15 MEI 2022. - Koninklijk besluit nr. 2bis tot vaststelling van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor caféhouders en kleine caféhouders(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-05-2022 en tekstbijwerking tot 22-12-2023)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Berekeningswijze van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake btw voor de kleine caféhouders
Art. 5-6
Afdeling 1. - Koude en warme dranken
Art. 7-8
Afdeling 2. - Kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren en gekookte eieren
Art. 9-10
Afdeling 3. - Sterke dranken
Art. 11
HOOFDSTUK 3. - Berekeningswijze van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake btw voor de caféhouders
Art. 12
Afdeling 1. - Bier in vaten
Art. 13-15
Afdeling 2. - Flessenbier
Art. 16
Afdeling 3. - Waters, limonade, coladranken, melkdranken, vruchten- en groentesappen
Art. 17
Afdeling 4. - Wijnen, aperitieven, portowijnen en sterke dranken
Art. 18
Afdeling 5. - Koffie
Art. 19
Afdeling 6. - Thee
Art. 20
Afdeling 7. - Bouillon
Art. 21
Afdeling 8. - Ingekochte vooraf bereide soepen
Art. 22
Afdeling 9. - Kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren en gekookte eieren
Art. 23
Afdeling 10. - Frisdranken en spuitwater getapt door middel van post- of premixinstallaties
Art. 24
HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de caféhouders en de kleine caféhouders
Art. 25-30
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 31-33
BIJLAGEN.
Art. N1-N5
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de berekeningswijze van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake btw voor de caféhouders en de kleine caféhouders overeenkomstig de bepalingen van artikel 56 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het koninklijk besluit nr. 2 van 19 december 2018 met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit worden de exploitanten van inrichtingen waar overwegend alcoholhoudende of niet-alcoholhoudende dranken worden geconsumeerd en die onderworpen zijn aan de bijzondere regeling van forfaitaire grondslagen van aanslag bedoeld in artikel 56 van het Wetboek, als caféhouders beschouwd.
Voor de toepassing van dit besluit worden als kleine caféhouders beschouwd, de caféhouders die aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° zij hebben in de loop van het voorafgaande kalenderjaar geen koude dranken aangekocht voor meer dan 17.400 euro, exclusief btw;
2° zij hebben op deze dranken geen brutowinst gerealiseerd van meer dan:
a) honderdvijfenzestig pct. van de aankoopprijs voor wat het vatbier betreft;
b) tweehonderdvijfendertig pct. van de aankoopprijs voor wat de andere koude dranken betreft;
3° zij serveren niet uitsluitend of niet bijna uitsluitend koffie of andere warme dranken;
4° zij verkopen geen frisdranken door middel van post- of premixinstallaties.
Art.3. De kleine caféhouders kunnen, wanneer ze hiertoe de wil laten kennen, belast worden volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag voor caféhouders voor zover zij aan de voorwaarden voldoen gesteld in die regeling.
Deze optie wordt schriftelijk gericht aan de bevoegde dienst van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige ressorteert, of stilzwijgend in de eerste kwartaalaangifte van het kalenderjaar. Deze optie bindt de belastingplichtige voor het ganse kalenderjaar.
Art.4. Dit besluit is niet van toepassing op speciale exploitaties zoals bars met diensters of drankslijterijen waar de consumpties op bepaalde tijdstippen tegen hogere prijzen worden verkocht en de hotel- en restauranthouders, zelfs indien ze een afzonderlijke gelagzaal uitbaten.
De belastingplichtigen bedoeld in het eerste lid kunnen niettemin, in akkoord met de bevoegde dienst van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde waaronder zij ressorteren en onder toezicht van de administratie, een individuele forfaitaire regeling volgen. Indien geen akkoord wordt bereikt, past de belastingplichtige de normale belastingregeling toe.
HOOFDSTUK 2. - Berekeningswijze van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake btw voor de kleine caféhouders
Art.5. Dit hoofdstuk is van toepassing op kleine caféhouders alsook op caféhouders die uiterlijk op 31 december 2021 hun activiteit hebben aangevangen binnen een kleinschalige uitbating die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, tweede lid, 2° tot en met 4°, wanneer zij hun voornemen dienaangaande te kennen hebben gegeven overeenkomstig de in artikel 3, tweede lid, bedoelde modaliteiten.
Art.6. De omzet van kleine caféhouders, berekend op forfaitaire basis overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk wordt, wanneer in de prijs vermeld op de aangeplakte prijstabel bedieningsgeld begrepen is, verhoogd met vijftien pct.
Afdeling 1. - Koude en warme dranken
Art.7. Voor de toepassing van deze afdeling worden bedoeld als koude en warme dranken:
1° bieren, aangekocht in vaten of flessen;
2° water, limonade, coladranken, melkdranken, andere siropen dan postmix, vruchten- en groentesappen;
3° wijnen, portowijnen en aperitieven aangekocht in flessen;
4° koffie, geserveerd als filter of in een kop, thee, bouillon en vooraf bereide soepen.
Deze afdeling heeft geen betrekking op gedistilleerde dranken en wijnen aangekocht in vaten.
Art.8.De belastbare opbrengst van het serveren van koude en warme dranken in het café wordt forfaitair bekomen door de inkoopprijs van de dranken of van de voor de bereiding van de dranken benodigde producten te vermenigvuldigen met:
1° [1 2,64]1 voor bier in vaten;
2° [1 3,28]1 voor de andere koude en warme dranken.
De belastbare opbrengst van het serveren van espresso's wordt bepaald overeenkomstig artikel 19.
De in het eerste lid, 1°, bedoelde coëfficiënt houdt rekening met een verlies bij het tappen van bier van [1 7,5 pct.]1.
----------
(1)<KB 2023-12-17/15, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 2. - Kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren en gekookte eieren
Art.9. Voor de toepassing van deze afdeling worden bedoeld als kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren:
1° chocolade;
2° niet zelfgebakken wafels;
3° chips, kleine koekjes, chewing-gum, nootjes;
4° suikerwaren;
5° allerlei worsten, niet toebereid of verwarmd door de caféhouder;
6° pekelharing;
7° aangekocht roomijs, als dusdanig wederverkocht zonder bijzondere service.
Art.10. De belastbare opbrengst van het verschaffen in het café van kleine niet zelf door de caféhouder bereide eetwaren en van gekookte eieren, wordt forfaitair vastgesteld door de inkoopprijs van deze eetwaren te vermenigvuldigen met 2,2.
Afdeling 3. - Sterke dranken
Art.11. De belastbare opbrengst van het serveren van sterke dranken wordt bekomen door, per dranksoort, het aantal aangekochte flessen te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per fles zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per glas.
Het aantal consumpties per fles sterke drank wordt bepaald als volgt:
1° voor flessen met een inhoud van één liter, zevenennegentig centiliter en zesennegentig centiliter: twintig consumpties;
2° voor flessen met een inhoud van vijfenzeventig of zeventig centiliter: vijftien consumpties;
3° voor flessen met een inhoud van vijftig centiliter: tien consumpties.
HOOFDSTUK 3. - Berekeningswijze van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake btw voor de caféhouders
Art.12. Wat caféhouders betreft, wordt de vastgestelde en aangeplakte eenheidsprijs, inclusief btw en bedieningsgeld, in aanmerking genomen voor de bepaling van de omzet, berekend overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
Afdeling 1. - Bier in vaten
Art.13. De toepassing van de regeling van forfaitaire grondslagen van aanslag bedoeld in deze afdeling is afhankelijk van het gebruik door de caféhouder van normale brouwerijglazen van drieëndertig of vijfentwintig centiliter, al dan niet voorzien van het merkteken, of van glazen van ongeveer twintig centiliter.
Art.14.§ 1. De belastbare opbrengst van het serveren van bier in vaten wordt bekomen door, per biersoort, het aantal aangekochte liters bier te vermenigvuldigen met het aantal normale brouwerijglazen zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per glas.
Het aantal normale brouwerijglazen, dat bij een normale tap kan worden geserveerd per aangekochte liter bier, wordt bepaald als volgt:
1° voor de normale brouwerijglazen van het type drieëndertig centiliter: drie glazen;
2° voor de normale brouwerijglazen van het type vijfentwintig centiliter: vier glazen;
3° voor de normale brouwerijglazen van het type twintig centiliter: vijf glazen.
Voor de in de eerste en tweede leden bedoelde berekening, wordt een verlies van [1 7,5 pct.]1 aanvaard. Dit verlies wordt in mindering gebracht op de tijdens het kwartaal aangekochte hoeveelheden vatbier.
§ 2. Wanneer verschillende types normale brouwerijglazen worden gebruikt, doet de belastingplichtige, onder de controle van de administratie, aangifte van het percentage van ieder type gebruikte glazen en leidt een gemeenschappelijke vermenigvuldiger af, resulterend uit de som van het aantal glazen, per gebruikte glassoort, zoals bepaald in paragraaf 1, tweede lid, maal het overeenkomstige percentage van het respectievelijke gebruik van die glazen.
----------
(1)<KB 2023-12-17/15, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.15. § 1. De in aanmerking te nemen eenheidsprijs per glas is deze welke werkelijk in het café toegepast wordt, inclusief btw en het eventuele bedieningsgeld, en in het dranklokaal is aangeplakt ingevolge de voorschriften van de Federale Overheidsdienst Economie.
§ 2. Wanneer op de prijstabel geen onderscheid wordt gemaakt tussen de glazen bier met een inhoud van drieëndertig centiliter en van vijfentwintig of twintig centiliter, wordt voor de drie soorten van glazen de prijs van de tabel toegepast.
Wanneer in afwijking van het eerste lid de prijstabel een verschillende prijs aanduidt voor het in glazen van drieëndertig centiliter en in glazen van vijfentwintig of twintig centiliter geserveerd bier, worden voor de berekening van de belastbare opbrengst eenheidsprijzen in aanmerking genomen bepaald als volgt:
1° bij gebruik voor negentig tot honderd pct. van glazen van drieëndertig centiliter: de aangeduide prijs voor glazen van drieëndertig centiliter;
2° bij gebruik voor negentig tot honderd pct. van glazen van vijfentwintig of twintig centiliter: de aangeduide prijs voor glazen van vijfentwintig of twintig centiliter;
3° bij gebruik voor meer dan vijftig pct., zonder negentig pct. te bereiken, van glazen van drieëndertig centiliter: de voor de glazen van drieëndertig centiliter aangeduide prijs verminderd met één derde van het prijsverschil tussen de glazen van drieëndertig centiliter en van vijfentwintig of twintig centiliter;
4° bij gebruik voor meer dan vijftig pct., zonder negentig pct. te bereiken van glazen van vijfentwintig of twintig centiliter: de voor de glazen van vijfentwintig of twintig centiliter aangeduide prijs vermeerderd met één derde van het prijsverschil tussen de glazen van drieëndertig centiliter en van vijfentwintig of twintig centiliter;
5° bij gebruik van vijftig pct. van glazen van drieëndertig centiliter en van vijfentwintig of twintig centiliter: het gemiddelde van de aangeduide prijzen van de glazen van drieëndertig centiliter en van vijfentwintig of twintig centiliter.
Indien op de prijstabel drie verschillende prijzen worden aangeduid voor het in glazen van drieëndertig centiliter, vijfentwintig centiliter en twintig centiliter geserveerd bier, dan zal de eenheidsprijs worden bepaald met inachtname van de gegevens vermeld in het tweede lid en de prijzen aangeduid voor de glazen van drieëndertig centiliter en vijfentwintig centiliter.
Afdeling 2. - Flessenbier
Art.16. De belastbare opbrengst van het bier geschonken uit flessen wordt bekomen door, per biersoort, het aantal aangekochte flessen te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per fles zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per glas.
Het aantal consumpties per fles wordt bepaald als volgt:
1° voor kleine flessen van een derde liter of een vierde liter: één consumptie per fles;
2° voor flessen van twee derde liter: per fles twee consumpties in glazen van drieëndertig centiliter of twee en een halve consumptie in glazen van vijfentwintig centiliter;
3° voor flessen van drie vierde liter: per fles twee en een halve consumptie in glazen van drieëndertig centiliter of drie consumpties in glazen van vijfentwintig centiliter.
Wanneer op de prijstabel een eenheidsprijs is bepaald voor de consumptie van een fles die in haar geheel geserveerd wordt, dan wordt het aantal ingekochte en aldus geserveerde flessen vermenigvuldigd met de eenheidsprijs.
Afdeling 3. - Waters, limonade, coladranken, melkdranken, vruchten- en groentesappen
Art.17. De belastbare opbrengst van het serveren van water, limonade, coladranken, melkdranken, niet zelf bereide vruchten- en groentesappen, wordt bekomen door, per dranksoort, het aantal aangekochte flessen te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per fles zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per glas.
Het aantal consumpties per fles wordt bepaald als volgt:
1° voor kleine flessen: één consumptie per fles;
2° voor flessen van twee derde liter: drie consumpties per fles;
3° voor flessen van drie vierde liter: vier consumpties per fles;
4° voor flessen van negentig centiliter tot één liter: vijf consumpties per fles;
5° voor flessen van anderhalve liter: acht consumpties per fles.
Voor vruchten- en groentesappen geldt de bijzondere regeling van forfaitaire grondslagen van aanslag enkel wanneer ze niet zelf door de caféhouder werden bereid en mits de flessen of dozen niet meer dan één consumptie bevatten.
Afdeling 4. - Wijnen, aperitieven, portowijnen en sterke dranken
Art.18. De belastbare opbrengst van de uit flessen geschonken wijnen, aperitieven, portowijnen en sterke dranken, wordt bekomen door, per dranksoort, het aantal aangekochte flessen te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per fles zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per glas.
Het aantal consumpties per fles wordt bepaald als volgt:
1° voor wijn: zes consumpties per fles van zeventig centiliter en acht consumpties per fles van een liter;
2° voor portowijnen: negen consumpties per fles van tweeënzeventig centiliter;
3° voor aperitieven: twaalf consumpties per fles van zesennegentig centiliter en negen consumpties per fles van tweeënzeventig centiliter;
4° voor sterke dranken: overeenkomstig artikel 11.
De bijzondere regeling van forfaitaire grondslagen van aanslag geldt niet voor de wijnen die door de caféhouder in vaten werden aangekocht.
Afdeling 5. - Koffie
Art.19. De belastbare opbrengst van de door de caféhouder geschonken koffiefilters, koffie-espresso's of koppen koffie, wordt bekomen door het aantal aangekochte kilo's koffie te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per kilogram koffie zoals bepaald in het tweede lid en de eenheidsprijs per consumptie.
Het aantal consumpties per kilogram wordt bepaald als volgt:
1° voor koffiefilters: zeventig filters per kilogram koffie;
2° voor espresso's: honderdtweeënveertig espresso's per kilogram koffie;
3° voor koppen koffie: honderdvijfenzeventig koppen per kilogram koffie.
Voor het serveren van aangekochte bereide koffiefilters wordt de belastbare opbrengst bekomen door het aantal aangekochte koffiefilters te vermenigvuldigen met de eenheidsprijs per consumptie.
Afdeling 6. - Thee
Art.20. De belastbare opbrengst van de geserveerde consumpties thee wordt bekomen door het aantal aangekochte theebuiltjes te vermenigvuldigen met de eenheidsprijs per consumptie.
Afdeling 7. - Bouillon
Art.21. De belastbare opbrengst van de door de caféhouder geschonken koppen bouillon wordt bekomen door het aantal aangekochte liters bouillon-extract te vermenigvuldigen met honderd consumpties per liter extract en de eenheidsprijs per consumptie.
Afdeling 8. - Ingekochte vooraf bereide soepen
Art.22. De belastbare opbrengst van de geserveerde consumpties soep wordt bekomen door het aantal aangekochte zakjes te vermenigvuldigen met de eenheidsprijs per consumptie.
Afdeling 9. - Kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren en gekookte eieren
Art.23. De belastbare opbrengst van de geserveerde kleine niet door de caféhouder bereide eetwaren en van gekookte eieren wordt bekomen overeenkomstig artikel 10.
Afdeling 10. - Frisdranken en spuitwater getapt door middel van post- of premixinstallaties
Art.24. § 1. De belastbare opbrengst van het serveren van frisdranken wordt bekomen door, per dranksoort, het aantal aangekochte vaten te vermenigvuldigen met het aantal consumpties per vat zoals bepaald in het tweede lid en met de eenheidsprijs per glas.
Het aantal consumpties per vat wordt bepaald als volgt:
1° voor vaten van vijf liter: honderdvijfenzestig consumpties per glas van achttien centiliter, honderdvijftig consumpties per glas van twintig centiliter of honderdvijfentwintig consumpties per glas van vijfentwintig centiliter;
2° voor vaten van tien liter: driehonderddertig consumpties per glas van achttien centiliter, driehonderd consumpties per glas van twintig centiliter of tweehonderdveertig consumpties per glas van vijfentwintig centiliter;
3° voor vaten van twintig liter: zeshonderdvijfenzestig consumpties per glas van achttien centiliter, zeshonderd consumpties per glas van twintig centiliter of vierhonderdtachtig consumpties per glas van vijfentwintig centiliter;
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de belastbare opbrengst van het serveren van spuitwater bekomen door het aantal verbruikte liters water, zijnde het verschil in meterstand van de waterteller bij het begin en het einde van het kwartaal, te verminderen met vijfenzeventig liter spoelwater en het aantal liters water toegevoegd aan de siropen, en dit verschil te vermenigvuldigen met vijf en de eenheidsprijs per glas van ongeveer twintig centiliter.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt de belastbare opbrengst van het serveren van frisdranken getapt door middel van premixinstallaties bekomen door, per dranksoort, het aantal aangekochte liters frisdrank te vermenigvuldigen met vijf en de eenheidsprijs per glas van ongeveer twintig centiliter, verminderd met één pct. ingevolge verliezen bij het gebruik van dergelijke installaties.
HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de caféhouders en de kleine caféhouders
Art.25. De aan de in dit besluit bedoelde regeling onderworpen caféhouders en de kleine caféhouders houden, overeenkomstig artikel 14, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, een inkomend facturenboek waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 van dit besluit.
Art.26. De omzet van de caféhouders en de kleine caféhouders wordt overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken 2 en 3 berekend door middel van berekeningsbladen waarvan het model is opgenomen in de bijlagen 2 en 4 van dit besluit.
De in het eerste lid bedoelde berekeningsbladen worden als verantwoordingsstuk in de boekhouding van de belastingplichtige bewaard.
Art.27. De caféhouders die de in hoofdstuk 3 bedoelde regeling volgen, maken en bewaren als verantwoordingsstuk een tabel op van de prijzen die in het café worden toegepast, alsook van elke wijziging van de prijzen in de loop van het jaar met vermelding van de datum waarop deze wijziging in werking is getreden.
Art.28. Het omzetcijfer met betrekking tot het serveren van bier in vaten van gewone kwaliteit bepaald overeenkomstig de artikelen 7, 13 en 14 wordt verminderd met het eigen verbruik van de exploitant, zijn gezin en zijn personeel en wordt vastgesteld als volgt:
1° voor de exploitant: vijfenzeventig liter per kwartaal;
2° voor het gezin van de exploitant: vijfenzeventig liter per kwartaal voor de echtgeno(o)t(e), vijfentwintig liter per kwartaal voor het eerste kind ten laste en twaalf en een halve liter per kwartaal en per persoon voor ieder ander persoon ten laste van het gezin;
3° voor het personeel van de exploitant: maximum één liter per werkelijk gepresteerde volledige werkdag.
Art.29. De caféhouder of de kleine caféhouder die zijn exploitatie zodanig wijzigt dat hij niet meer voldoet aan de voorwaarden van dit besluit stelt de bevoegde dienst van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert daarvan onmiddellijk in kennis.
Art.30. De caféhouder of de kleine caféhouder die andere dan in de artikelen 9 en 23 bedoelde kleine bereide maaltijden serveert of andere dan lichte maaltijden waarvoor hij overeenkomstig artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, dagelijks de ontvangsten van deze handelingen in het ontvangstenboek inschrijft, is uitgesloten van de bijzondere regeling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor caféhouders en kleine caféhouders.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.31. De forfaitaire grondslagen van aanslag zoals bepaald in dit besluit zijn van toepassing op de handelingen verricht vanaf 1 januari 2020 en blijven van toepassing tot dit besluit wordt gewijzigd.
Art.32. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.
Art.33. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-05-2022, p. 44809
Art. N2.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-05-2022, p. 44814)
Art. N3. Bijlage 3
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-05-2022, p. 44819
Gewijzigd door:
<KB 2023-12-17/15, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. N4. Bijlage 4
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-05-2022, p. 44822)
Gewijzigd door:
<KB 2023-12-17/15, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. N5.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-05-2024, p. 44822)