13 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 2, 236, 259, 261, en 262 van het koninklijk besluit van 22 april 2019 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 22 april 2019 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe, wordt aangevuld met een bepaling onder 63°, luidende:
"63° "referentiewaarde": de referentiewaarde in de zin van artikel 2, tweede alinea, 25., van de Europese netwerkcode RfG;".
Art.2. In artikel 236, § 1, van hetzelfde besluit wordt het vijfde lid vervangen als volgt:
"Onverminderd artikel 262, § 1, zesde lid, staat de eventuele coördinatie die nodig is met de betrokken distributienetbeheerder, CDS-beheerder, overeenkomstig artikel 25.1 van de Europese netwerkcode E&R, beschreven in het herstelplan en/of in de modaliteiten en voorwaarden inzake de rol van de aanbieder van hersteldiensten bedoeld in artikel 4.4 van de Europese netwerkcode E&R.".
Art.3. Artikel 259 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 259. Op voorstel van de transmissienetbeheerder en na advies van de commissie, keurt de minister de voorstellen goed die bedoeld zijn in artikel 4.2, c) en g), van de Europese netwerkcode E&R.
Overeenkomstig artikel 4.2, d), van Europese netwerkcode E&R, legt de transmissienetbeheerder aan de minister een voorstel ter goedkeuring voor met een lijst van significante netgebruikers met hoge prioriteit waarbij dat voorstel het voorwerp uitmaakt van een beslissing van de minister bedoeld in artikel 261, § 1, tweede lid en in artikel 262, § 1, tweede lid, en waarbij de categorisering en classificatie op grond van prioriteit voorzien in artikel 261, § 6, wordt toegepast, die wordt geconcretiseerd in de vorm van een nominatieve lijst van entiteiten en indien nodig wordt aangevuld met categorieën of beginselen op grond waarvan voornoemde entiteiten worden ingedeeld en geïdentificeerd.".
Art.4. In artikel 261 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, worden het eerste, tweede en derde lid vervangen als volgt :
"Onverminderd de verplichtingen die van toepassing zijn op nieuwe productie-eenheden overeenkomstig de Europese netwerkcode RfG zijn de bestaande productie-eenheden, bedoeld in artikel 35, §§ 7, eerste lid, 8 en 9, met een maximaal actief vermogen groter dan of gelijk aan 25 MW technisch in staat om op het eerste verzoek van de transmissienetbeheerder de levering van actief en reactief vermogen met het net in te stellen volgens een referentiewaarde bepaald door de transmissienetbeheerder. ";
2° in paragraaf 6, eerste lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
"3° de beheerscentrales van noodoproepen 100, 101 en 112 op basis van artikel 2, eerste lid, 61°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering bedoeld door het koninklijk besluit van 18 april 1988 tot oprichting van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering en de coördinatiecomités van de gouverneurs bedoeld in artikel 32 van het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.".
3° in paragraaf 6, wordt het derde lid, vervangen als volgt:
"De concrete en nominatieve lijst van prioritaire koppelingen bedoeld in 2° en 3° van het eerste lid wordt door de minister in overleg met de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid geactualiseerd op advies van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en jaarlijks ten laatste vóór 1 september meegedeeld aan de transmissienetbeheerder en de publieke-distributienetbeheerders teneinde de transmissienetbeheerder in staat te stellen die lijsten aan te vullen en ter goedkeuring aan de minister voor te leggen overeenkomstig het eerste lid, artikel 259 en artikel 262, en de artikelen 4, 11 en 23 van de Europese netwerkcode E&R.".
Art.5. In artikel 262 van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:
" § 1. Onverminderd artikel 23, lid 1, van de Europese netwerkcode E&R, maakt de transmissienetbeheerder uiterlijk op het tijdstip bedoeld in het voornoemde artikel 23, lid 1, na raadpleging van de commissie en de Algemene Directie Energie, een voorstel van herstelplan voor het net over aan de minister.
Na advies van de commissie en van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en in overleg met de ministers bevoegd voor Economie en Binnenlandse Zaken, keurt de minister het voorstel van herstelplan bedoeld in het eerste lid en de wijzigingen ervan geheel of gedeeltelijk goed of verzoekt de minister in het geval van een gedeeltelijke goedkeuring of een afkeuring aan de transmissienetbeheerder om een nieuw en aangepast voorstel ter goedkeuring voor te leggen.
Onverminderd de verplichtingen die van toepassing zijn op nieuwe eenheden overeenkomstig de Europese netwerkcode RfG, de Europese netwerkcode DCC en de Europese netwerkcode HVDC, zijn de bestaande productie-eenheden met een maximaal actief vermogen groter dan of gelijk aan 25 MW, de bestaande publieke distributienetten en de bestaande HVDC-systemen die op het transmissienet zijn aangesloten, die allen als bestaand worden beschouwd overeenkomstig artikel 35, §§ 7, eerste lid, 8 en 9, technisch in staat om op het eerste verzoek van de transmissienetbeheerder de uitwisseling van actief en reactief vermogen met het net in te stellen volgens een referentiewaarde bepaald door de transmissienetbeheerder.
De operatoren van bestaande op het transmissienet aangesloten verbruiksinstallaties, bedoeld in artikel 35, §§ 7, eerste lid, 8 en 9, stellen een contactpersoon aan die beschikbaar is tijdens de hersteltoestand zoals gedefinieerd in artikel 18, lid 5, van de Europese richtsnoeren SOGL. Deze contactpersoon voert volgende maatregelen uit:
1° op verzoek van de transmissienetbeheerder, deze informeren over de toestand van zijn installaties en de mogelijkheden om het verbruik te hervatten;
2° hiermee rekening houdend, het verbruik stapsgewijs te verhogen volgens de door de transmissienetbeheerder gegeven instructies.
De beheerders van bestaande gesloten industriële netten en gesloten distributienetten aangesloten op het transmissienet bedoeld in artikel 35, §§ 7, eerste lid, 8 en 9, stellen een contactpersoon aan die beschikbaar is tijdens de hersteltoestand zoals gedefinieerd in artikel 18, lid 5, van de Europese richtsnoeren SOGL. Deze contactpersoon voert volgende maatregelen uit:
1° de transmissienetbeheerder informeren over met name de toestand van zijn CDS, de mogelijkheden om de spanning op de onderstations van zijn CDS voor specifieke netgebruikers te herstellen en over de mogelijke aanbieders van hersteldiensten;
2° gevolg te geven aan de door de regionale controlecentra van de transmissienetbeheerder verstrekte aanwijzingen in verband met de hoeveelheid actief en reactief vermogen die via het aansluitingspunt wordt uitgewisseld met het transmissienet.
Als een aanbieder van hersteldiensten die is aangesloten op een CDS zijn hersteldiensten uitvoert, verzorgt de op het transmissienet aangesloten CDS-beheerder de coördinatie met de aanbieder van hersteldiensten en de transmissienetbeheerder in real time.
Het herstelplan wordt desgevallend opgenomen in het aansluitingscontract, het toegangscontract of elk ander contract afgesloten met de transmissienetbeheerder in toepassing van dit besluit.".
Art. 6. De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.