Details





Titel:

17 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de toekenning van een minimum dagbedrag tijdens de eerste zes maanden van primaire ongeschiktheid betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een artikel 213/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 213/1. Tijdens het tijdvak van de eerste zes maanden van primaire ongeschiktheid is het minimum dagbedrag van de uitkering gelijk aan het bedrag bedoeld in artikel 214, § 1, eerste lid, 2°, a).
  Indien het minimum dagbedrag van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, het gederfde loon bedoeld in artikel 87, eerste lid van de gecoördineerde wet overschrijdt, wordt dit minimum dagbedrag echter begrensd tot het voormelde gederfde loon. Voor de toepassing van deze begrenzing wordt steeds rekening gehouden met het gederfde loon, in voorkomend geval, aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 237.
  Het minimum dagbedrag van de uitkering bedoeld in het eerste en tweede lid is echter niet verschuldigd voor de periode van arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis of nr. 13bis.
  In afwijking van het eerste en tweede lid wordt het toepasselijke minimumbedrag echter pas toegekend:
  1° vanaf de eerste dag van de vijfde maand van primaire ongeschiktheid tijdens het kalenderjaar 2021.
  Om de eerste dag van de vijfde maand van primaire ongeschiktheid te bepalen, wordt rekening gehouden met de periode van moederschapsbescherming die onmiddellijk voorafgaat aan de periode van arbeidsongeschiktheid, indien de periode van moederschapsbescherming een vorige periode van arbeidsongeschiktheid heeft geschorst.
  2° vanaf de eerste dag van de vierde maand van primaire ongeschiktheid tijdens het kalenderjaar 2022.
  Om de eerste dag van de vierde maand van primaire ongeschiktheid te bepalen, wordt rekening gehouden met de periode van moederschapsbescherming die onmiddellijk voorafgaat aan de periode van arbeidsongeschiktheid, indien de periode van moederschapsbescherming een vorige periode van arbeidsongeschiktheid heeft geschorst.
  3° vanaf de eerste dag van de derde maand van primaire ongeschiktheid tijdens het kalenderjaar 2023.
  Om de eerste dag van de derde maand van primaire ongeschiktheid te bepalen, wordt rekening gehouden met de periode van moederschapsbescherming die onmiddellijk voorafgaat aan de periode van arbeidsongeschiktheid, indien de periode van moederschapsbescherming een vorige periode van arbeidsongeschiktheid heeft geschorst.".

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.