27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat de levering van elektriciteit in het kader van residentiële contracten, van aardgas en van warmte via warmtenetten en sommige warmtepompen betreft (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2022-11-20/01, art. 109)
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 maart 2014, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 februari 2022 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "30 september 2022" worden telkens vervangen door de woorden "31 december 2022";
2° de woorden "1 oktober 2022" worden telkens vervangen door de woorden "1 januari 2023".
Art.2. Artikel 1bis/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2022, wordt vervangen als volgt:
"Art. 1bis/1. § 1. In afwijking van artikel 1 wordt vanaf 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 onderworpen aan het verlaagd tarief van 6 pct., de levering van aardgas en van warmte via warmtenetten.
§ 2. Het toe te passen btw-tarief voor de tot uiterlijk 31 augustus 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten mag het tarief zijn dat van kracht is vóór de tariefwijziging op 1 augustus 2022, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van aardgas of van warmte via warmtenetten vanaf 1 augustus 2022.
Het toe te passen btw-tarief voor de vanaf 1 september 2022 tot en met 31 december 2022 gefactureerde of aangerekende voorschotten is het tarief dat van kracht is op het tijdstip van de facturering of aanrekening van deze voorschotten, zelfs als die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een levering van aardgas of van warmte via warmtenetten vanaf 1 januari 2023.
Voor de definitieve heffing van de btw op de eindafrekening die betrekking heeft op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 april 2022 of 1 augustus 2022 dan wel op de periode die aanvangt vóór en eindigt na het tijdstip van de tariefwijziging op 1 januari 2023, wordt de maatstaf van heffing met betrekking tot het volledige daadwerkelijke verbruik tijdens die periode per onderscheiden btw-tarief omgeslagen en dit rekening houdend met dat verbruik vóór en na het tijdstip van de betrokken tariefwijziging.
De berekening van het verbruik met het oog op de in het derde lid bedoelde omslag per btw-tarief, wordt, indien de gegevens omtrent het daadwerkelijke verbruik niet beschikbaar zijn vóór de opmaak van de eindafrekening door de leverancier, uitgevoerd aan de hand van het in de aardgasmarkt vastgelegde verbruiksprofiel dat per uur van een volledig jaar het relatieve verbruik weergeeft van een bepaald type van afnemers.".
Art.3. In artikel 1quater/1, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2022, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
"3° warmtepompen in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen, met uitzondering van warmtepompen die worden gecombineerd met een ander verwarmingstoestel dat:
a) samen met de warmtepomp is aangesloten op hetzelfde gemeenschappelijke hydronische warmtedistributiesysteem;
b) gebruik maakt van een andere energiebron dan elektriciteit;
c) zowel afzonderlijk als gelijktijdig kan functioneren;
d) al dan niet gelijktijdig werd geïnstalleerd met de warmtepomp.".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2022.
In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 3 in werking op 1 juli 2022.
Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.