Details





Titel:

2 MEI 2021. - Koninklijk besluit tot het toekennen van tijdelijke werkloosheidsuitkeringen aan sommige werknemers die als gevolg van COVID-19 een deel van hun volledige arbeidsdag verliezen



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° de wet: de wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (1);
  2° werkloosheidsbesluit: het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Art.2. - In afwijking van artikel 99, 3°, van het werkloosheidsbesluit, kan een werknemer, onder de voorwaarden bepaald in Titel 5, Hoofdstuk 5 van de wet, tijdelijk werkloos worden gesteld voor een halve werkdag.
  Tijdelijke werkloosheidsuitkeringen voor een halve werkdag kunnen slechts worden toegekend indien de werkgever de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor die halve werkdag onmiddellijk meedeelt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
  Die mededeling aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening moet verricht worden op dag van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor een halve werkdag, of de werkdag die daarop volgt of, indien de werkgever met zekerheid weet dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werkelijk geschorst zal worden, op de werkdag die voorafgaat aan de voormelde halve dag van schorsing.
  De mededeling vermeldt de volgende gegevens :
  1° de naam, het adres en het ondernemingsnummer van de werkgever of de onderneming;
  2° de naam, de voornaam, het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werkloos gestelde werknemer;
  3° de dag waarop de arbeidsovereenkomst voor een halve werkdag wordt geschorst;
  4° het volledig adres van de plaats waar de werkloos gestelde werknemer die halve dag normaal zou gewerkt hebben. Indien het gaat over leerlingenvervoer is dat adres het adres van de onderwijsinstelling;
  5° de verklaring dat er die halve werkdag niet kan worden gewerkt omwille van een onvoorzienbare en buiten de wil van de werkgever gelegen reden die het rechtstreeks gevolg is van de COVID-19 pandemie;
  6° het aantal uren dat de werknemer op die dag normaal zou hebben gewerkt volgens het toepasselijke uurrooster;
  7° het aantal uren dat wegvalt omwille van een onvoorzienbare en buiten de wil van de werkgever gelegen reden die het rechtstreeks gevolg is van de COVID-19-pandemie.
  De mededeling moet op elektronische wijze worden verricht, gebruik makend van het daartoe de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vastgestelde elektronisch adres en van de aldaar geldende identificatieprocedure, die moet toelaten dat de werkgever met zekerheid wordt geïdentificeerd en geauthentificeerd.
  De mededeling op elektronische wijze gebeurt door het invullen van een elektronisch formulier. De inhoud van dit formulier wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vastgesteld. Het formulier wordt beschikbaar gesteld via het in het vorige lid bedoelde elektronisch adres.
  De werkgever ontvangt per elektronische mededeling een elektronisch ontvangstbewijs dat melding maakt van de datum waarop de mededeling werd verricht, de inhoud van de mededeling en een uniek mededelingsnummer dat gebruikt kan worden om ten aanzien van de instellingen bevoegd voor werkloosheidsverzekering aan te tonen dat de mededeling voor de betreffende werknemer werd verricht.
  Wanneer het technisch onmogelijk is om de mededelingen bedoeld in dit artikel elektronisch te verrichten, mogen deze worden vervangen door een mededeling die verzonden wordt aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is.
  De gegevens van deze mededeling worden door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bewaard gedurende een periode van vijf jaar. Deze periode wordt in geval van een gerechtelijke procedure die betrekking heeft op deze mededeling geschorst voor de duur van deze procedure.

Art.3. - Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op de dag van buitenwerkingtreding van Titel 5, Hoofdstuk 5, van de wet.

Art. 4. - De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.