21 MEI 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de ontvankelijkheidscriteria bedoeld in artikel 7undecies, § 8, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, wat betreft de voorwaarden waaronder de capaciteitshouders die genieten of genoten hebben van steunmaatregelen het recht hebben tot deelname aan de prekwalificatieprocedure en wat betreft de minimumdrempel in MW
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna te noemen "de wet van 29 april 1999", zijn van toepassing op dit besluit.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "exploitatiesteun": iedere steun waarvan de toekenning samenhangt met de productie van elektriciteit van de betrokken capaciteit, met inbegrip van met name:
1° de groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 29 april 1999;
2° de groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° de groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten bedoeld in de artikelen 7.1.1 en 7.1.2. van het Vlaams decreet van 8 mei 2009 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake energiebeleid;
4° de groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 37 van het Waalse decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de regionale elektriciteitsmarkt;
5° iedere vorm van exploitatiesteun voor rechtstreekse en onrechtstreekse buitenlandse capaciteit toegekend door de betrokken lidstaat van de Europese Unie.
Art.2. § 1. De minimumdrempel bedoeld in artikel 7undecies, § 8, eerste lid, 2°, van de wet van 29 april 1999 wordt vastgesteld op 1 MW, gemeten op het leveringspunt.
Uiterlijk vóór de vijfde verjaardag van de inwerkingtreding van dit besluit en daaropvolgend vóór het verstrijken van iedere hiernavolgende periode van vijf jaar, stelt de Algemene Directie Energie, na raadpleging van de marktspelers, een rapport op over de wenselijkheid van de herziening van de in het eerste lid vastgestelde minimumdrempel.
§ 2. Komen in aanmerking voor deelname aan de prekwalificatieprocedure, de capaciteitshouders, wiens capaciteit individueel of geaggregeerd, minstens gelijk is aan de minimumdrempel.
Art.3. § 1. Een capaciteitshouder kan enkel deelnemen aan de prekwalificatieprocedure met een of meer capaciteiten waarvoor gedurende één of meerdere van de betrokken periode(n) van capaciteitslevering een recht op exploitatiesteun bestaat, op voorwaarde dat het prekwalificatiedossier een uitdrukkelijke verbintenis bevat tot verzaking aan het recht op de exploitatiesteun voor de betrokken capaciteit tijdens de betrokken periode(n) van capaciteitslevering onder de opschortende voorwaarde van de selectie van deze capaciteit binnen de veiling en het sluiten van een capaciteitscontract als bedoeld bij artikel 7undecies, § 11, van de wet van 29 april 1999.
Deze verbintenis tot verzaking wordt opgenomen in een formulier, waarvan het model door de Algemene Directie Energie wordt opgesteld en gepubliceerd. In dat formulier worden alle maatregelen voor exploitatiesteun vermeld waarvoor de verbintenis tot verzaking geldt, alsook de verbintenis om geen exploitatiesteun aan te vragen die betrekking heeft op de betrokken periode(n) van capaciteitslevering indien de betrokken capaciteit geselecteerd wordt in de veiling en een capaciteitscontract wordt gesloten voor de betrokken periode(n) van capaciteitslevering. Dat formulier wordt als bijlage bij het capaciteitscontract gevoegd en maakt integraal deel uit van het capaciteitscontract dat na afloop van de veiling overeenkomstig artikel 7undecies, § 11, van de wet van 29 april 1999 wordt gesloten
§ 2. Binnen dertig werkdagen na de publicatie van de resultaten van de veiling, stelt de netbeheerder de Algemene Directie Energie in kennis van de lijst van de capaciteitsleveranciers van de betreffende veiling, de identificatie van de betreffende geselecteerde capaciteiten en de periode(n) van capaciteitslevering en maakt de formulieren die desgevallend overeenkomstig paragraaf 1 bij hun capaciteitscontracten zijn gevoegd over aan de Algemene Directie Energie. Binnen 20 werkdagen na ontvangst ervan, maakt de Algemene Directie Energie aan de betrokken gewestelijke overheden de lijst van de capaciteitsleveranciers van de betreffende veiling, de identificatie van de betreffende geselecteerde capaciteiten en de periode(n) van capaciteitslevering alsook de formulieren bedoeld in paragraaf 1 over, met als enige doel de controle op de naleving van dit artikel mogelijk te maken. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie treedt op als verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot de persoonsgegevens vervat in de in paragraaf 1 bedoelde formulieren. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is gemachtigd tot verwerking van voornoemde gegevens met als doeleinde om een behoorlijke controle mogelijk te maken op de naleving van de voorwaarden opgenomen in dit besluit waaronder de capaciteitshouders die genieten of genoten hebben van exploitatiesteun het recht hebben tot deelname aan de prekwalificatieprocedure. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie bewaart de formulieren bedoeld in paragraaf 1 gedurende tien jaar na het verstrijken van de periode van capaciteitslevering waarvoor de betreffende capaciteitshouder geselecteerd werd.
Art. 4. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.