Details





Titel:

14 JULI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering en tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, houdende de aanpassing van sommige bedragen in het kader van het gebruik van de welvaartsenveloppe 2021-2022



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003200527 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. - In artikel 111, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 september 2017 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepalingen onder 1° wordt het bedrag van "64,6120 euro" vervangen door het bedrag van "65,3228 euro";
  2° in de bepalingen onder 2° wordt het bedrag van "69,1426 euro" vervangen door het bedrag van "69,9032 euro";
  3° in de bepalingen onder 3° wordt het bedrag van "74,1859 euro" vervangen door het bedrag van "75,0020 euro";
  4° in de bepalingen onder 4° wordt het bedrag van "63,8145 euro" vervangen door het bedrag van "64,5165 euro";
  5° in de bepalingen onder 5° wordt het bedrag van "63,2060 euro" vervangen door het bedrag van "63,9013 euro";
  6° in de bepalingen onder 6° wordt het bedrag van "62,3153 euro" vervangen door het bedrag van "62,9385 euro".

Art.2. - In artikel 114 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2017, 2 juni 2019 en 22 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf, 3, 3° wordt het bedrag van "15,59 euro" vervangen door het bedrag van "15,91 euro";
  2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt het bedrag van "21,30 euro" tweemaal vervangen door het bedrag van "22,04 euro";
  3° in paragraaf 5 wordt het bedrag van "8,22 euro" tweemaal vervangen door het bedrag van "8,42 euro" en wordt het bedrag van "6,68 euro" vervangen door het bedrag van "6,84 euro".

Art.3. - In artikel 115 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 september 2017 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 2019 en 22 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "36,55 euro" vervangen door het bedrag van "37,83 euro";
  2° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt het bedrag van "29,94 euro" vervangen door het bedrag van "30,66 euro";
  3° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, wordt het bedrag van "36,14 euro" vervangen door het bedrag van "37,41 euro";
  4° in paragraaf 1, tweede lid, 2°, wordt het bedrag van "29,61 euro" vervangen door het bedrag van "30,32 euro";
  5° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "28,93 euro" vervangen door het bedrag van "29,51 euro";
  6° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt het bedrag van "26,71 euro" vervangen door het bedrag van "27,24 euro";
  7° in paragraaf 2, eerste lid, 3° en 4°, a), wordt het bedrag van "22,14 euro" vervangen door het bedrag van "22,58 euro";
  8° in paragraaf 2, eerste lid, 4°, b), wordt het bedrag van "21,30 euro" vervangen door het bedrag van "22,04 euro";
  9° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het bedrag van "26,41 euro" vervangen door het bedrag van "26,94 euro";
  10° in paragraaf 4 wordt het bedrag van "36,14 euro" vervangen door het bedrag van "37,41 euro".

Art.4. - In artikel 124 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juli 2012, 20 juli 2015, 3 september 2017, 15 oktober 2018, 2 juni 2019 en 22 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "35,61 euro" vervangen door het bedrag van "36,86 euro";
  2° in het eerste lid, 2°, a), wordt het bedrag van "9,94 euro" vervangen door het bedrag van "10,18 euro";
  3° in het eerste lid, 2°, b), wordt het bedrag van "15,62 euro" vervangen door het bedrag van "16,00 euro";
  4° in het eerste lid, 2°, c), wordt het bedrag van "26,11 euro" vervangen door het bedrag van "26,74 euro";
  5° in het eerste lid, 3°, a), wordt het bedrag van "8,26 euro" vervangen door het bedrag van "8,43 euro";
  6° in het eerste lid, 3°, b), wordt het bedrag van "13,18 euro" vervangen door het bedrag van "13,44 euro";
  7° in het tweede lid wordt het bedrag van "9,08 euro" vervangen door het bedrag van "9,40 euro" en het bedrag van "14,59 euro" door het bedrag van "15,10 euro";
  8° in het derde lid wordt het bedrag van "37,00 euro" vervangen door het bedrag van "38,29 euro".

Art.5. - In artikel 125 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 september 2017 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, wordt het bedrag van "8,22 euro" tweemaal vervangen door het bedrag van "8,42 euro" en wordt het bedrag van "6,68 euro" vervangen door het bedrag van "6,84 euro".

Art.6. - In artikel 127, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepalingen onder 1° wordt het bedrag van "37,88 euro" vervangen door het bedrag van "39,20 euro";
  2° in de bepalingen onder 2° wordt het bedrag van "33,97 euro" vervangen door het bedrag van "34,79 euro";
  3° in de bepalingen onder 3° wordt het bedrag van "30,32 euro" vervangen door het bedrag van "30,93 euro";
  4° in de bepalingen onder 4° wordt het bedrag van "27,60 euro" vervangen door het bedrag van "28,15 euro".

Art.7. - In artikel 131ter, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2017 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, wordt het bedrag van "29,74 euro" vervangen door het bedrag van "30,45 euro".

Art.8. - In artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, wordt het bedrag van "24,56 euro" vervangen door het bedrag van "25,16 euro".

Art.9. - § 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2021.
  § 2. Voor de werknemer wiens gemiddeld dagloon, bedoeld in artikel 114, § 1, tweede lid, artikel 114, § 6, en artikel 114, § 7, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op 30 juni 2021 minstens gelijk was aan het toen geldende grensbedrag C, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met het gemiddeld dagloon gelijk aan het nieuwe grensbedrag C.
  Voor de werknemer wiens gemiddeld dagloon, bedoeld in artikel 114, § 1, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op 30 juni 2021 overeenstemde met het toen geldende grensbedrag B, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met een gemiddeld dagloon gesitueerd in de loonschijf, vastgesteld krachtens artikel 119, 2°, waarin het nieuwe grensbedrag B gelegen is.
  Voor de werknemer wiens gemiddeld dagloon bedoeld in artikel 114, § 1, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op 30 juni 2021 overeenstemde met het toen geldende grensbedrag A, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met een gemiddeld dagloon gesitueerd in de loonschijf, vastgesteld krachtens artikel 119, 2°, waarin het nieuwe grensbedrag A gelegen is.
  Voor de werknemer wiens gemiddeld dagloon, bedoeld in artikel 131ter, derde lid, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op 30 juni 2021 overeenstemde met het toen geldende grensbedrag AX, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met een gemiddeld dagloon gesitueerd in de loonschijf, vastgesteld krachtens artikel 119, 2°, waarin het nieuwe grensbedrag AX gelegen is.
  Voor de alleenwonende werknemer die zich op 30 juni 2021 bevindt in de tweede vergoedingsperiode, die geen anciënniteitstoeslag geniet en wiens gemiddeld dagloon bedoeld in artikel 114, § 1, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 op 30 juni 2019 overeenstemde met het toen geldende grensbedrag AY, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met een gemiddeld dagloon gesitueerd in de loonschijf, vastgesteld krachtens artikel 119, 2°, waarin het nieuwe grensbedrag AY gelegen is.
  Voor de werknemer die het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of de aanvullende vergoeding van ontslagen bejaarde grensarbeiders geniet en wiens gemiddeld dagloon op 30 juni 2021 overeenstemde met het toen geldende grensbedrag AZ, wordt vanaf 1 juli 2021 rekening gehouden met een gemiddeld dagloon gesitueerd in de loonschijf, vastgesteld krachtens artikel 119, 2°, waarin het nieuwe grensbedrag AZ gelegen is.

Art. 10. - De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.