16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, ingevolge het Vlaams intersectoraal akkoord van 30 maart 2021
Art. 1-24
Artikel 1. In artikel 419 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming worden de woorden "zonder bijkomende erkenning" opgeheven.
Art.2. Artikel 420 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.3. In artikel 429, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "zonder bijkomende erkenning" en de zinsnede ", als dat nodig is," opgeheven;
2° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "vermeld in artikel 425" en de woorden "De centra voor kortverblijf" de zinsnede "en met de voorwaarden vermeld in artikel 29, 2° en 3°, van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019" ingevoegd;
3° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 430 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 430. § 1. In de entiteiten woonzorgcentrum gelden de volgende financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalenten en per dertig bewoners:
1° voor de afhankelijkheidscategorie O: 0,25 verpleegkundigen;
2° voor de afhankelijkheidscategorie A:
a) 1,20 verpleegkundigen;
b) 1,05 zorgkundigen;
3° voor de afhankelijkheidscategorie B:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 5,2 zorgkundigen;
c) 1 personeelslid voor reactivering;
d) bijkomend 0,1 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;
4° voor de afhankelijkheidscategorie C:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,2 zorgkundigen;
c) 1,5 personeelsleden voor reactivering;
d) bijkomend 0,1 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;
5° voor de afhankelijkheidscategorie Cd:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,7 zorgkundigen;
c) 1,5 personeelsleden voor reactivering;
d) bijkomend 0,1 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;
6° voor de afhankelijkheidscategorie D:
a) 1,2 verpleegkundigen;
b) 5,2 zorgkundigen;
c) 2,6 personeelsleden voor reactivering.
§ 2. In entiteiten die erkend zijn als centrum voor kortverblijf, gelden de volgende financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalenten en per dertig bewoners:
1° de personeelsnormen, vermeld in paragraaf 1;
2° 1,4 personeelsleden voor reactivering per dertig bewoners die verblijven in een erkende entiteit voor kortverblijf voor de afhankelijkheidscategorie O en A.
De centra voor kortverblijf met een bijkomende erkenning voldoen naast de personeelsnormen, vermeld in het eerste lid, ook aan de personeelsnormen, vermeld in artikel 504.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 gelden voor de factureringsperiode 2021 en de factureringsperiode 2022 voor het woonzorgcentrum, in voorkomend geval met het bijbehorende centrum voor kortverblijf, waarop artikel 486 van toepassing is, de financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalenten en per dertig bewoners, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.
In de entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning:
1° voor de afhankelijkheidscategorie O: 0,25 verpleegkundigen;
2° voor de afhankelijkheidscategorie A:
a) 1,20 verpleegkundigen;
b) 1,05 zorgkundigen;
3° voor de afhankelijkheidscategorie B:
a) 2,10 verpleegkundigen;
b) 4 zorgkundigen;
c) 0,35 personeelsleden voor reactivering;
4° voor de afhankelijkheidscategorie C:
a) 4,10 verpleegkundigen;
b) 5,06 zorgkundigen;
c) 0,385 personeelsleden voor reactivering;
5° voor de afhankelijkheidscategorie Cd:
a) 4,10 verpleegkundigen;
b) 6,06 zorgkundigen;
c) 0,385 personeelsleden voor reactivering;
6° voor de afhankelijkheidscategorie D:
a) 1,2 verpleegkundigen;
b) 4 zorgkundigen;
c) 1,25 personeelsleden voor reactivering.
In de entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning:
1° voor de afhankelijkheidscategorie B:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 5,2 zorgkundigen;
c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van die kwalificaties met een totaal van 1 voltijds equivalent;
d) 0,10 leden van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;
2° voor de afhankelijkheidscategorie C:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,2 zorgkundigen;
c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van die kwalificaties met een totaal van 1 voltijds equivalent;
d) 0,5 personeelsleden voor reactivering;
e) bijkomend 0,10 leden van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;
3° voor de afhankelijkheidscategorie Cd:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,7 zorgkundigen;
c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van die kwalificaties met een totaal van 1 voltijds equivalent;
d) 0,5 personeelsleden voor reactivering;
e) bijkomend 0,10 leden van het personeel voor reactivering dat een bekwaming in palliatieve zorg heeft, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners.
In de entiteiten die erkend zijn als centrum voor kortverblijf:
1° de personeelsnormen, vermeld in het tweede en derde lid;
2° bijkomend 1,4 personeelsleden voor reactivering per dertig bewoners die verblijven in een erkende entiteit voor kortverblijf.".
Art.5. Aan artikel 431, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 juini 2019, 4 december 2020 en 7 mei 2021, worden een punt 18° tot en met 22° toegevoegd, die luiden als volgt:
"18° bachelor of master in de muziek, richting muziektherapie;
19° bachelor of master in drama, bachelor of master in dans en bachelor-na-bachelor in de creatieve therapie;
20° bachelor of master in de theologie, religie- of moraalwetenschappen;
21° bachelor of master in de audiologie of zorgtechnologie;
22° bachelor in wellbeing- en vitaliteitsmanagement.".
Art.6. In artikel 432, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "met een bijkomende erkenning" vervangen door de zinsnede "met minstens 25 bewoners die ingedeeld zijn in de afhankelijkheidscategorie B, C of Cd".
Art.7. In artikel 442 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 en 4 december 2020, wordt de zinsnede "Cd of de afhankelijkheidscategorie B of C bij opname in een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning" vervangen door de zinsnede "B, C of Cd".
Art.8. In artikel 445 van hetzelfde besluit worden de woorden "transfer van de bewoner van een woongelegenheid woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning of een woongelegenheid kortverblijf naar een woongelegenheid woonzorgcentrum met bijkomende erkenning" vervangen door de zinsnede "wijziging van de afhankelijkheidscategorie O of A van de bewoner naar de afhankelijkheidscategorie B, C, Cd of D".
Art.9. In artikel 468, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "zonder een bijkomende erkenning" worden opgeheven;
2° punt 13° wordt opgeheven;
3° er worden een punt 14° tot en met 16° toegevoegd, die luiden als volgt:
"14° de taken van de coördinerende en raadgevende arts, vermeld in artikel 33/1, § 4, van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019;
15° de taken van een hoofdverpleegkundige;
16° de kinesitherapieverstrekkingen, verleend aan bewoners in de afhankelijkheidscategorie B,C Cd en D door de zorgverstrekkers die daarvoor bevoegd zijn.".
Art.10. Artikel 469 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, 28 juni 2019 en 7 mei 2021, wordt opgeheven.
Art.11. In artikel 470 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, wordt de zinsnede "tot en met 13° " vervangen door de zinsnede "tot en met 16° ".
Art.12. In artikel 473 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, 17 mei 2019, 28 juni 2019 en 28 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 12°, wordt het woord "tegemoetkoming" vervangen door het woord "financiering" en worden de woorden "met een bijkomende erkenning" vervangen door de zinsnede ", al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf";
2° in paragraaf 1 wordt punt 19° opgeheven;
3° aan paragraaf 1 worden een punt 20° en een punt 21° toegevoegd, die luiden als volgt:
"20° Deel V1: de financiering van de gelijkschakeling van de financiering voor alle bewoners met een BCCd-profiel voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022;
21° Deel V2: de financiering van de versterking van de zorg voor personen met dementie voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022.";
4° in paragraaf 3, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "+ M" en de zinsnede ", waarbij" de zinsnede "+V1+V2" ingevoegd;
5° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede "+ M" opgeheven;
6° in paragraaf 3, eerste lid, wordt punt 20° opgeheven;
7° aan paragraaf 3, eerste lid, worden een punt 22° en een punt 23° toegevoegd, die luiden als volgt:
"22° V1 = de tegemoetkoming per verblijfsdag per gebruiker conform onderafdeling 21;
23° V2 = de tegemoetkoming per verblijfsdag per gebruiker conform onderafdeling 22.";
8° in paragraaf 3, derde lid, wordt tussen de zinsnede "tot en met 20° " en de zinsnede ", worden alleen opgenomen" de zinsnede "en 22° + 23° " ingevoegd;
9° in paragraaf 3, derde lid, wordt de zinsnede "tot en met 20° " vervangen door de zinsnede "tot en met 19° ";
10° in paragraaf 4 wordt de zinsnede "vermeld in artikel 50, 4° " vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 45, 4° ".
Art.13. In artikel 478 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "Er is" vervangen door de zinsnede "Tot en met de factureringsperiode 2022 is er";
2° aan paragraaf 2, eerste lid, 6°, wordt de volgende zin toegevoegd:
"In het kader van die toewijzing wordt 1,2 voltijds equivalenten van zorgkundige gelijkgesteld met 1 voltijds equivalent van verpleegkundige.";
3° in paragraaf 4, 2°, b), worden de woorden "personeelslid voor reactivering" vervangen door de zinsnede "gegradueerde in de verpleegkunde, waarbij voor de anciënniteit die van het personeel voor reactivering in aanmerking wordt genomen";
4° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, 6°, geldt tot en met de factureringsperiode 2022 dat, als er een teveel aan zorgkundigen is, dat teveel wordt toegewezen aan het resterende tekort aan verpleegkundigen, waarbij in het kader van die toewijzing 1 voltijds equivalent van zorgkundige gelijkgesteld wordt met 1 voltijds equivalent van verpleegkundige.
In afwijking van paragraaf 4, 2°, b), geldt tot en met de factureringsperiode 2022 dat het personeel voor reactivering dat een tekort aan verpleegkundigen compenseert, wordt vergoed volgens de loonkosten van een personeelslid voor reactivering.".
Art.14. In artikel 482 van hetzelfde besluit wordt het woord "verpleegkundedat" vervangen door de woorden "verpleegkunde dat".
Art.15. In artikel 484, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "loonkosteb" vervangen door het woord "loonkosten".
Art.16. In artikel 485 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021, worden paragraaf 1 en paragraaf 2 opgeheven.
Art.17. In artikel 487, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, wordt het getal "13,50" vervangen door het getal "15".
Art.18. In boek 3, deel 2, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020, wordt onderafdeling 20, die bestaat uit artkel 504/3, opgeheven.
Art.19. Aan boek 3, deel 2, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020, wordt een onderafdeling 21, die bestaat uit artikel 504/4, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 21. Deel V1: Financiering van de gelijkschakeling van de financiering voor alle bewoners met een BCCd-profiel voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022
Art. 504/4. § 1. Voor de factureringsperiode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022 wordt de financiering van de gelijkschakeling van de financiering voor alle bewoners met een BCCd-profiel per verblijfsdag en per gebruiker berekend met de volgende formule:
[(34,66 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie B in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode)
+ (22,31 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie C in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode)
+ (19,44 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie Cd in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode)
+(25,22 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie B in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode)
+ (12,86 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie C in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode)
+ (10,01 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie Cd in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode)]
/ (het totale aantal gefactureerde dagen voor bewoners in de referentieperiode)].
In het eerste lid wordt verstaan onder het aantal gefactureerde dagen: het aantal gefactureerde dagen, vermeld in artikel 453, § 1, eerste lid, 1° d) en e).
In afwijking van artikel 511, derde lid, zijn de bedragen, vermeld in het eerste lid, gekoppeld aan het spilindexcijfer 107,20 (1 maart 2020; basis 2013=100).
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de financiering van de gelijkschakeling van de financiering voor alle bewoners met een BCCd-profiel per verblijfsdag en per gebruiker voor de factureringsperiode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022 voor de nieuwe woonzorgcentra, in voorkomend geval met bijbehorende centra voor kortverblijf, berekend met de volgende formule:
[(34,66 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie B in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+ (22,31 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie C in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+ (19,44 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie Cd in entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+(25,22 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie B in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+ (12,86 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie C in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+ (10,01 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie Cd in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)]
/ (het totale aantal gefactureerde dagen voor bewoners in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)].
In het eerste lid wordt verstaan onder aantal gefactureerde dagen: het aantal gefactureerde dagen, vermeld in artikel 453, § 1, eerste lid, 1°, d) en e).
In afwijking van artikel 511, derde lid, zijn de bedragen, vermeld in het eerste lid, gekoppeld aan het spilindexcijfer 107,20 (1 maart 2020; basis 2013=100).
§ 3. Voor elk woonzorgcentrum, in voorkomend geval met het bijbehorende centrum voor kortverblijf, waar een wijziging van de erkende entiteiten plaatsvindt in de periode vanaf 2 juli 2019 tot en met 30 juni 2021, waarvoor de erkenning verleend is uiterlijk op 30 juni 2021, wordt voor de factureringsperiode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 het bedrag van deel V1 dat is berekend conform paragraaf 1 of 2, verhoogd met het verschil tussen het bedrag X1 en het bedrag van deel V1 dat is berekend conform paragraaf 1 en 2, als het verschil tussen het bedrag X1 en het bedrag van deel V1 dat is berekend conform paragraaf 1 en 2, groter dan nul is.
Het bedrag X1, vermeld in het eerste lid, wordt berekend met de volgende formule: de som van de bedragen Y1, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt van 99,5485% en met de coëfficiënt begeleiding wonen en leven, vermeld in artikel 743, § 3, eerste lid, 1°.
Voor elke capaciteitswijziging in de periode vanaf 2 juli 2019 tot en met 30 juni 2021 waarvoor de erkenning verleend is uiterlijk op 30 juni 2021, wordt een bedrag Y1 berekend. Dat bedrag Y1 wordt berekend met de volgende formule: [(((het aantal entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning na aanpassing/het totale aantal entiteiten na aanpassing) - (het aantal entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning voor aanpassing))/(het totale aantal entiteiten voor aanpassing)) x 19,51 euro) + (((het aantal entiteiten kortverblijf na aanpassing/het totale aantal entiteiten na aanpassing) - (het aantal entiteiten kortverblijf voor aanpassing))/(het totale aantal entiteiten voor aanpassing)) x 6,53 euro] x [(het aantal dagen tussen 1 juli 2019 en de datum van de aanpassing met een maximum van 365 dagen)/365 dagen].
§ 4. Voor elk woonzorgcentrum, in voorkomend geval met het bijbehorende centrum voor kortverblijf, waar een wijziging van de erkende entiteiten plaatsvindt in de periode vanaf 2 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 waarvoor de erkenning verleend is uiterlijk op 30 juni 2021, wordt voor de factureringsperiode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 het bedrag van deel V1, dat is berekend conform paragraaf 1 of 2, verhoogd met het verschil tussen het bedrag X2 en het bedrag van deel V1, dat is berekend conform paragraaf 1 en 2, als het verschil tussen het bedrag X2 en het bedrag van deel V1, dat is berekend conform paragraaf 1 en 2, groter dan nul is.
Het bedrag X2, vermeld in het eerste lid, wordt berekend met de volgende formule: de som van de bedragen Y2, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt van 99,5485% en met de coëfficiënt voor begeleiden van wonen en leven, vermeld in artikel 743, § 3, eerste lid, 1°.
Voor elke capaciteitswijziging in de periode vanaf 2 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 waarvoor de erkenning verleend is uiterlijk op 30 juni 2021, wordt een bedrag Y2 berekend. Dat bedrag Y2 wordt berekend met de volgende formule: [(((het aantal entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning na aanpassing/het totale aantal entiteiten na aanpassing) - (het aantal entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning voor aanpassing))/(het totale aantal entiteiten voor aanpassing)) x 19,51 euro) + (((het aantal entiteiten kortverblijf na aanpassing/het totale aantal entiteiten na aanpassing) - (het aantal entiteiten kortverblijf voor aanpassing))/(het totale aantal entiteiten voor aanpassing)) x 6,53 euro].".
Art.20. Aan boek 3, deel 2, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020, wordt een onderafdeling 22, die bestaat uit artikel 504/5, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 22. Deel V2: versterking van de financiering voor personen met dementie
Art. 504/5. § 1. Voor de factureringsperiode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022 wordt de financiering voor personen met dementie per verblijfsdag en per gebruiker berekend met de volgende formule:
[(15,97 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie D in entiteiten woonzorgcentrum in de referentieperiode)
+ (6,55 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie D in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode]
/ (het totale aantal gefactureerde dagen voor bewoners in de referentieperiode)].
In het eerste lid wordt verstaan onder aantal gefactureerde dagen: het aantal gefactureerde dagen, vermeld in artikel 453, § 1, eerste lid, 1°, d) en e).
In afwijking van artikel 511, derde lid, zijn de bedragen, vermeld in het eerste lid, gekoppeld aan het spilindexcijfer 107,20 (1 maart 2020; basis 2013=100).
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de versterking van de financiering voor personen met dementie per verblijfsdag en per gebruiker voor de nieuwe woonzorgcentra, in voorkomend geval met bijbehorende centra voor kortverblijf, berekend met de volgende formule:
[(15,97 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie D in entiteiten woonzorgcentrum in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)
+ (6,55 euro * het aantal gefactureerde dagen voor bewoners, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorie D in entiteiten centrum voor kortverblijf in de referentieperiode, vermeld in artikel 486]
/ (het totale aantal gefactureerde dagen voor bewoners in de referentieperiode, vermeld in artikel 486)].
In het eerste lid wordt verstaan onder aantal gefactureerde dagen: het aantal gefactureerde dagen, vermeld in artikel 453, § 1, eerste lid, 1°, d) en e).
In afwijking van artikel 511, derde lid, zijn de bedragen, vermeld in het eerste lid, gekoppeld aan het spilindexcijfer 107,20 (1 maart 2020; basis 2013=100).".
Art.21. In artikel 510, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, wordt de zinsnede "verzorgende, paramedische en kinesitherapeutische activiteiten" vervangen door de woorden "verzorgende en paramedische activiteiten".
Art.22. In artikel 517, vierde lid, 1°, b), van hetzelfde besluit wordt het woord "eencentrum" vervangen door de woorden "een centrum".
Art.23. Dit besluit heeft uitwerking met ingang vanaf 1 juli 2021, met uitzondering van artikel 9, 2°, artikel 12, 2°, 5° en 9°, en artikel 18, die in werking treden op 1 januari 2022.
Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming, is belast met de uitvoering van dit besluit.