Details





Titel:

28 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2022-10-09/02, art. 4)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 3-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2012201922  2012201924 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen
Artikel 1. In artikel 12bis van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het tweede en het derde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
  "Onverminderd het vierde lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van aardgas aan de beschermde residentiële afnemers aangewezen door de Koning overeenkomstig artikel 15/10, § 2/2, derde lid van de wet, een bedrag van 149.5 miljoen euro uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk 30 dagen volgend op de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 28 februari 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan. Hiertoe ontvangt de CREG het voormelde bedrag uiterlijk 15 dagen volgend op de inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 28 februari 2022. Dit bedrag wordt geput uit de in het Fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 15/11, § 1bis/1 van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 30 september 2021.
  In de volgende gevallen, waarvan de CREG kennis heeft, worden de krachtens dit artikel uit te betalen bedragen bij wijze van voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling niet uitbetaald door de CREG aan een leverancier :
  1° in geval van faillissement van de leverancier uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG;
  2° in geval van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie als vermeld in boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht ten aanzien van de leverancier uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG;
  3° in geval van de opheffing of schorsing van de gewestelijke leveringsvergunning van de leverancier door de bevoegde overheid uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG;
  4° of ingeval van het ontzeggen, schorsen of opheffen van de toegang van het distributienet, aan de leverancier door de bevoegde overheid uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG.
  Bedragen die niet worden uitbetaald door de CREG krachtens het voorgaande lid komen niet in mindering bij het vaststellen van de definitieve eindafrekening bedoeld in artikel 12.";
  2° in het vroegere derde lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "uiterlijk op 31 oktober 2023" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 maart 2024".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan
Art.2. In artikel 12bis van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het tweede en het derde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
  "Onverminderd het vierde lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële afnemers aangewezen door de Koning overeenkomstig artikel 20, § 2/1, tweede lid van de wet, een bedrag van 58.4 miljoen euro uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk 30 dagen volgend op de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 28 februari 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan. Hiertoe ontvangt de CREG het voormelde bedrag uiterlijk 15 dagen volgend op de inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 28 februari 2022. Dit bedrag wordt geput uit de in het Fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 21bis, § 1/1 van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 30 september 2021.
  In de volgende gevallen, waarvan de CREG kennis heeft, worden de krachtens dit artikel uit te betalen bedragen bij wijze van voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling niet uitbetaald door de CREG aan een leverancier :
  2° in geval van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie als vermeld in boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht ten aanzien van de leverancier uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG;
  3° in geval van de opheffing of schorsing van de gewestelijke leveringsvergunning van de leverancier door de bevoegde overheid uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG;
  4° of ingeval van het ontzeggen, schorsen of opheffen van de toegang van het distributienet, aan de leverancier door de bevoegde overheid uiterlijk 5 dagen voor de datum van betaling van het bedrag door de CREG.
  Bedragen die niet worden uitbetaald door de CREG krachtens het voorgaande lid komen niet in mindering bij het vaststellen van de definitieve eindafrekening bedoeld in artikel 12." ;
  2° in het vroegere derde lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "uiterlijk op 31 oktober 2023" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 maart 2024".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. De minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.