27 APRIL 2021. - Ministerieel besluit tot uitbetaling van een subsidie aan Rendac bv als tegemoetkoming in de ophaal- en verwerkingskosten van krengen van landbouwdieren bij veehouders voor 2021
Art. 1-10
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Rendac bv, Fabriekstraat 2 te 9470 Denderleeuw, krijgt een subsidie van 6 333 155 euro (zes miljoen driehonderddrieëndertigduizend honderdvijvenvijftig euro), als tegemoetkoming in de ophaal- en verwerkingskosten van krengen van dieren gehouden voor de landbouwproductie in het Vlaamse Gewest door bijdrageplichtigen zoals vastgelegd in het ministerieel besluit van 26 april 2021 houdende de bepaling van de klassen van de bijdrageplichtige veebedrijven en nadere bepalingen over het abonnement voor de financiering van de ophaling en verwerking van krengen, voor 2021. De uitbetaling van de subsidie komt ten laste van begrotingsartikel QBX-3QCE2JA-WT met onderliggende basisallocatie 3QC01200 ter uitvoering van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (onder andere dierlijk afval, dierenmeel en slachtafval) van de begroting van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur (MINA-fonds).
Art.2. De subsidie wordt uitbetaald op rekening 293-0041942-93 van Rendac bv op 30 juni 2021.
Art.3. De subsidie is gebaseerd op een raming van de kosten voor de ophaling en verwerking van de vermelde krengen voor de periode 2020, met een verrekening voor 2019.
Uit een audit van het boekjaar 2021 zal blijken wat de reële kostprijs is geweest voor de ophaling en verwerking van krengen in 2021 (full-cost-principe).
De kosten die niet gedekt worden door de inkomsten van de bijdrageplichtige veehouders voor 2021 en de subsidie van het Vlaamse Gewest, zullen doorgerekend worden naar de kosten voor de bijdrageplichtige veehouders voor 2023. Indien teveel werd betaald, zullen de overschotten eveneens worden verrekend in de financieringsberekening voor 2023.
Art.4. Onder paardachtigen wordt verstaan: de dieren, gedomesticeerd of wild, van het paardengeslacht, zebra's, ezels en hun kruisingsproducten inbegrepen.
Art.5. Er wordt een onderscheid gemaakt bij paardachtigen tussen een landbouwdier en een gezelschapsdier.
Paardachtigen met een sanitaire status "behouden voor de voedselketen" in de centrale gegevensbank, conform wetgeving het Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank van 16 februari 2016, worden beschouwd als landbouwdieren, hierna genoemd landbouwpaard.
Volgende paardachtigen worden beschouwd als gezelschapsdieren:
1° paardachtigen met een sanitaire status "uitgesloten voor de voedselketen" in de centrale gegevensbank, conform wetgeving het Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank van 16 februari 2016, hierna genoemd gezelschapspaard;
2° paardachtigen met een onbekende sanitaire status in de centrale gegevensbank, conform wetgeving het Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank van 16 februari 2016, hierna genoemd gezelschapspaard.
Art.6. De maximale prijs voor de ophaling van een gestorven landbouwpaard via de reguliere ophaling van landbouwdieren met de krengenwagen, mag maximaal 140,50 euro (exclusief BTW) bedragen.
Rendac bezorgt maandelijks een uittreksel uit het register van de opgehaalde paardachtigen aan de OVAM.
OVAM controleert in dit register de chipnummers van de paardachtigen in de centrale gegevensbank van de Belgische Confederatie van het Paard (www.horseID.be) en selecteert de landbouwpaarden. OVAM bezorgt de lijst van bevestigde landbouwpaarden aan Rendac.
Rendac betaalt aan de verantwoordelijke melders van deze landbouwpaarden een steunbedrag van 40,5 euro (exclusief BTW). Rendac ontvangt dit bedrag terug via de tegemoetkoming die wordt uitbetaald door het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur.
Indien geen chipnummer of een foutief chipnummer werd doorgegeven, kan de melder van het paard dit alsnog aan Rendac doorgeven, samen met een kopie van het paspoort van het paard, binnen maximaal 3 maanden na de ophaling van het paard, om het steunbedrag terug te krijgen.
De ophaling van dode paardachtigen in paardenasielen, die op basis van de dierenwelzijnswet van 14 augustus 1986 erkend zijn, is gratis. Rendac ontvangt voor de kosten die gemaakt zijn voor de inzameling van deze dieren, de tegemoetkoming die wordt uitbetaald door het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur.
Art.7. Voor de kosten van de ophaling en verwerking van gestorven gezelschapspaarden is geen vergoeding voorzien.
Art.8. Het Rekenhof kan de bewijsstukken ter plaatse controleren.
Art.9. Nadere modaliteiten inzake het onderscheid tussen bijdrageplichtigen en niet-bijdrageplichtigen worden bepaald in de bijlage die bij dit besluit wordt gevoegd.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021 en is geldig tot 31 december 2021.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1 Onderscheid bijdrageplichtigen en niet-bijdrageplichtigen
Er wordt in onderstaande tabel een onderscheid gemaakt tussen 2 categorieën:
- de niet-bijdrageplichtigen, waarvoor de ophaling en verwerking volledig vergoed wordt door het Minafonds;
- de bijdrageplichtigen waarvoor een abonnement (gehele of gedeeltelijke financiering door de producent) wordt vastgelegd, of die kunnen opteren een vast bedrag te betalen per ophaling (prestatievergoeding).
Niet bijdrageplichtig | Bijdrageplichtig (via abonnement of prestatievergoeding) |
Particulieren met - schapen en geiten - varkens - runderen/mestkalveren - loopvogels - hertachtigen Erkende opvangcentra voor vogels en wilde dieren Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw (uitsluitend voor landbouwdieren) Natuurhulpcentra Gemeentediensten Erkende paardenasielen | Alle bedrijven met volgende dieren die aangifteplichtig zijn bij de Mestbank - schapen en geiten - varkens - runderen/mestkalveren - pluimvee - eenhoevigen - konijnen - broeierijen Alle paardachtigen (uitgezonderd voor erkende paardenasielen) |