Details





Titel:

9 MAART 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting



Inhoudstafel:


Art. 1-18
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013014397 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting worden de woorden "dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting" vervangen door de woorden "dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting".

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in de inleidende zin, worden de woorden "van dit besluit" vervangen door de woorden "van deze titel";
  b) de bepaling onder 8° wordt opgeheven.

Art.3. In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van titel 2, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen als volgt:
  "Titel 2. - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting".

Art.4. In titel 2 van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk 1. - Algemeenheden".

Art.5. Artikel 6/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6/1. Voor de toepassing van deze titel, wordt verstaan onder:
  1° " TSI OPE ":
  a) vóór 16 juni 2021: aan de ene kant de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan het Besluit nr. 2012/757 van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG en aan de andere kant, de bepalingen van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan de Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU, die overeenkomstig artikel 6 van deze Verordening van toepassing zijn vóór 16 juni 2021;
  b) na 16 juni 2021: de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU;
  2° "installatie" : een werkplaats of een onderhoudspost;
  3° "koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel"": het koninklijk besluit van 9 augustus 2020 tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten;
  4° "krachtvoertuig": een krachtvoertuig dat beschikt over een toelating tot indienststelling of over een vergunning voor het in de handel brengen of dat toegelaten is om te rijden op het netwerk, of dat overeenkomstig titel 1 van dit besluit een attest van technische keuring ontvangen heeft.".

Art.6. Artikel 6/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6/2. § 1. Deze titel is van toepassing op het veiligheidspersoneel van spoorwegondernemingen of op dewelke de spoorwegondernemingen een beroep doen dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting wanneer deze taak niet wordt verricht door een treinbestuurder.
  Wanneer het veiligheidspersoneel bedoeld in het eerste lid in het kader van de bediening van een installatie of een private spooraansluiting een veiligheidskritieke taak andere dan de besturing van een krachtvoertuig verricht die de spoorwegonderneming die hem tewerkstelt geïdentificeerd heeft overeenkomstig hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel", past deze onderneming de bepalingen van het genoemde hoofdstuk toe.
  § 2. Het veiligheidspersoneel bedoeld in deze titel en gecertificeerd overeenkomstig artikel 6/7 is gemachtigd voor het verzekeren van de bediening van een krachtvoertuig mits de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:
  1° enkel met het oog op het verzekeren van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting;
  2° enkel in het kader van rangeerbewegingen;
  3° uitsluitend binnen de geografische en operationele grenzen beschreven door het lokaal protocol bedoeld in artikel 4, § 3. Indien het lokaal protocol het verkeer via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn toelaat, worden de geografische en operationele grenzen dienovereenkomstig voorgeschreven;
  4° in voorkomend geval, met naleving van de veiligheidsmaatregelen voorgeschreven door de infrastructuurbeheerder overeenkomstig artikel 4, § 3, in het kader van het verkeer via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn, voor wat betreft het rollend materieel dat geen gebruik maakt van rijpaden dat een attest van technische controle heeft gekregen overeenkomstig titel 1 van dit besluit.".

Art.7. In titel 2 van hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk 2, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk 2. - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting".

Art.8. Artikel 6/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6/3. § 1. Hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel" is van toepassing op het veiligheidspersoneel bedoeld in artikel 6/2.
  § 2. Het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2 heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt.".

Art.9. In titel 2 van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk 3, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk 3. - Specifieke vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting".

Art.10. Artikel 6/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6/4. Het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2 voldoet aan de kennis bedoeld in de bijlage 2 voor de uitvoering van de betrokken veiligheidskritieke taak.".

Art.11. In titel 2, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, worden de artikelen 6/5 en 6/6 ingevoegd, luidende:
  "Art. 6/5. § 1. Punt 4.6 van de TSI OPE betreffende de eisen inzake beroepsbekwaamheden is van toepassing op al het personeel dat de in artikel 6/2 bedoelde veiligheidskritieke taken verricht.
  § 2. Punt 4.7. van de TSI OPE betreffende de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften is van toepassing op al het personeel dat de in artikel 6/2 bedoelde veiligheidskritieke taken verricht.
  In afwijking van het eerste lid:
  1° is punt 4.7.2.2.1. van de TSI OPE met betrekking tot de frequentie van de keuringen niet van toepassing en bepaalt de spoorwegonderneming de frequentie van de betreffende keuringen;
  2° wordt het veiligheidspersoneelslid dat een krachtvoertuig bestuurt in het kader van de bediening van een installatie of een private spooraansluiting vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting, geacht te voldoen aan de vereisten van punt 4.7.2.1 van de TSI OPE.
  Art. 6/6. § 1. Dit artikel behandelt de taalkennis die het veiligheidspersoneel bedoeld in artikel 6/2 nodig heeft om actief en efficiënt te communiceren in omstandigheden van normaal en gestoord bedrijf of in noodsituaties.
  De IB stelt de vorm en de inhoud van de mededelingen alsook de te volgen procedures vast in het kader van de elementen die hij overeenkomstig artikel 68, paragraaf 3, van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt.
  § 2. Het veiligheidspersoneel dat met de IB communiceert over doorslaggevende veiligheidsvragen, beschikt over een voldoende taalkennisniveau in de door de IB voorgeschreven talen.
  De taalkennis van het veiligheidspersoneel stelt de personeelsleden ten minste in staat een minimaal gesprek te voeren en informatie over veiligheid, werkorganisatie en stiptheid van het treinverkeer uit te wisselen volgens de bepalingen opgenomen in de elementen die de IB overeenkomstig artikel 68, paragraaf 3, van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt.
  Deze communicaties steunen op geformaliseerde procedures waarbij beroep wordt gedaan op geschreven berichten en/of formulieren opgelegd door de IB.
  § 3. De spoorwegonderneming beschrijft in haar veiligheidsbeheersysteem de taalvaardigheden die verbonden zijn aan de veiligheidskritieke taak die zij geïdentificeerd heeft in functie van de door de IB opgegeven talen.
  De spoorwegonderneming evalueert de taalvaardigheden tijdens de certificering bedoeld in artikel 6/7 en baseert haar evaluatie op drie taalkennisniveaus:
  1° voldoende taalkennis in de Franse taal;
  2° voldoende taalkennis in de Nederlandse taal;
  3° voldoende taalkennis in de Franse en de Nederlandse taal.".

Art.12. In titel 2 van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk 4, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk 4. - Certificering".

Art.13. In titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° artikel 6/5 wordt opgeheven;
  2° een artikel 6/7 wordt ingevoegd, luidende:
  "Art. 6/7. § 1. De spoorwegonderneming overhandigt aan het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2, een document dat certificeert dat hij gemachtigd is één of meerdere veiligheidskritieke taken te verrichten.
  Het veiligheidspersoneelslid is in staat om dit document op elk ogenblik tijdens de uitoefening van zijn werk te tonen.
  § 2. Het document bedoeld in paragraaf 1 bevat ten minste de volgende gegevens:
  1° de naam, de voornaam en de geboortedatum;
  2° de veiligheidskritieke taak of taken die toegelaten is (zijn);
  3° de vervaldatum van de machtiging;
  4° de werkpost(en) waard deze taak(taken) mag(mogen) worden uitgeoefend wanneer deze werkpost een bijzondere kennis van de lokale toestellen met betrekking tot de veiligheid van het spoorverkeer vereist.".

Art.14. In titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt een artikel 6/8 ingevoegd, luidende:
  "Art. 6/8. De certificering afgeleverd door de spoorwegonderneming is slechts geldig als de volgende voorwaarden voldaan zijn:
  1° naleving van de frequentie van de onderzoeken met betrekking tot de voorwaarden inzake gezondheid en veiligheid zoals bepaald door de spoorwegonderneming;
  2° naleving van de vereisten bepaald door de spoorwegonderneming inzake voortdurende opleiding;
  3° voldoende continuïteit in de uitoefening van de betrokken veiligheidskritieke taak.
  De spoorwegonderneming bepaalt de voorwaarden inzake voldoende continuïteit bedoeld in het eerste lid, 3°, in zijn veiligheidsbeheersysteem.".

Art.15. In titel 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 8/1. De spoorwegondernemingen voldoen aan de bepalingen van titel 2 van dit besluit zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2021, vier maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting.
  Onverminderd artikel 17 van het koninklijk besluit van 9 maart 2021, blijft, met het oog op de toepassing van het eerste lid, titel 2 zoals dit van toepassing was vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 2021, van toepassing op spoorwegondernemingen tot vier maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting.".

Art.16. In hetzelfde besluit, wordt de bijlage 2, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 2018, vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art.17. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.18. De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat veiligheidskritieke taken verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting
  Bijlage 2 - Kennis verbonden aan de uitvoering van de veiligheidskritieke taken bedoeld in artikel 6/2
  De bijzondere kennis voor het verrichten van de veiligheidskritieke taak van de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van installatie bestaat uit het in staat zijn een krachtvoertuig te bedienen in het kader van een rangeerbeweging, namelijk:
  1° in staat zijn om alleen en in alle veiligheid te besturen met inachtneming van de seininrichting, het kennen van de communicatieregels en het kunnen toepassen van operationele procedures;
  2° de voorgeschreven controles en testen uitvoeren om zich ervan te vergewissen dat het krachtvoertuig in staat is om zijn dienst te waarborgen;
  3° de uitwendige schouwing van het krachtvoertuig uitvoeren;
  4° de werking van de remmen van het krachtvoertuig controleren vóór het in beweging brengen;
  5° aanwijzingen van niet-conformiteit identificeren, ze onderscheiden en erop reageren volgens hun respectief belang, waarbij in alle gevallen voorrang wordt gegeven aan de veiligheid van het spoorverkeer, van personen en goederen;
  6° de nodige contacten opnemen met andere personen om de onregelmatigheden te melden en eventueel de nodige hulp te vragen, met gebruik van de verschillende beschikbare communicatiemiddelen;
  7° de veilige immobilisatie van het krachtvoertuig en eventueel bijbehorende voertuigen garanderen. Het krachtvoertuig op de aangewezen plaats parkeren en de volledige veiligheid van dit geparkeerde krachtvoertuig garanderen;
  8° de eventuele van kracht zijnde communicatieprocedures naleven.