Details





Titel:

26 NOVEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot regeling van een algemene en selectieve subsidie voor de organisatoren van kinderopvang en buitenschoolse opvang en van maatregelen voor de gezinnen in de kinderopvang en de buitenschoolse opvang naar aanleiding van de gevolgen van het COVID-19-virus, wat betreft de verfijning van de regeling van de selectieve subsidie



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020043738 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot regeling van een algemene en selectieve subsidie voor de organisatoren van kinderopvang en buitenschoolse opvang en van maatregelen voor de gezinnen in de kinderopvang en de buitenschoolse opvang naar aanleiding van de gevolgen van het COVID-19-virus worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 4 en 7" vervangen door de zinsnede "artikel 4, 7 en 9/1";
  2° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 10 en 12" vervangen door de zinsnede "artikel 10, 12 en 14/1";
  3° in het derde lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° een selectieve subsidie: een selectieve subsidie geldt alleen voor de vergoeding van welbepaalde afwezigheidsdagen en het verlies van ouderbijdragen die het gevolg zijn van specifieke redenen voor de afwezigheid van de kinderen door het COVID-19-virus. De minister bepaalt welke van de volgende selectieve subsidies geldt:
  a) de selectieve subsidie -optie 1: deze subsidie geldt voor de afwezigheidsdagen en het verlies van ouderbijdragen die het gevolg zijn van:
  1) een verplichte sluiting of doelgroepbeperking die voor bepaalde organisatoren van kinderopvang of buitenschoolse opvang in een bepaalde maand geldt;
  2) de sluiting van een of meer scholen waarvan de organisator van buitenschoolse opvang normaal gezien de leerlingen opvangt;
  b) de selectieve subsidie-optie 2: deze subsidie geldt voor de afwezigheidsdagen en het verlies van ouderbijdragen die het gevolg zijn van:
  1) een verplichte sluiting of doelgroepbeperking die voor bepaalde organisatoren van kinderopvang of buitenschoolse opvang in een bepaalde maand geldt;
  2) de sluiting van een of meer scholen waarvan de organisator van buitenschoolse opvang normaal gezien de leerlingen opvangt;
  3) de quarantaine of isolatie van de opgevangen kinderen of hun gezinsleden door het COVID-19-virus waarmee de organisatoren van kinderopvang of buitenschoolse opvang geconfronteerd worden;
  4) het telewerk dat opgelegd wordt door de overheid waarmee de organisatoren van buitenschoolse opvang geconfronteerd worden.".

Art.2. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt:
  "Afdeling 2. Selectieve subsidie-optie 1 kinderopvang".

Art.3. In artikel 7 en 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "selectieve subsidie" vervangen door de zinsnede "selectieve subsidie-optie 1, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, a),".

Art.4. Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3, die bestaat uit artikel 9/1 tot en met 9/3, toegevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 3. Selectieve subsidie-optie 2 voor kinderopvang
  Art. 9/1. Het agentschap kent de selectieve subsidie-optie 2, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), toe aan de organisator van kinderopvang als de organisator daarvoor conform artikel 15 een aanvraag indient en voldoet aan al de volgende voorwaarden:
  1° de organisator is onderworpen aan een verplichte sluiting of aan een doelgroepbeperking of wordt geconfronteerd met afwezigheidsdagen die het gevolg zijn van quarantaine of isolatie van de opgevangen kinderen of hun gezinsleden door het COVID-19-virus;
  2° de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 4°, voor de volledige periode van de verplichte sluiting, van de doelgroepbeperking en van verminderde aanwezigheidsdagen door quarantaine of isolatie van kinderen of hun gezinsleden en leeft de modaliteiten na;
  3° de organisator voldoet aan de maatregelen voor de gezinnen, vermeld in artikel 23/1.
  Art. 9/2. De selectieve subsidie-optie 2, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), wordt op basis van de bedragen, vermeld in artikel 5, toegekend aan de organisator van kinderopvang voor de afwezigheidsdagen waarop de verplichte sluiting geldt, voor de afwezigheidsdagen van een kind door de doelgroepbeperking of voor de afwezigheidsdagen die het gevolg zijn van quarantaine of isolatie van de opgevangen kinderen of hun gezinsleden door het COVID-19-virus.
  Art. 9/3. Het aantal afwezigheidsdagen dat in aanmerking komt voor de subsidie, vermeld in artikel 9/2, kan nooit meer bedragen dan het resultaat van de volgende berekening: het aantal vergunde kinderopvangplaatsen van de kinderopvanglocatie vermenigvuldigd met het aantal werkdagen in de maand waarvoor de aanvraag wordt ingediend, verminderd met het aantal aanwezigheidsdagen van kinderen in die periode.".

Art.5. In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 februari 2021, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt:
  "Afdeling 2. Selectieve compensatie-optie 1 buitenschoolse opvang".

Art.6. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 februari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de inleidende zin worden de woorden "selectieve subsidie" vervangen door de zinsnede "selectieve subsidie-optie 1, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, a),";
  2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
  "2° de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 4°, voor de volledige periode van de verplichte sluiting, van de doelgroepbeperking of van verminderde aanwezigheidsdagen door de sluiting van scholen en leeft de modaliteiten van de verplichte sluiting of de doelgroepbeperking na;";
  3° er wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° de organisator voldoet aan de maatregelen voor de gezinnen, vermeld in artikel 23.".

Art.7. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 februari 2021, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 14. In geval van een doelgroepbeperking, van een gedeeltelijke sluiting van de opvanglocatie of van een beduidend lagere bezetting die het gevolg is van de sluiting van een of meer scholen waarvan de organisator normaal gezien leerlingen opvangt, bedraagt de subsidie voor de organisator van buitenschoolse opvang de bedragen, vermeld in artikel 13, voor het percentage plaatsen op de erkenning of het attest van toezicht waarvoor de organisator een lagere bezetting realiseert door de doelgroepbeperking, de gedeeltelijke sluiting van de opvanglocatie of de sluiting van de scholen.
  De organisator ontvangt de subsidie, vermeld in het eerste lid, voor het percentage plaatsen op de erkenning, het attest van toezicht of de toestemming, dat het verschil is tussen een bezetting van 80% en het effectief gerealiseerde bezettingspercentage, op voorwaarde dat het effectief gerealiseerde bezettingspercentage minder dan 75% bedroeg.
  Om het effectief gerealiseerde bezettingspercentage, vermeld in het tweede lid, te berekenen, gebruikt de organisator het berekeningsinstrument dat het agentschap ter beschikking stelt.".

Art.8. Aan hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 februari 2021, wordt een afdeling 3, die bestaat uit artikel 14/1 en 14/2, toegevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 3. Selectieve subsidie-optie 2 voor buitenschoolse opvang
  Art. 14/1. Het agentschap kent de selectieve subsidie-optie 2, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), toe aan de organisator van buitenschoolse opvang als de organisator daarvoor conform artikel 15 een aanvraag indient en voldoet aan al de volgende voorwaarden:
  1° de organisator is onderworpen aan een verplichte sluiting, aan een doelgroepbeperking, of wordt geconfronteerd met de sluiting van een of meer scholen waarvan de organisator normaal gezien leerlingen opvangt, of met afwezigheidsdagen die het gevolg zijn van quarantaine of isolatie van de opgevangen kinderen of hun gezinsleden door het COVID-19-virus of van het verplichte telewerk;
  2° de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 4°, voor de volledige periode van de verplichte sluiting, van de doelgroepbeperking of van verminderde aanwezigheidsdagen door de sluiting van scholen, door quarantaine of isolatie van kinderen of hun gezinsleden of door het verplichte telewerk en leeft de modaliteiten na;
  3° de organisator voldoet aan de maatregelen voor de gezinnen, vermeld in artikel 23/2.
  Art. 14/2. De selectieve subsidie-optie 2, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), wordt toegekend aan de organisator van buitenschoolse opvang op basis van de bedragen, vermeld in artikel 13, en voor het percentage plaatsen op de erkenning, het attest van toezicht of toestemming, vermeld in artikel 14, tweede en derde lid, waarvoor de organisator een lagere bezetting realiseert door de doelgroepbeperking, de gedeeltelijke sluiting van de opvanglocatie, de sluiting van de scholen, de quarantaine of isolatie van de opgevangen kinderen of hun gezinsleden door het COVID-19-virus of door het verplichte telewerk.".

Art.9. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 februari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid worden tussen het woord "aanvraag" en het woord "wordt" de woorden "voor de algemene subsidie door een organisator van kinderopvang" ingevoegd;
  2° in het derde lid wordt tussen de woorden "selectieve subsidie" en de woorden "door een organisator van kinderopvang" de zinsnede "-optie 1, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, a)," ingevoegd;
  3° aan het derde lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "4° de verklaring op erewoord over het feit dat de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7.";
  4° in het vierde lid, 3°, wordt de zinsnede "artikel 7" vervangen door de zinsnede "artikel 10";
  5° in het vierde lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
  "4° het ingevulde berekeningsinstrument, vermeld in artikel 11, vijfde lid, als dat van toepassing is, waarin al de volgende gegevens worden gevraagd:
  a) het aantal openingsdagen per opvangmoment in de periode waarvoor men recht heeft op subsidie;
  b) het aantal effectieve aanwezigheden per opvangmoment;
  c) het aantal plaatsen op de erkenning, het attest van toezicht of de toestemming per opvangmoment.";
  6° in het vijfde lid wordt tussen de woorden "selectieve subsidie" en de woorden "door een organisator van buitenschoolse opvang" de zinsnede "-optie 1, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, a)," ingevoegd;
  7° aan het vijfde lid, 3°, inleidende zin, wordt de zinsnede ", wordt het berekeningsinstrument, vermeld in artikel 11, vijfde lid, ter beschikking gesteld, waarin al de volgende gegevens worden ingevuld" toegevoegd;
  8° aan het vijfde lid wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° de verklaring op erewoord over het feit dat de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 12.";
  9° er worden een zesde en een zevende lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "Voor de aanvraag van een selectieve subsidie-optie 2 als vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), door een organisator van kinderopvang bezorgt de organisator naast de gegevens, vermeld in het tweede en derde lid, een verklaring op erewoord over het feit dat de organisator tijdens de periode van de verplichte sluiting, van de doelgroepbeperking of van de verminderde aanwezigheden door quarantaine of isolatie van opgevangen kinderen of hun gezinsleden, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/1.
  Voor de aanvraag van een selectieve subsidie-optie 2 als vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), door een organisator van buitenschoolse opvang bezorgt de organisator naast de gegevens, vermeld in het tweede lid, 1° 2° en 5°, en het vijfde lid, een verklaring op erewoord over het feit dat de organisator, tijdens de periode van de verplichte sluiting, van de doelgroepbeperking of van de verminderde aanwezigheden door quarantaine of isolatie van opgevangen kinderen of hun gezinsleden of door het verplichte telewerk, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14/1.".

Art.10. In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "met een aangetekende brief aan de postdiensten overhandigd heeft, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst" vervangen door de woorden "via mail aan de organisator heeft verstuurd".

Art.11. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid wordt tussen de woorden "selectieve subsidie" en de woorden "kan aanvragen" de zinsnede "-optie 1, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, a)," ingevoegd;
  2° in het derde lid worden de woorden "niet naar de opvanglocatie mag gaan" vervangen door de woorden "of door de sluiting van de school niet naar de opvanglocatie gaat";
  3° in het vierde en vijfde lid worden tussen de woorden "de doelgroepbeperking" en de woorden "voor het kind geldt" de woorden "of de sluiting van de school" ingevoegd.

Art.12. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2021, 12 februari 2021 en 29 januari 2021, worden een artikel 23/1 en 23/2 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 23/1. In dit artikel wordt verstaan onder leefgroep kinderopvang: de leefgroep, vermeld in artikel 55 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013.
  Voor de maanden waarvoor de minister conform artikel 3 bepaalt dat de organisator van kinderopvang de selectieve subsidie-optie 2, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, b), kan aanvragen, gelden de selectieve maatregelen voor de gezinnen, vermeld in het derde tot en met het vijfde lid.
  In afwijking van de bepalingen in de schriftelijke overeenkomst en het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 34 en 36 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, en in afwijking van artikel 28 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, betalen de gezinnen niets voor de afwezigheidsdagen van hun kind tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep kinderopvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat hun kind door de doelgroepbeperking, door de quarantaine of de isolatie van het kind of van een gezinslid niet naar de opvanglocatie gaat.
  De organisator die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 tot en met 36/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, trekt tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep kinderopvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat de doelgroepbeperking, de quarantaine of de isolatie voor het kind of het gezin geldt, de afwezigheidsdagen van het kind niet af van het aantal gerechtvaardigde afwezigheidsdagen, vermeld in artikel 29 van het voormelde besluit, waarop een gezin, op basis van de voormelde schriftelijke overeenkomst of het voormelde huishoudelijk reglement, recht heeft.
  De organisator die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 tot en met 36/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, trekt tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep kinderopvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat de doelgroepbeperking, de quarantaine of de isolatie voor het kind of het gezin geldt, de afwezigheidsdagen van het kind niet af van het aantal dagen waarop een gezin, op basis van de voormelde schriftelijke overeenkomst of het voormelde huishoudelijk reglement, recht heeft om het kind afwezig te laten zijn in de opvang zonder dat het gezin ervoor moet betalen.
  Art. 23/2. In dit artikel wordt verstaan onder leefgroep buitenschoolse opvang: het welomlijnde aantal plaatsen waarvoor een verplichte sluiting opgelegd wordt.
  Voor de maanden waarvoor de minister conform artikel 3 bepaalt dat de organisator van buitenschoolse opvang de selectieve subsidie plus kan aanvragen, gelden de selectieve maatregelen voor de gezinnen, vermeld in het derde tot en met het zevende lid.
  In afwijking van de bepalingen in de schriftelijke overeenkomst en het huishoudelijk reglement, vermeld in artikel 25 en 27 van het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014 en artikel 28 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, betalen de gezinnen niets voor de afwezigheidsdagen van hun kind tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep buitenschoolse opvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat hun kind door de doelgroepbeperking, door de quarantaine of de isolatie van het kind of van een gezinslid, door de sluiting van de school of door het verplichte telewerk niet naar de opvanglocatie gaat.
  De organisator die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 tot en met 36/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, trekt tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep buitenschoolse opvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat de doelgroepbeperking, de quarantaine of de isolatie voor het kind of het gezin, de sluiting van de school of het verplichte telewerk geldt, de afwezigheidsdagen van het kind niet af van het aantal gerechtvaardigde afwezigheidsdagen, vermeld in artikel 29 van het voormelde besluit, waarop een gezin, op basis van de voormelde schriftelijke overeenkomst of het voormelde huishoudelijk reglement, recht heeft.
  De organisator die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 tot en met 36/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, trekt tijdens de periode van verplichte sluiting van de leefgroep buitenschoolse opvang in kwestie of van de opvanglocatie of tijdens de periode dat de doelgroepbeperking, de quarantaine of de isolatie voor het kind of het gezin, de sluiting van de school of het verplichte telewerk geldt, de afwezigheidsdagen van het kind niet af van het aantal dagen waarop een gezin, op basis van de voormelde schriftelijke overeenkomst of het voormelde huishoudelijk reglement, recht heeft om het kind afwezig te laten zijn in de opvang zonder dat het gezin ervoor moet betalen.".

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2021.

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.