Details





Titel:

23 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de verlaging van het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde betreft voor de levering van elektriciteit, van aardgas en van warmte via warmtenetten in het kader van residentiële contracten (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2022-10-16/01, art. 27)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1969122905  1970072012 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 81, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2022, wordt de bepaling onder 6° vervangen als volgt:
  "6° het bedrag dat verschuldigd is door de Staat na het indienen van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde maandaangifte wanneer het 50 euro bereikt en wanneer de economische activiteit van deze belastingplichtige bestaat uit de levering van elektriciteit, aardgas of warmte via warmtenetten, waarvoor het verlaagd btw-tarief van toepassing is overeenkomstig de artikelen 1bis en 1bis/1 van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.".

Art.2. In artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 maart 2014 en vervangen bij het koninklijk besluit van 21 februari 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "30 juni 2022" worden telkens vervangen door de woorden "30 september 2022";
  2° de woorden "1 juli 2022" worden telkens vervangen door de woorden "1 oktober 2022".

Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 1bis/1. § 1. In afwijking van artikel 1 wordt vanaf 1 april 2022 tot en met 30 september 2022 onderworpen aan het verlaagd tarief van zes pct., de levering van aardgas en van warmte via warmtenetten in het kader van het contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer-natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer is meegedeeld.
  § 2. Het toe te passen btw-tarief voor de tot uiterlijk 30 april 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten mag het tarief zijn dat van kracht is vóór de tariefwijziging op 1 april 2022, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van aardgas of van warmte via warmtenetten vanaf 1 april 2022.
  Het toe te passen btw-tarief voor de vanaf 1 mei 2022 tot en met 30 september 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten is het tarief dat van kracht is op het tijdstip van de facturering of aanrekening van deze voorschotten, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van aardgas of van warmte via warmtenetten vanaf 1 oktober 2022.
  Voor de definitieve heffing van de btw op de eindafrekening die betrekking heeft op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 april 2022 dan wel op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 oktober 2022, wordt de maatstaf van heffing met betrekking tot het volledige daadwerkelijke verbruik tijdens die periode per onderscheiden btw-tarief omgeslagen en dit rekening houdend met dat verbruik vóór en na het tijdstip van de betrokken tariefwijziging.
  De berekening van het verbruik met het oog op de in het derde lid bedoelde omslag per btw-tarief, wordt, indien de gegevens omtrent het daadwerkelijke verbruik niet beschikbaar zijn vóór de opmaak van de eindafrekening door de leverancier, uitgevoerd aan de hand van het in de aardgasmarkt vastgelegde verbruiksprofiel dat per uur van een volledig jaar het relatieve gebruik weergeeft van een bepaald type van afnemers-natuurlijke personen.".

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2022.

Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.