9 DECEMBER 2021. - Besluit van de Waalse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de financiering van instellingen in de gezondheidssector
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering betreft van de barema's, de loonsverhogingen en tewerkstellingsmaatregelen in bepaalde gezondheidsinstellingen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 2017
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art. 6-15
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art. 16
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 17-19
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft
Art.2. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2008, wordt het derde lid opgeheven.
Art.3. In artikel 7, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2008, worden de woorden "meer dan een jaar" vervangen door de woorden "meer dan zes maanden".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering betreft van de barema's, de loonsverhogingen en tewerkstellingsmaatregelen in bepaalde gezondheidsinstellingen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 2017
Art.4. In artikel 4, § 2, lid 5, van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering betreft van de barema's, de loonsverhogingen en tewerkstellingsmaatregelen in bepaalde gezondheidsinstellingen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 2017, worden de termen "8 584" vervangen door de termen "9 584".
Art.5. In artikel 5, § 5, van hetzelfde besluit worden de woorden "meer dan een jaar" vervangen door de woorden "meer dan zes maanden".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art.6. Artikel 2, § 2, van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. In de rustoorden voor bejaarden zijn de financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalent en per dertig patiënten, de volgende :
1° voor de afhankelijkheidscategorie O :
a) 0,25 verpleegkundige;
b) 0,084 personeelslid voor reactivering;
c) 1,4 aanvullend lid van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie);
2° voor de afhankelijkheidscategorie A :
a) 1,20 verpleegkundige;
b) 1,05 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 0,084 personeelslid voor reactivering;
d) 1,4 aanvullend lid van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie);
3° voor de afhankelijkheidscategorie B :
a) 2,10 verpleegkundigen;
b) 4 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 0,434 personeelslid voor reactivering;
d) 1,4 aanvullend lid van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie);
4° voor de afhankelijkheidscategorie C :
a) 4,10 verpleegkundigen;
b) 5,06 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 0,469 personeelslid voor reactivering;
d) 1,4 aanvullend lid van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie);
5° voor de patiënten die omwille van hun psychische afhankelijkheid gerangschikt zijn in de afhankelijkheidscategorie C (categorie Cd) :
a) 4,10 verpleegkundigen;
b) 6,06 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 0,469 personeelslid voor reactivering;
d) 1,4 aanvullend lid van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie);
6° voor de patiënten die gerangschikt zijn in de afhankelijkheidscategorie D:
a) 1,2 verpleegkundigen;
b) 4 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 1,334 personeelsleden voor reactivering;
d) 1,4 leden van het personeel voor reactivering per 30 patiënten die verblijven in een erkend bed voor kortverblijf (liaisonfunctie); ".
Art.7. Artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, wordt vervangen als volgt:
" § 2. In de rust- en verzorgingstehuizen zijn de financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalent en per dertig patiënten, de volgende:
1° voor de afhankelijkheidscategorie B :
a) 5 verpleegkundigen;
b) 5,2 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 1 kinesitherapeut of ergotherapeut of logopedist;
c) 0,084 personeelsleden voor reactivering;
e) 0,1 aanvullend lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten;
2° voor de afhankelijkheidscategorie C:
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,2 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 1 kinesitherapeut of ergotherapeut of logopedist;
c) 0,584 personeelsleden voor reactivering;
e) 0,10 aanvullend lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten;
3° voor de patiënten die omwille van hun psychische afhankelijkheid gerangschikt zijn in de afhankelijkheidscategorie C (categorie Cd) :
a) 5 verpleegkundigen;
b) 6,7 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 1 kinesitherapeut of ergotherapeut of logopedist;
c) 0,584 personeelsleden voor reactivering;
e) 0,10 aanvullend lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten;
4° voor de patiënten die gerangschikt zijn in de afhankelijkheidscategorie D :
a) 2,5 verpleegkundigen;
b) 5,2 leden van het verzorgingspersoneel;
c) 1 kinesitherapeut of ergotherapeut of logopedist;
c) 2,5 personeelsleden voor reactivering;
e) 0,1 aanvullend lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten. ".
Art. 8.. (geen nederlandse verise)
Art.9. In artikel 28ter van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 juni 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 3 wordt opgeheven.
2° in paragraaf 4 wordt punt 2° opgeheven;
2° de paragrafen 5, 6 en 7 worden opgeheven.
Art.10. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 7 vervangen door hetgeen volgt:
"Deel F: financiering van de coördinerend en raadgevend geneesheer. ".
Art.11. Artikel 29 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, wordt vervangen als volgt:
"Art. 29. De tegemoetkoming per dag huisvesting en per rechthebbende voor de functie van coördinerend en raadgevend geneesheer bestaat uit een basistegemoetkoming (F') en een aanvullende tegemoetkoming voor de instellingen met een RVT- erkenning (F''), berekend als volgt:
1° Basistegemoetkoming (F'):
(17.550 euro/ aantal kalenderdagen in de factureringsperiode)/ gemiddeld aantal patiënten in de referentieperiode ;
2° aanvullende tegemoetkoming voor de instellingen met een RVT- erkenning (F''):
(0,32 euro x aantal patiënten in RVT in de referentieperiode)/ gemiddeld aantal patiënten in de referentieperiode.
Het bedrag van de tegemoetkoming per dag en per rechthebbende is de som van deze twee delen (F' en F'').
Deze financiering is bestemd voor de bezoldiging van de coördinerend en adviserend geneesheer, wiens taken en kwalificaties zijn omschreven in de punten 9.3.12.1. tot 9.3.12.4. en 9.3.14. van bijlage 120 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.
De berekeningsgrondslag voor de bezoldiging van de coördinerend en adviserend geneesheer, zoals vastgesteld in deel F, is 112,5 euro per uur prestaties.
De prestaties van deze geneesheer, die door een bedrijfscontract aan de instelling is verbonden, bedragen gemiddeld drie uur per week. Voor instellingen met een RVT-erkenning worden de gemiddelde wekelijkse prestaties verhoogd met dertig minuten voor elke vijfentwintig RVT-patiënten.
Instellingen met een RVT-erkenning waarvoor een vóór 1 oktober 2021 gesloten overeenkomst met een coördinerend geneesheer na die datum van kracht blijft, kunnen aanspraak maken op financiering voor deel F tussen 1 oktober 2021 en 31 maart 2022, mits uiterlijk op 31 maart 2022 een nieuwe overeenkomst tussen de instelling en een coördinerend en adviserend geneesheer wordt ondertekend en van kracht wordt. Een kopie van de overeenkomst tussen de coördinerend en adviserend arts en de instelling wordt door de instelling bewaard. ".
Art.12. Artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 december 2009, wordt opgeheven.
Art.13. In artikel 35, lid 3, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 december 2009, worden de woorden "meer dan een jaar" vervangen door de woorden "meer dan zes maanden".
Art.14. Artikel 42 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2012, wordt vervangen als volgt:
"Art. 42. De in dit besluit vermelde bedragen, met uitzondering van het bedrag bedoeld in artikel 13, §§ 7 en 8, en in artikel 41, tweede lid, worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 109,45 in de basis 1996 = 100, met uitzondering van:
1° de bedragen bedoeld in de artikelen 7 en 13, §§ 2 tot 5, die worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 110,51 in de basis 2004 = 100;
2° de bedragen bedoeld in artikel 29 die worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 107,20 in de basis 2013= 100.
De in het eerste lid bedoelde bedragen worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. ".
Art.15. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 42/1, luidend als volgt:
"Art. 42/1. Voor berekeningen met betrekking tot de factureringsperiode 2021, met ingang van 1 oktober 2021, en voor berekeningen met betrekking tot de factureringsperiode 2022 past de dienst de in artikel 2, §§ 2 en 3, vastgestelde en op 30 september 2021 geldende financieringsnormen toe, indien deze berekening gunstiger uitvalt met betrekking tot de onderdelen A1 en A2 van de dagvergoeding van de instelling. ".
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art.16. Het koninklijk besluit van 9 juli 2003 tot uitvoering van artikel 69, § 4, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2006, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.17. In afwijking van artikel 18 treedt artikel 3, § 2, 4°, van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, zoals vervangen bij artikel 7, in werking op de door de Regering vastgestelde datum.
Art.18. De artikelen 6, 7, 8, 10, 11, 12, 14, 15 en 16 hebben uitwerking op 1 oktober 2021. Artikel 9 heeft uitwerking op 4 december 2021. De artikelen 2, 3, 4, 5 en 13 treden in werking op 1 januari 2022.
Art. 19. De Minister van Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.