14 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2, 34, § 2, tweede lid, 43, § 2, derde lid, en 95/12, § 2, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de vraag om een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Bepaling betreffende de bevoegde dienst van de gemeenschappen
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 5-7
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de wet: de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
2° opdrachtgever: de strafuitvoeringsrechter, de strafuitvoeringsrechtbank, de minister of zijn gemachtigde, het openbaar ministerie of de directeur;
3° beknopt voorlichtingsrapport: een rapport waarin de bevoegde dienst van de Gemeenschappen antwoordt op en verslag uitbrengt over een specifieke vraag van de opdrachtgever in verband met de haalbaarheid van de overwogen strafuitvoeringsmodaliteit;
4° maatschappelijke enquête: een enquête waarmee de bevoegde dienst van de Gemeenschappen de context en het opvangmilieu in kaart brengt waarbinnen de veroordeelde zal moeten functioneren. De maatschappelijke enquête houdt rekening met de doelstellingen van de strafuitvoeringsmodaliteiten zoals bepaald door de wet .
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de vraag om een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête
Art.2. De opdrachtgever bepaalt, in functie van de informatie die hij noodzakelijk acht, of hij de opdracht geeft tot het opstellen van een beknopt voorlichtingsrapport of het houden van een maatschappelijke enquête.
Art.3. De vraag om een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête moet de contactgegevens van de veroordeelde en/of zijn opvangmilieu bevatten, meer bepaald het verblijfsadres, het telefoonnummer en, in voorkomend geval, het e-mailadres. Ze dient bovendien melding te maken van het referentienummer van de opdrachtgever, de beoogde modaliteit en, in voorkomend geval, de vragen in verband met de haalbaarheid ervan.
Met het oog op het naleven van de termijnen zoals bepaald door de wet, moet de opdrachtgever de opdracht tot een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête via het snelst mogelijke communicatiemiddel ter kennis brengen van de bevoegde dienst van de gemeenschappen.
HOOFDSTUK 3. - Bepaling betreffende de bevoegde dienst van de gemeenschappen
Art.4. De opdracht van de bevoegde dienst van de gemeenschappen in het kader van een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête bestaat erin informatie te verzamelen om de opdrachtgever te helpen bij het nemen van een beslissing. Daartoe houdt hij rekening met de doelstellingen van de overwogen modaliteit en de bij de veroordeelde en/of het opvangmilieu ingewonnen elementen.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.5. Het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2, en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wordt opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.
Art. 7. De minister, bevoegd voor Justitie, is belast met de uitvoering van dit besluit.