Details





Titel:

14 OKTOBER 2021. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het beheer en de opdrachten van het Betaalorgaan



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijving
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van het Betaalorgaan
Afdeling 1. - Structuur en samenstelling
Art. 2
Afdeling 2. - Werkingsovereenkomst
Art. 3
Afdeling 3. - Begroting
Art. 4-6
HOOFDSTUK 3. - De bevoegde overheid en het Opvolgingscomité
Art. 7-9
HOOFDSTUK 4. - Terugvordering en dwangschrift
Art. 10-11
HOOFDSTUK 5. - Ambtenarenzaken
Art. 12
HOOFDSTUK 6. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 13-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016202819 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijving
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
  1° de werkingsovereenkomst: de inclusieve routekaart gesloten tussen het Betaalorgaan en de Regering;
  2° het Wetboek : het Waalse Landbouwwetboek;
  3° het opvolgingscomité: het opvolgingscomité van het Betaalorgaan zoals bepaald in artikel 253 van het Wetboek;
  4° Verordening (EU) nr. 1306/2013 : Verordening (EU) nr. 1306/20013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. n° 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1200/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad;
  5° Verordening (EU) nr. 907/2014: gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro.
  Met betrekking tot lid 1, 1°, bepaalt de Minister bevoegd Landbouw de taken van het Betaalorgaan, de wijze van toezicht op het Betaalorgaan en de organisatie van het toezicht vast.

HOOFDSTUK 2. - Organisatie van het Betaalorgaan
Afdeling 1. - Structuur en samenstelling
Art.2. Het Betaalorgaan maakt integraal deel uit van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Wetboek.
  In zijn betrekkingen met derden gebruikt het betaalorgaan de naam "Waals betaalorgaan".
  De verantwoordelijke van het Betaalorgaan is een ambtenaar-generaal van rang A3 in de zin van Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.

Afdeling 2. - Werkingsovereenkomst
Art.3. § 1. Om de in het Wetboek aan het Betaalorgaan toevertrouwde taken vast te stellen, sluiten de Regering en het Betaalorgaan een werkingsovereenkomst met een looptijd die overeenstemt met een programmeringsperiode van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en die ten minste de volgende elementen omvat :
  1° de werkingsmodaliteiten tussen de Regering en het Betaalorgaan;
  2° de details van de taken die door het Wetboek aan het Betaalorgaan worden toevertrouwd;
  3° de regels, procedures en doelstellingen volgens welke het Betaalorgaan de taken uitvoert die hem door het Wetboek worden toevertrouwd;
  4° de wijze van evaluatie van het Betaalorgaan uitgevoerd door het in artikel 7 bedoelde Opvolgingscomité aan de hand van de in 5° en 6° bedoelde indicatoren;
  5° de indicatoren voor de opvolging van de opdrachten in verband met het beheer van de steun uit het ELGF en het ELFPO;
  6° de indicatoren voor de opvolging van de opdrachten die de Regering aan het betaalorgaan toevertrouwt wanneer het een beroep doet op artikel D.255, § 2, van het Wetboek;
  7° de toewijzing van de begrotingsmiddelen in het licht van de artikelen 4 tot en met 6;
  8° de verdeling van de menselijke middelen op basis van het organigram;
  9° de personele middelen die zijn toegewezen aan het business IT-masterplan van het Betaalorgaan;
  10° het personeelsplan van het Betaalorgaan.
  § 2. De in paragraaf 1 bedoelde werkingsovereenkomst wordt aan het einde van elke programmeringsperiode van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vernieuwd en kan jaarlijks worden herzien.

Afdeling 3. - Begroting
Art.4. De begroting van het Betaalorgaan wordt opgesteld overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 houdende organisatie van de structuur en de verantwoording van de begroting van de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen in het Waalse Gewest en de in artikel 3 van dit besluit bedoelde werkingsovereenkomst.

Art.5. Bij de begrotingsverrichtingen van het Betaalorgaan wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende ontvangsten:
  1° een algemene werkingssubsidie, ontvangen uit de begroting van het Waalse Gewest, ter dekking van :
  a) de werkingsuitgaven van het Betaalorgaan in verband met het beheer van de steun uit het ELGF en het ELFPO;
  b) alle andere werkingsuitgaven die voortvloeien uit de toepassing van artikel D.255, § 2, van het Wetboek;
  2° de belangrijkste ontvangsten uit dienstopdrachten afkomstig van de begroting van het Waalse Gewest, zoals:
  a) ontvangsten in verband met de medefinanciering van uitgaven uit het ELGF en het ELFPO, waarvan het beheer is toevertrouwd aan het Betaalorgaan;
  b) ontvangsten uit terugbetalingen aan de Europese Unie van financiële correcties die voortvloeien uit de uitvoering van besluiten van de Commissie tot onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die het Waalse Gewest in het kader van het ELGF en het ELFPO heeft verricht;
  c) ontvangsten met betrekking tot de uitvoering van betalingen uit hoofde van artikel D.255, § 2, van het Wetboek;
  3° ontvangsten uit de activiteiten van het Betaalorgaan, zoals :
  a) de ontvangsten voortkomend uit het afgehouden gedeelte van de schuldvorderingen die bij de toepassing van de randvoorwaarden en de vergroening behoren krachtens de besluiten van de Waalse Regering genomen ter uitvoering van de artikelen D.250 en D.251 van het Wetboek;
  b) de ontvangsten voortkomend uit het afgehouden gedeelte van de schuldvorderingen geïnd ten gevolge van onregelmatigheden of nalatigheden die niet te wijten zijn aan de administraties;
  c) de vrijwillige of contractuele bijdragen voortvloeiend uit de afgevaardigde tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij of in het kader van andere samenwerkingen tussen deelstaten en/of met de federale Staat;
  d) de opbrengsten van leveringen van GBCS-gegevens aan derden;
  e) de boetes of de administratieve transacties die verschuldigd zijn ten gevolge van de niet-naleving van artikel D.396, eerste lid, 3°, van het Wetboek;
  f) ontvangsten uit onverschuldigd betaalde steun en terugvorderingsprocedures in de vorm van rente en terugvordering van procedurekosten, schadeloosstellingen en schadevergoedingen in verband met de Waalse onderdelen van de door het betaalorgaan beheerde taken;
  4° ontvangsten met betrekking tot (volledige of gedeeltelijke) inbeslagnemingen inzake de zekerheden die worden gesteld in het kader van de toepassing van de regeling betreffende invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten;
  5° ontvangsten van derden, met name de Europese Commissie, ten behoeve van de medefinanciering van projecten binnen het Betaalorgaan;
  6° alle andere ontvangsten die voortvloeien uit beslissingen van de Europese Unie of van de Regering.

Art.6. Bij de begrotingsverrichtingen van het Betaalorgaan wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende uitgaven:
  1° de uitgaven in verband met de werking van het Betaalorgaan die betrekking hebben op :
  a) de werkingsuitgaven van het Betaalorgaan in verband met het beheer van de steun uit het ELGF en het ELFPO;
  b) alle andere werkingsuitgaven die voortvloeien uit de toepassing van artikel D.255, § 2, van het Wetboek;
  2° de belangrijkste uitgaven uit dienstopdrachten afkomstig van de begroting van het Waalse Gewest, zoals:
  a) uitgaven in verband met de medefinanciering van uitgaven uit het ELGF en het ELFPO, waarvan het beheer is toevertrouwd aan het Betaalorgaan;
  b) uitgaven voor opslag;
  c) uitgaven in verband met de niet-inning van schuldvorderingen;
  d) uitgaven met betrekking tot de terugbetalingen aan de Europese Unie van financiële correcties die voortvloeien uit de uitvoering van besluiten van de Commissie tot onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die het Waalse Gewest in het kader van het ELGF en het ELFPO heeft verricht;
  3° uitgaven met betrekking tot de uitvoering van betalingen uit hoofde van artikel D.255, § 2, van het Wetboek;
  4° de uitgaven die bestemd zijn voor de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de inbeslagnemingen van zekerheden in verband met de toepassing van het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten;
  5° alle andere uitgaven die voortvloeien uit beslissingen van de Europese Unie of van de Regering;
  6° de terugbetaling aan de algemene ontvangstenbegroting van de bedragen die voortvloeien uit ten onrechte uitgekeerde subsidies en terugvorderingsprocedures in de vorm van interesten en terugvordering van procedurekosten, schadevergoedingen en schadevergoedingen met betrekking tot de Waalse delen van de door het Betaalorgaan beheerde taken;
  7° de terugbetaling aan de algemene ontvangstenbegroting van de jaarlijkse saldi (overschot van de ontvangsten ten opzichte van de uitgaven).

HOOFDSTUK 3. - De bevoegde overheid en het Opvolgingscomité
Art.7. De Regering delegeert aan de Minister bevoegd voor landbouw alle taken die haar zijn opgedragen in haar hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 1, paragraaf 1, onder a) en b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie, met uitzondering van de verlening en intrekking van de erkenning van het Betaalorgaan
  Binnen het betaalorgaan is een specifieke opvolgingscel, de zogeheten "opvolgingscel", belast met het bijstaan van de voor landbouw bevoegde Minister bij de uitvoering van de aan hem toevertrouwde taken. Deze bijstand bestaat in de toezending aan de Minister, binnen de vereiste termijn, van alle bewijsstukken die nodig zijn voor de in het eerste lid omschreven taken.
  De opvolgingscel valt rechtstreeks onder het administratieve gezag van de verantwoordelijke van het Betaalorgaan.

Art.8. Het opvolgingscomité bestaat uit:
  1° de Minister-President of zijn vertegenwoordiger;
  2° de Minister van Landbouw of zijn vertegenwoordiger;
  3° de Minister van Ambtenarenzaken of zijn vertegenwoordiger;
  4° de Minister van Begroting of zijn vertegenwoordiger;
  5° de Minister van Leefmilieu of zijn vertegenwoordiger;
  6° de Inspecteur van Financiën, erkend door de Regering en belast met landbouw, die een raadgevende stem heeft;
  7° de secretaris-generaal van de Waalse Overheidsdienst of zijn vertegenwoordiger;
  8° de directeur-generaal van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Wetboek of zijn vertegenwoordiger.
  De Minister van Landbouw of zijn vertegenwoordiger zit het opvolgingscomité voor.
  Het opvolgingscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt dit ter goedkeuring voor aan de Minister die bevoegd is voor landbouw.

Art.9. § 1. Het opvolgingscomité vergadert minstens driemaal per jaar en, overeenkomstig artikel D.253 van het Wetboek:
  1° onderzoekt de naleving van de voorwaarden tot erkenning van het Waals betaalorgaan;
  2° stelt rechtzettingsmaatregelen voor aan de Regering als het vaststelt dat de erkenningsvoorwaarden niet in acht genomen worden;
  3° onderzoekt en rapporteert aan de Minister, overeenkomstig artikel 7, over de activiteiten van het Betaalorgaan.

HOOFDSTUK 4. - Terugvordering en dwangschrift
Art.10. Het in de artikelen D.259 en D.260 van het Wetboek bedoelde dwangschrift wordt ten uitvoer gelegd door de verantwoordelijke van het Betaalorgaan en wordt opgelegd door de met de invordering belaste ontvanger.

Art.11. Op het dwangschrift worden de volgende gegevens vermeld :
  1° de naam en de voornaam van de schuldenaar;
  2° de woonplaats, of de maatschappelijke zetel, of, bij gebreke daarvan, een exploitatiezetel van de schuldenaar;
  3° het verschuldigde bedrag, met onderscheiding tussen het kapitaal, de interesten en accessoria;
  4° het feit dat het dwangschrift uitvoerbaar is, zonder formaliteit noch herinnering;
  5° een afschrift van de tekst van artikel D.260, van het Wetboek;
  6° de motivering;
  7° het rekeningnummer waarop de betaling wordt uitgevoerd;
  8 de datum van tenuitvoerlegging van het dwangschrift;
  9° de handtekening van de verantwoordelijke van het betaalorgaan.

HOOFDSTUK 5. - Ambtenarenzaken
Art.12. De volgende personen worden bij het Betaalorgaan aangesteld:
  1° de personeelsleden die voorheen waren aangesteld bij het Departement Landbouw van de Administratie;
  2° de personeelsleden die voorheen waren aangesteld bij het Departement Steun van de Administratie;
  3° de personeelsleden die zijn aangesteld bij de Directie Controles van het Departement Handhaving en Controles van de Administratie die taken uitvoeren in verband met de landbouwcontrole in het kader van de taken die aan het Betaalorgaan zijn toevertrouwd;
  4° de personeelsleden die zijn aangesteld bij de opvolgingscel van het Betaalagentschap, geïntegreerd in de diensten van het Directoraat-generaal van de Administratie.

HOOFDSTUK 6. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.13. Het besluit van de Waalse Regering van 12 mei 2016 tot instelling van een Opvolgingscomité voor het betaalorgaan, tot bepaling van de uitoefening van de bevoegdheden ervan inzake dwangschrift, en waarbij de Minister van Landbouw ertoe gemachtigd wordt de aanwijzings- en opvolgingsprocedure van gemachtigde instellingen te bepalen, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 2017, wordt opgeheven.

Art.14. De Minister van Landbouw en de Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.