3 JUNI 2021. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de proef voor de toelating tot de initiële opleiding voor de toegang tot de ambten van inspecteur met toepassing van de artikelen 12, eerste en tweede lid, 13, § 5, 17 en 19 van het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De oproep tot kandidaten en de nadere regels voor de vorm en de termijn voor de indiening van een kandidatuur voor de toelatingsproef met toepassing van de artikelen 12 en 13, § 5 van het decreet
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Toelatingsproef
Afdeling 1. - Nadere regels voor de toelatingsproef met toepassing van artikel 17 van het decreet
Onderafdeling 1. - Schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef
Art. 3-5
Onderafdeling 2. - Mondeling gedeelte van de toelatingsproef
Art. 6-9
Onderafdeling 3. - Definitieve nadere regels voor de proef
Art. 10
Onderafdeling 4. - Speciale regels voor hoorzittingen met meerdere examencommissies voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef
Art. 11-12
Afdeling 2. - Beoordelingscriteria voor de toelatingsproef in toepassing van artikel 17, vierde lid, van het decreet
Onderafdeling 1. - Schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef
Art. 13-14
Onderafdeling 2. - Mondeling gedeelte van de toelatingsproef
Art. 15-16
Afdeling 3. - Nadere regels voor de werking van de examencommissie(s) met toepassing van artikel 19, vijfde lid, van het decreet
Art. 17-23
HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24-26
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° " het decreet " : het decreet van 10 januari 2019 betreffende de Algemene Inspectiedienst;
2° " de toelatingsproef " : de proef voor de toelating tot de initiële opleiding bedoeld in de artikelen 17 tot 20 van het decreet;
3° " de examencommissie ": de examencommissie(s) van de toelatingsproef samengesteld overeenkomstig artikel 19 van het decreet.
4° " de kandidaat " : de persoon die zijn kandidatuur voor de toelatingsproef indient;
5° " het competentieprofiel ": het competentieprofiel dat gemeenschappelijk is voor de uitoefening van het ambt van inspecteur bepaald in bijlage 1 bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 januari 2021 tot vaststelling van de competentieprofielen bedoeld in de artikelen 17, derde lid, en 33, eerste lid, van het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst;
6° " het college van voorzitters " : indien voor het mondeling gedeelte van de toelatingsproef meerdere examencommissies worden samengesteld, is een college waarin de voorzitters van deze examencommissies samenkomen, verantwoordelijk voor de coördinatie van de werkzaamheden van de examencommissies die zij voorzitten, door middel van beslissingen genomen bij consensus om de eenheid van de beoordeling en de gelijke behandeling van kandidaten te garanderen.
HOOFDSTUK 2. - De oproep tot kandidaten en de nadere regels voor de vorm en de termijn voor de indiening van een kandidatuur voor de toelatingsproef met toepassing van de artikelen 12 en 13, § 5 van het decreet
Art.2. § 1. De regering draagt de functionele ministers op de oproep voor kandidaten voor de proef voor de toelating tot de initiële opleiding vast te stellen en te lanceren, volgens de volgende inhoud, nadere regels en vormregels:
1° de ontvangers betrokken bij de oproep tot kandidaten overeenkomstig artikel 13 van het decreet;
2° het aantal te vervullen betrekkingen, overeenkomstig artikel 12, tweede lid, van het decreet, de beschrijving van het ambt van inspecteur, de te vervullen ambten, de vereiste bekwaamheden, alsook de selectiecriteria bedoeld in afdeling 2 van dit besluit;
3° de voorwaarden voor de toegang tot de ambten overeenkomstig artikel 13, §§ 1 tot 3, van het decreet;
4° de termijn en vorm voor de indiening van de kandidaatstelling: op straffe van onontvankelijkheid moet elke kandidaatstelling in elektronische vorm worden ingediend binnen de termijn vermeld in de oproep tot kandidaten; deze termijn mag niet korter zijn dan 10 werkdagen, noch langer dan 20 werkdagen, zoals bepaald in artikel 1, § 2, 15 °, van het decreet.
Een ontvangstbewijs wordt binnen 5 werkdagen langs elektronische weg gestuurd;
5° de te verstrekken documenten, de termijn voor de mededeling ervan en de gevolgen van de onvolledigheid van het dossier van kandidatuur. Op straffe van onontvankelijkheid van de kandidatuur, moet het volgende worden meegedeeld:
- een uittreksel uit het strafregister (model 2), gedateerd ten hoogste 6 maanden vanaf de datum van indiening van het document;
- een attest met betrekking tot de stand van zaken van het tuchtdossier van de kandidaat voor de afgelopen 5 jaar, en van elke inrichtende macht waar hij de voorbije 5 jaar prestaties in vast verband verleend heeft;
- wanneer de kandidaat naar het ambt van inspecteur van een cursus godsdienst of een cursus niet-confessionele zedenleer solliciteert, het visum van het hoofd van de betrokken eredienst of van de organisatie erkend bij de wet waaronder hij ressorteert en die morele steun biedt volgens een niet-confessionele filosofische opvatting en uitgevaardigd volgens de nadere regels bepaald in artikel 2 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 3 juni 2021 tot uitvoering van artikel 13, § 1, tweede en derde lid, het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst;
De vereiste stukken moeten aan de diensten van de Regering uitsluitend langs elektronische weg bezorgd worden, op het e-mailadres dat hiervoor wordt opgegeven en vermeld in de oproep tot kandidaten, binnen een termijn van maximum 20 werkdagen zoals bepaald in artikel 1, 15 ° van het decreet, vanaf de laatste dag van het lanceren van de oproep tot kandidaten. Als de oproep tot kandidaten gelanceerd wordt de maand voorafgaand aan het begin van de zomervakantie, wordt deze termijn vastgesteld op 35 werkdagen vanaf de laatste dag van de oproep tot kandidaten.
Indien een kandidaat het attest met betrekking tot de stand van zaken van zijn tuchtdossier niet binnen de termijn bedoeld in het vorige lid voorlegt, wordt de termijn verlengd tot 5 werkdagen voor het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef op voorwaarde dat de kandidaat aantoont dat hij de aanvraag uiterlijk op de vervaldatum voor de indiening van de kandidaturen ingediend heeft. Om in aanmerking te komen voor deze verlenging, levert de kandidaat het bewijs van deze aanvraag binnen de termijn bedoeld in het vorige lid. De ontvankelijkheidsbeslissing van de kandidatuur wordt vervolgens genomen onder voorbehoud van de inhoud van het ontbrekende document.
Bij het verzenden van het ontvangstbewijs bedoeld in 4 °, of in een volgende e-mail, kan de examencommissie die bevoegd is om te beslissen over de ontvankelijkheid van de kandidaturen, en die benoemd wordt met toepassing van artikel 19, de kandidaat vragen om, binnen de termijn die zij uitdrukkelijk bepaalt op straffe van onontvankelijkheid van de kandidatuur, die niet minder dan 5 werkdagen mag zijn, elk ander document voor te leggen dan die vermeld in 5 ° en dat zij essentieel acht voor het nagaan van de naleving van de toegangsvoorwaarden.
Een ontvangstbewijs wordt binnen 5 werkdagen langs elektronische weg verzonden na ontvangst van de aanvullende documenten die door de kandidaat bezorgd zijn.
De examencommissie die verantwoordelijk is voor het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef, die ook verantwoordelijk is voor het beslissen over de ontvankelijkheid van de kandidaturen, beslist er zo over dat haar beslissing langs elektronische weg wordt meegedeeld binnen een termijn van minimum 10 werkdagen vóór het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef;
6° de beoogde plaatsen en datum voor het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef.
In de oproeping worden de gegevens van de plaats waar het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef zal worden afgenomen alsook het rooster langs elektronische weg meegedeeld en dit, binnen minimaal 10 werkdagen voorafgaand aan het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef;
7° de regels en de nadere regels met betrekking tot het verloop van de toelatingsproef, alsook de evaluatiecriteria, overeenkomstig hoofdstuk 3 van dit besluit;
8 ° de communicatiemiddelen tussen de diensten van de Regering, de Algemene Inspectiedienst en de kandidaten. Het exclusieve gebruik van een elektronische procedure kan worden opgelegd.
§ 2. De functioneel bevoegde minister (s) zorgt (en) voor de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en inzonderheid op de website enseignement.be alsook per omzendbrief.
HOOFDSTUK 3. - Toelatingsproef
Afdeling 1. - Nadere regels voor de toelatingsproef met toepassing van artikel 17 van het decreet
Onderafdeling 1. - Schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef
Art.3. Het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef wordt, voor alle kandidaten voor de ambten van inspecteur die in de overeenkomstig artikel 2 bekendgemaakte oproep tot het indienen van kandidaturen worden genoemd, op hetzelfde tijdstip gehouden.
Indien de geldende gezondheidsvoorschriften zulks vereisen, kan het worden georganiseerd als een onlineproef of worden uitgesteld op initiatief van de functionele ministers.
Het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef duurt tussen 2 en 4 uur.
Art.4. De examencommissie belast met het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef beslist over de meerkeuzevragenlijst overeenkomstig artikel 17, vijfde en zesde lid, van het decreet, alsook over de juiste antwoorden die moeten worden gegeven. De vragenlijst is gemeenschappelijk voor alle inspecteursambten die in de overeenkomstig artikel 2 bekendgemaakte oproep tot het indienen van kandidaturen worden genoemd.
Het aantal vragen in de meerkeuzevragenlijst is vastgesteld tussen 40 en 60 items.
Art.5. § 1. Tijdens het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef mogen de kandidaten geen documenten tot hun beschikking hebben en evenmin gebruik maken van een telefoon, computer, tablet of ander aangesloten of gelijkaardig toestel.
Elk rechtstreeks of onrechtstreeks contact van een kandidaat met de leden van de examencommissie in verband met de proef is verboden.
Vertegenwoordigers van de vakbonden mogen het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef uitsluitend als waarnemer bijwonen. Zij zijn gehouden tot de grootst mogelijke discretie tijdens het schriftelijke gedeelte en tot geheimhouding omtrent de inhoud van de proef tot het einde van de procedure.
De algemene ambtenaar belast met het algemeen bestuur van het onderwijs wijst ambtenaren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap aan die belast zijn met het toezicht op de regelmatigheid van de verrichtingen en met de controle en het goede verloop van de schriftelijke proef.
Lid 1 is niet van toepassing in het geval van een onlineproef die wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 3, lid 2, van dit besluit.
§ 2. Van elk geval van niet-naleving van de richtlijnen, fraude of klaarblijkelijk bedrog door een kandidaat tijdens het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef wordt onmiddellijk door de in paragraaf 1, vierde lid, bedoelde ambtenaren akte genomen en het wordt ter kennis gebracht van de examencommissie die verantwoordelijk is voor het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef.
Fraude of bedrog in welke vorm dan ook leidt tot uitsluiting van de kandidaat van de toelatingsproef en tot afwijzing van zijn kandidatuur. Niet-naleving van de richtlijnen leidt tot uitsluiting van de kandidaat en tot afwijzing van zijn kandidatuur indien dit van invloed zou kunnen zijn op de gelijkheid onder kandidaten. De examencommissie voor het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef beslist of de kandidaat van de toelatingsproef wordt uitgesloten en of zijn sollicitatie wordt afgewezen nadat hij in de gelegenheid werd gesteld te worden gehoord, dan wel of hij desgewenst zijn schriftelijke opmerkingen binnen de daarvoor gestelde termijn van twee werkdagen heeft kunnen indienen. In geval van een verzoek om te worden gehoord, kan de examencommissie voor het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef het gebruik van videoconferentie opleggen. Als de kandidaat niet aanwezig is bij de hoorzitting waar hij om verzocht heeft, neemt de examencommissie een geldige beslissing, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schriftelijke opmerkingen.
§ 3. De resultaten van het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef worden uiterlijk 40 werkdagen na de dag waarop het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef is afgenomen, langs elektronische weg aan de kandidaten meegedeeld. Zij worden meegedeeld aan de examencommissie die belast is met het mondeling gedeelte van de toelatingsproef, of aan de examencommissies indien er meerdere zijn, elk wat haar betreft, met het oog op het opstellen van de rangschikking bedoeld in artikel 18 van het decreet.
§ 4. De oproeping voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef wordt ten minste 15 werkdagen voor de eerste dag van het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef elektronisch toegezonden.
Onderafdeling 2. - Mondeling gedeelte van de toelatingsproef
Art.6. Het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef bestaat uit een onderhoud met de examencommissie.
Wanneer overeenkomstig artikel 19, leden 1 tot en met 3, van het decreet, meerdere examencommissies worden ingesteld, worden de kandidaten opgeroepen voor een van deze examencommissies met inachtneming van de voorschriften van de artikelen 11 en 12.
Indien de geldende gezondheidsvoorschriften zulks vereisen, kan het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef, afhankelijk van de evolutie van de gezondheidstoestand, in de vorm van een videoconferentie worden georganiseerd, waarbij erop wordt toegezien dat er één enkele beoordeling plaatsvindt.
De kandidaten worden individueel, in alfabetische volgorde, gehoord door de examencommissie waartoe zij zijn uitgenodigd.
Art.7. De regeringsdiensten of de dienstverlener nodigen de kandidaten langs elektronische weg met een verzoek om ontvangstbevestiging uit voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef.
Art.8. Wanneer overeenkomstig artikel 19, eerste tot derde lid, van het decreet, meerdere examencommissies worden ingesteld, coördineert het college van voorzitters de aanneming door de examencommissies die zij voorzitten van een gemeenschappelijk schema voor het gesprek met alle kandidaten die voor elk van deze examencommissies worden opgeroepen.
Art.9. § 1. Tijdens het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef mogen de kandidaten geen documenten tot hun beschikking hebben of gebruik maken van hun telefoon, computer, tablet of enig ander aangesloten of gelijkaardig toestel. Zij mogen voor de proef enkel gebruik maken van de computer of van de door de examencommissie ter beschikking gestelde documenten.
Elk rechtstreeks of onrechtstreeks contact van een kandidaat met de leden van de examencommissie in verband met de proef is verboden.
Vertegenwoordigers van de vakbonden mogen het mondeling gedeelte van de toelatingsproef uitsluitend als waarnemer bijwonen. Zij zijn gehouden tot de grootst mogelijke discretie tijdens het mondeling gedeelte en tot geheimhouding omtrent de inhoud van de proef tot het einde van de procedure.
De kandidaat mag tijdens de proef aantekeningen maken. De kandidaat overhandigt zijn nota's aan de examencommissie aan het einde van de proef.
De voorzitter van de examencommissie is verantwoordelijk voor de regelmatigheid van de procedure en voor het toezicht op de mondelinge proef.
De eerste en vierde leden zijn niet van toepassing in het geval van een onlineproef die wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 6, derde lid.
§ 2. Van elk geval van niet-naleving van de richtlijnen, fraude of klaarblijkelijk bedrog door een kandidaat tijdens de proef wordt onmiddellijk door de examencommissie akte genomen.
Fraude of bedrog in welke vorm dan ook leidt tot uitsluiting van de kandidaat van de proef en tot afwijzing van zijn kandidaatstelling. Niet-naleving van de richtlijnen leidt tot uitsluiting van de kandidaat en tot afwijzing van zijn sollicitatie indien dit van invloed zou kunnen zijn op de gelijkheid onder kandidaten. De examencommissie bevoegd om de kandidaat te horen beslist of de kandidaat van de toelatingsproef wordt uitgesloten en of zijn sollicitatie wordt afgewezen nadat hij in de gelegenheid werd gesteld te worden gehoord, dan wel of hij desgewenst zijn schriftelijke opmerkingen binnen de daarvoor gestelde termijn van twee werkdagen heeft kunnen indienen. In geval van een verzoek om te worden gehoord, kan de examencommissie het gebruik van videoconferentie opleggen. Als de kandidaat niet aanwezig is bij de hoorzitting waar hij om verzocht heeft, neemt de examencommissie een geldige beslissing, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schriftelijke opmerkingen.
§ 3. De resultaten van het mondeling gedeelte van de toelatingsproef worden uiterlijk 40 werkdagen na de dag waarop het mondeling gedeelte van de toelatingsproef is afgenomen, langs elektronische weg aan de kandidaten meegedeeld.
Onderafdeling 3. - Definitieve nadere regels voor de proef
Art.10. Gelijktijdig met de in artikel 9, § 3, bedoelde kennisgeving wordt iedere kandidaat langs elektronische weg, met verzoek om ontvangstbevestiging, in kennis gesteld van de rangschikking die overeenkomt met het (de) ambt(en) van inspecteur waarvoor hij heeft gesolliciteerd en, in geval van een nuttige rangschikking, van zijn toelating tot de initiële opleiding.
De initiële opleiding begint ten vroegste 10 werkdagen na de kennisgeving van de toelating van alle kandidaten voor de initiële opleiding.
Onderafdeling 4. - Speciale regels voor hoorzittingen met meerdere examencommissies voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef
Art.11. Wanneer overeenkomstig artikel 19, eerste tot derde lid, van het decreet, verschillende examencommissies bevoegd zijn voor het mondeling gedeelte van de toelatingsproef, worden, met het oog op de naleving van het gelijkheidsbeginsel, alle kandidaten voor eenzelfde ambt door dezelfde examencommissie gehoord.
Art.12. Kandidaten die naar meer dan één ambt als inspecteur solliciteren, mogen slechts eenmaal door dezelfde examencommissie worden gehoord.
In afwijking van het eerste lid wordt, indien de sollicitaties voor de verschillende ambten niet door dezelfde examencommissie worden onderzocht, een kandidaat die naar meer dan één ambt solliciteert, door een van de betrokken examencommissies gehoord, waarbij deze commissie door het college van voorzitters wordt vastgesteld met inachtneming van de goede organisatie van alle gesprekken.
Afdeling 2. - Beoordelingscriteria voor de toelatingsproef in toepassing van artikel 17, vierde lid, van het decreet
Onderafdeling 1. - Schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef
Art.13. De beoordelingscriteria voor het schriftelijke gedeelte van de proef zijn het aantal juiste antwoorden op de meerkeuzevragen, volgens de onderstaande puntenverdeling:
a) Beheersing van de specifieke kennis bedoeld in punt 1, onder a), van het competentieprofiel: 15 punten;
b) Beheersing van de specifieke kennis bedoeld in punt 1, onder b), van het competentieprofiel: 20 punten;
c) Beheersing van de specifieke kennis bedoeld in punt 1, onder c), van het competentieprofiel: 10 punten;
d) Beheersing van de specifieke kennis bedoeld in punt 1, onder d), van het competentieprofiel: 5 punten.
Art.14. Het eindcijfer voor de schriftelijk proef wordt bepaald op een totaal van 50 punten. In voorkomend geval stopt het toegekende cijfer bij de tweede decimaal.
Onderafdeling 2. - Mondeling gedeelte van de toelatingsproef
Art.15. De beoordelingscriteria voor het mondelinge gedeelte van de proef zijn de volgende:
a) Beheersing van de technische vaardigheden inzake mondelinge communicatie bedoeld in punt 2, onder b), tweede en derde streepje, van het competentieprofiel: 15 punten;
b) Beheersing van de in punt 3) van het competentieprofiel bedoelde algemene vaardigheden en gedragscompetenties: 35 punten.
Art.16. Het eindcijfer voor de mondeling proef wordt bepaald op een totaal van 50 punten. In voorkomend geval stopt het toegekende cijfer bij de tweede decimaal.
Afdeling 3. - Nadere regels voor de werking van de examencommissie(s) met toepassing van artikel 19, vijfde lid, van het decreet
Art.17. § 1. De examencommissie komt geldig bijeen als ten minste de helft van haar leden aanwezig is.
§ 2. De examencommissie mag niet bijeenkomen in afwezigheid van de voorzitter of zijn plaatsvervanger.
§ 3. Indien de geldende gezondheidsvoorschriften zulks vereisen of om organisatorische redenen kunnen de vergaderingen van de examencommissie, afhankelijk van de evolutie van de gezondheidssituatie, in de vorm van een videoconferentie of afwisselend worden georganiseerd, waarbij erop wordt toegezien dat er één enkele beoordeling plaatsvindt.
Art.18. De examencommissie wordt bijgestaan door een of meer secretaris(sen) die (wordt) worden aangewezen door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de algemene directie Sturing van het onderwijssysteem.
De secretaris is inzonderheid belast met het in alle vertrouwelijkheid voorbereiden van de dossiers met het oog op het onderzoek van de ontvankelijkheid van de kandidaturen door de examencommissie die hierover uitspraak moet doen, met het opstellen van de notulen van de beraadslagingen van de examencommissie, met de kennisgeving van de beslissingen van de examencommissie en met de kennisgeving aan de vakbondsorganisaties van het houden van de proeven, teneinde zo nodig de aanwezigheid van een waarnemer te verzekeren overeenkomstig artikel 19, vierde lid, van het decreet. Hij is niet stemgerechtigd.
Art.19. De beslissingen van de examencommissie worden genomen bij de meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.20. § 1. De plaatsvervangende leden nemen enkel zitting indien de gewone leden verhinderd zijn wegens overmacht, het belang van de dienst of een mogelijk belangenconflict, inzonderheid in de in paragraaf 2 bedoelde gevallen.
Deze motivering wordt schriftelijk meegedeeld aan de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.
§ 2. Een examencommissielid mag niet deelnemen aan de beraadslagingen over een kandidaat van wie hij of zij de echtgeno(o)t(e), samenwonende partner, ouder of familielid is tot en met de vierde graad is.
Art.21. Het examencommissielid oefent zijn mandaat uit op persoonlijke titel en betracht daarbij striktheid, discretie en onpartijdigheid. Afgezien van de uitzonderingen waarin artikel 458 van het strafwetboek voorziet, is hij tot geheimhouding verplicht wat betreft de inhoud en de vorm van het examen, de inhoud en de vorm van de beraadslagingen en alle persoonlijke gegevens die hij in de uitoefening van zijn mandaat heeft verkregen.
Hij onthoudt zich van iedere openbare houding of verklaring met betrekking tot de context, de beginselen en de nadere regels van organisatie en beraadslaging van dit examen, zowel vóór, tijdens, als na de uitvoering ervan.
Hij verbindt zich ertoe nauwgezet aan de werkzaamheden van de examencommissie deel te nemen.
Art.22. De examencommissie voor het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef is inzonderheid bevoegd om te beslissen of aan de voorwaarden voor toegang tot het ambt is voldaan en of de kandidaturen ontvankelijk zijn, om een meerkeuzevragenlijst op te stellen die is afgestemd op de te toetsen kennis en vaardigheden, om toezicht te houden op het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef en om te beraadslagen over de resultaten.
Art.23. De examencommissie voor het mondelinge gedeelte is belast met het ondervragen/horen en beoordelen van de kandidaten, het goedkeuren van de motivering van de voor elke kandidaat genomen beslissingen en het rangschikken van de kandidaten per ambt.
Wanneer overeenkomstig artikel 19, leden 1 tot en met 3, van het decreet, meerdere examencommissies worden ingesteld die verantwoordelijk zijn voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef, wordt de indeling per ambt voor elke examencommissie bepaald door het college van voorzitters, bijgestaan door minstens één externe deskundige voor elke examencommissie, na voorafgaande coördinatie.
HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.24. In het kader van de toelatingsproef voor de initiële opleiding, die voor het eerst na de inwerkingtreding van het decreet wordt gehouden, worden vier examencommissies samengesteld:
- een examencommissie is belast met het schriftelijke gedeelte van de toelatingsproef;
- drie examencommissies zijn verantwoordelijk voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef.
De verdeling van de ambten over de examencommissies wordt door de regering bepaald. Ingeval het aantal kandidaten dat door elke examencommissie voor het mondelinge gedeelte van de toelatingsproef wordt gehoord, kennelijk onevenwichtig is, of ingeval zich na de oproep tot het indienen van kandidaturen onvoorziene omstandigheden voordoen, kan het college van voorzitters deze verdeling bij een met redenen omklede beslissing aanpassen om een efficiënt verloop van de toelatingsproef te waarborgen.
Art.25. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 26. De minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie en de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs zijn belast met de uitvoering van dit besluit.