9 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten aangaande de verplichting voor de ondernemers op het gebied van de elektronische facturering in het kader van overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2022 en tekstbijwerking tot 21-09-2023)
Art. 1-6
Artikel 1.De artikelen 6, 14 en 20 van de wet van 7 april 2019 tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied en tot wijziging van de wet van 4 mei 2016 inzake het hergebruik van overheidsinformatie treden in werking op :
1° de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van zes maanden die ingaat op de dag na de bekendmaking van het onderhavige besluit in het Belgisch Staatsblad, voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de drempel voor Europese bekendmaking, die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsmede voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvoor, bij gebreke van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Voor deze overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten is de in aanmerking te nemen datum van bekendmaking deze van de bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen;
2° de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van twaalf maanden die ingaat op de dag na de bekendmaking van het onderhavige besluit in het Belgisch Staatsblad, voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempel voor Europese bekendmaking maar hoger of gelijk is aan 30 000 euro exclusief belasting over de toegevoegde waarde, die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsmede voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvoor, bij gebreke van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte;
3° [1 op 1 maart 2024, voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30 000 euro exclusief belasting over de toegevoegde waarde en waarbij:
a) vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte; of
b) vanaf die datum een bestelling wordt verstuurd, bij gebreke van een uitnodiging tot het indienen van een offerte.]1
----------
(1)<KB 2023-09-04/06, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-10-2023>
Art.2. Het bedrag bedoeld in artikel 14/1, vierde lid, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, ingevoegd bij de wet van 7 april 2019, bedraagt 3 000 euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.
Art.3. Het bedrag bedoeld in artikel 32/1, vierde lid, van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 7 april 2019, bedraagt 3 000 euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.
Art.4. Het bedrag bedoeld in artikel 11/1, vierde lid, van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, ingevoegd bij de wet van 7 april 2019, bedraagt 3 000 euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.
Art.5. Het onderhavige koninklijk besluit treedt in werking op de dag bepaald in artikel 1, 3°, behalve wat betreft de toepassing van :
1° artikel 1, 1°, dat in werking treedt op de dag bepaald in artikel 1, 1° ;
2° artikel 1, 2°, dat in werking treedt op de dag bepaald in artikel 1, 2°.
Art. 6. De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, de minister bevoegd voor Kleine en Middelgrote Ondernemingen en de minister bevoegd voor Digitalisering zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.