Details





Titel:

29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 212 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2019, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Voor de gerechtigde wiens primaire ongeschiktheid of wiens invaliditeit een aanvang neemt vanaf 1 januari 2022, wordt het maximumbedrag van het loon vastgesteld op 104,0428 euro.".

Art.2. In artikel 213/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 januari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt het woord "zes" vervangen door het woord "drie";
  2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
  "Het minimum dagbedrag van de uitkering toe te kennen vanaf de vierde tot en met de zesde maand van primaire ongeschiktheid wordt als volgt vastgesteld :
  1° voor de gerechtigden die worden beschouwd als werknemer met persoon ten laste, is het minimum dagbedrag :
  a) voor de gerechtigden die de hoedanigheid van regelmatig werknemer hebben, gelijk aan het bedrag bedoeld in artikel 214, § 1, eerste lid, 1°;
  b) voor de gerechtigden die de hoedanigheid van niet-regelmatig werknemer bedoeld in artikel 214, § 2, vijfde lid hebben, gelijk aan het bedrag bedoeld in artikel 214, § 2, tweede lid.
  2° voor de gerechtigden die niet worden beschouwd als werknemer met persoon ten laste, is het minimum dagbedrag gelijk aan het bedrag bedoeld in artikel 214, § 1, eerste lid, 2°, a).";
  3° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "het eerste lid" vervangen door de woorden "het eerste en tweede lid";
  4° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "en tweede" vervangen door de woorden "tot derde";
  5° in het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "en tweede" vervangen door de woorden "tot derde".

Art.3. In artikel 214, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1° wordt het getal "43,4679" vervangen door het getal "44,5546";
  2° in de bepaling onder 2°, a) wordt het getal "34,7853" vervangen door het getal "35,4810";
  3° in de bepaling onder 2°, b) wordt het getal "29,8258" vervangen door het getal "30,4223".

Art.4. In artikel 215bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2 wordt het getal "16,7110" vervangen door het getal "16,7946";
  2° paragraaf 2/1 wordt opgeheven;
  3° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art.5. Artikel 237bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 2005 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2019, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Het bedrag van de invaliditeitsuitkering van de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid is aangevangen uiterlijk op 31 december 2005, wordt met ingang van 1 juli 2021 verhoogd met een herwaarderingscoëfficiënt van 0,95 pct. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.".

Art.6. Artikel 237bis/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2019, wordt aangevuld met twee leden, luidende :
  "In afwijking van het eerste lid wordt voor de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid uiterlijk op 31 december 2021 de duur van vijf jaar bereikt, het bedrag van de invaliditeitsuitkering vanaf 1 juli 2021 met een herwaarderingscoëfficiënt van 2 pct. verhoogd. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.
  In afwijking van het eerste lid wordt voor de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid uiterlijk op 31 december 2022 de duur van vijf jaar bereikt, het bedrag van de invaliditeitsuitkering vanaf 1 januari 2022 met een herwaarderingscoëfficiënt van 2 pct. verhoogd. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.".

Art.7. Wat de toepassing van artikel 213/1 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 betreft voor de gerechtigden die worden beschouwd als werknemer met persoon ten laste, zoals gewijzigd na de inwerkingtreding van dit besluit, betalen de verzekeringsinstellingen uiterlijk drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad in voorkomend geval het verschil tussen, enerzijds, naargelang het geval, het bedrag bedoeld in artikel 213/1, tweede lid, 1°, a) of b) van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996 en, anderzijds, het bedrag bedoeld in artikel 213/1, tweede lid, 2° van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996 uit voor elke vergoedbare dag van de periode van arbeidsongeschiktheid die deze betaaldatum voorafgaat.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2021, met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op 1 januari 2022.

Art. 9. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.