevarenden, de sleepbootbemanning, de loodsen en het industrieel personeel tewerkgesteld in de offshore windmolenparken, mits zij in het bezit zijn van een attest uitgereikt door de werkgever;
2° de reizen van diplomaten, personeel van internationale organisaties en door internationale organisaties uitgenodigde personen van wie de fysieke aanwezigheid onontbeerlijk is voor de goede werking van deze organisaties, bij het uitoefenen van hun functie, mits zij in het bezit zijn van een attest van essentiële reis uitgereikt door de Belgische diplomatieke of consulaire post;
3° de reizen van de echtgenoot of partner van een persoon die beschikt over de Belgische nationaliteit of zijn hoofdverblijfplaats heeft in België voor zover zij onder hetzelfde dak wonen, evenals de reizen van hun kinderen die onder hetzelfde dak wonen, mits zij in het bezit zijn van een attest van essentiële reis uitgereikt door de Belgische diplomatieke of consulaire post. De feitelijke partners moeten eveneens een aannemelijk bewijs leveren van een stabiele en duurzaam onderhouden relatie;
4° doorreizen buiten de Schengenzone en de Europese Unie;
5° doorreizen in België vanuit een derde land aangemerkt als zone met heel hoog risico naar het land van nationaliteit of hoofdverblijfplaats, voor zover dit land zich binnen de Europese Unie of de Schengenzone bevindt;
6° de reizen om dwingende humanitaire reden, mits deze personen in het bezit zijn van een attest van dwingende humanitaire reden, uitgereikt door de Belgische diplomatieke of consulaire post, goedgekeurd door de Dienst Vreemdelingenzaken;
7° de reizen van personen van wie de fysieke aanwezigheid onontbeerlijk is voor de nationale veiligheid, mits zij in het bezit zijn van een attest van essentiële reis uitgereikt door de Belgische diplomatieke of consulaire post en goedgekeurd door de Dienst Vreemdelingenzaken.
Indien gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, is deze ertoe gehouden te controleren dat de personen bedoeld in het eerste lid, voorafgaand aan de boarding, in het bezit zijn van dit attest of van een bewijs van toegelaten transit. Bij gebrek aan dit attest of aan een bewijs van toegelaten transit, is de vervoerder ertoe gehouden het boarden te weigeren.
Bij gebrek aan dit attest of een bewijs van toegelaten transit of bij valse, misleidende of onvolledige informatie in dit attest of bewijs, kan in voorkomend geval de binnenkomst geweigerd worden overeenkomstig artikel 14 van de Schengengrenscode of artikel 43 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Wanneer een derde land wordt aangemerkt als zone met heel hoog risico overeenkomstig het eerste lid, treedt het inreisverbod op het Belgisch grondgebied in werking op het moment zoals aangegeven op de website "info-coronavirus.be" van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en ten vroegste 24 uren na de publicatie op die website.
Art.3. § 1. Elke reiziger die zich op enig moment tijdens de 14 dagen voor zijn aankomst in België bevonden heeft op het grondgebied van een derde land dat als zone met heel hoog risico is aangemerkt overeenkomstig artikel 2, eerste lid, is ertoe gehouden om voorafgaand aan de reis het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in te vullen en, indien gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, voor te leggen aan de vervoerder voor boarding.
Indien gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, is deze ertoe gehouden te controleren dat de personen bedoeld in het eerste lid, voorafgaand aan de boarding, een elektronisch Passagier Lokalisatie Formulier hebben ingevuld. Bij gebrek aan dit formulier is de vervoerder ertoe gehouden het boarden te weigeren. Bij aankomst op het Belgisch grondgebied wordt door de luchthavenuitbater opnieuw gecontroleerd of het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier werd ingevuld, overeenkomstig de instructies van de bevoegde overheid.
§ 2. De reiziger, bedoeld in paragraaf 1, is ertoe gehouden om het bewijs van indiening van het ingevulde Passagier Lokalisatie Formulier bij zich te dragen gedurende de integrale reis naar de eindbestemming in België en de daaropvolgende 48 uur.
§ 3. De persoonsgegevens ingezameld via het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier in uitvoering van dit artikel kunnen worden opgeslagen in de Gegevensbank I bedoeld in artikel 1, § 1, 6°, van het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, en worden verwerkt en uitgewisseld voor de verwerkingsdoeleinden bepaald in artikel 3 van dat samenwerkingsakkoord.
Art.4. Elke reiziger, vanaf de leeftijd van 12 jaar, die geen hoofdverblijfplaats in België heeft en die zich op enig moment tijdens de 14 dagen voor zijn aankomst in België bevonden heeft op het grondgebied van een derde land dat als zone met heel hoog risico is aangemerkt overeenkomstig artikel 2, eerste lid, dient te beschikken over een vaccinatie-, test- of herstelcertificaat.
Indien gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, is deze ertoe gehouden te controleren dat de personen, bedoeld in het eerste lid, voorafgaand aan de boarding, in het bezit zijn van een vaccinatie-, test- of herstelcertificaat. Bij gebrek aan een vaccinatie-, test- of herstelcertificaat is de vervoerder ertoe gehouden het boarden te weigeren.
Bij gebrek aan het vereiste vaccinatie-, test- of herstelcertificaat of bij valse, misleidende of onvolledige informatie in dit certificaat kan in voorkomend geval de binnenkomst geweigerd worden overeenkomstig artikel 14 van de Schengengrenscode of artikel 43 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art.5. Voor de toepassing van dit besluit worden Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad beschouwd als landen van de Europese Unie.
Art.6. De maatregelen voorzien in dit besluit zijn van toepassing tot en met 30 november 2022.
Art.7. Het koninklijk besluit van 11 maart 2022 houdende de nodige maatregelen inzake de door de Europese Unie gecoördineerde reisbeperkingen ten gevolge van de coronavirus COVID-19 pandemie, wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.