Details





Titel:

10 NOVEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begeleiding van de gewestelijke en lokale overheden ten gunste van de uitrol van infrastructuur voor de verdeling van alternatieve brandstoffen



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK 1. - Aankoopcentrale voor voertuigen en laad- en tankinfrastructuur
Art. 2-4
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van een project van installatie van voor het publiek toegankelijke laadpunten
Art. 5-7
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
  1° "Elektriciteitsordonnantie": de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  2° "Gasordonnantie": de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  3° "station": een voorziening waarmee een gebruiker van een voertuig op alternatieve brandstof, met uitsluiting van elektriciteit, kan tanken;
  4° "elektrisch voertuig met batterij": voertuig dat uitsluitend wordt aangedreven door een elektrische motor en dat zijn energie uit een batterij haalt;
  5° "distributienetbeheerder": de beheerder van het distributienet voor elektriciteit en gas die is aangewezen overeenkomstig artikel 6 van de Elektriciteitsordonnantie en artikel 4 van de Gasordonnantie;
  6° "exploitant": exploitant in de zin van artikel 2, 3°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 maart 2019 houdende uitvoerende maatregelen betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen;
  7° "gedeelde motorvoertuigen": gedeelde motorvoertuigen in de zin van artikel 1, 4°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2013 houdende de voorwaarden voor het gebruik van voorbehouden parkeerplaatsen aan operatoren van gedeelde motorvoertuigen;
  8° "uptime": tijd gedurende dewelke het laadpunt functioneel is;
  9° "MPV": Multi-purpose Vehicle, zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, van het besluit van 15 mei 2014 betreffende het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer;
  10° "Lokale overheden": de gemeenten, de autonome gemeentelijke regieën, de OCMW's en verenigingen van OCMW's, de intercommunales waarvan het ambtsgebied het grondgebied van het Gewest niet overschrijdt;
  11° "Gewestelijke overheden": het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de instellingen van openbaar nut en overheidsbedrijven opgericht of gecontroleerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of waarmee het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een beheersovereenkomst heeft gesloten.

HOOFDSTUK 1. - Aankoopcentrale voor voertuigen en laad- en tankinfrastructuur
Art.2. § 1. De distributienetbeheerder zorgt voor de oprichting en het beheer van een of meer aankoopcentrales die gecentraliseerde aankoopactiviteiten aanbieden ten behoeve van de lokale en gewestelijke overheden voor hun eigen voertuigenparken en hun behoeften op het vlak van het laden van elektriciteit en het tanken van aardgas voor exclusief gebruik door hun voertuigenpark, hun bezoekers en werknemers.
  Deze aankoopcentrales organiseren het sluiten van overheidsopdrachten om te voldoen aan de volgende behoeften:
  1° de uitrol van laadpunten of tankinfrastructuur voor voertuigen op aardgas op privaat domein die niet voor het publiek toegankelijk zijn;
  2° de aankoop van voertuigen die een van deze motoruitvoeringen gebruiken.
  § 2. Deze aankoopcentrales zijn er minstens op gericht te voldoen aan de volgende behoeften van elke betrokken gewestelijke of lokale overheid:
  1° de aankoop en desgevallend de uitrusting van elektrische voertuigen met batterij van het type personenwagen, MPV, minibus, bestelwagen en vrachtwagen. Indien het type voertuig niet verkrijgbaar is op de markt in een uitvoering met elektrische motor met batterij, of economisch onvoldoende aantrekkelijk is, dan zouden dit voertuigen op aardgas kunnen zijn. In elk geval moet erop worden toegezien dat deze voertuigen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikelen 2 tot 8 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 mei 2014 betreffende het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer;
  2° de aankoop en de installatie van laadpunten voor elektrische voertuigen en, desgevallend, van tankstations voor voertuigen op aardgas, op sites en in gebouwen van de lokale en gewestelijke overheden en uitsluitend voor gebruik door deze overheden, hun bezoekers werknemers overheden;
  3° de levering, de parametrering en, desgevallend, de exploitatie van beheertools voor de laadpunten.
  § 3. De werken, leveringen en diensten zijn ten laste van de gewestelijke of lokale overheid die er baat bij heeft.
  § 4. De visuele identiteit van de voertuigen die in het kader van deze aankoopcentrale worden geleverd, zal worden geharmoniseerd en zal erop gericht zijn de identificatie in de openbare ruimte van de aldus aangeboden emissiearme voertuigen en infrastructuur te vergemakkelijken. Dit geldt alleen voor toekomstige opdrachten.
  § 5. Elk jaar verstuurt de distributienetbeheerder voor 31 januari een verslag aan Leefmilieu Brussel over het gebruik van deze aankoopcentrale door de bedoelde overheden en over de afstemming ervan op de behoeften van deze overheden.

Art.3. De lokale en gewestelijke overheden kunnen eveneens de gunning van een overheidsopdracht voor het beheer en het onderhoud van laadpunten voor elektrische voertuigen en, desgevallend, van tankstations voor voertuigen op aardgas die geïnstalleerd zijn op hun sites en in hun gebouwen toevertrouwen aan de distributienetbeheerder. De in het kader van deze overheidsopdracht geleverde prestaties zijn ten laste van de gewestelijke of lokale overheid die er baat bij heeft.

Art.4. De opdracht van de distributienetbeheerder bedoeld in artikel 2 van dit besluit heeft een duur van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit. Het Gewest kent de distributienetbeheerder een subsidie toe voor de opdracht bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1° van dit besluit zoals gedefinieerd in de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, om deze opdracht te financieren. De financiering dekt alle kosten voor de gewestelijke overheden en vijftig procent van de kosten voor de lokale overheden. Een overeenkomst gesloten tussen Leefmilieu Brussel en de distributienetbeheerder legt de modaliteiten van deze financiering vast. De kosten die niet onder deze subsidie vallen, zijn ten laste van de overheden die er baat bij hebben.
  De kosten die worden gemaakt om te voldoen aan de behoefte bedoeld in art. 2 van dit besluit worden niet via het tarief ten laste genomen.
  Brugel is belast met de controle van de toepassing van dit hoofdstuk en heeft op eenvoudig verzoek toegang tot de relevante documenten in het bezit van de distributienetbeheerder.

HOOFDSTUK 2. - Organisatie van een project van installatie van voor het publiek toegankelijke laadpunten
Art.5. § 1. De distributienetbeheerder stelt in samenwerking met de gemeentelijke wegbeheerders en de gewestelijke wegbeheerder een installatieplan op voor minimaal vierhonderd publiek toegankelijke laadpunten.
  § 2. Minstens vijf procent van deze laadpunten wordt geïnstalleerd op parkeerplaatsen die voorbehouden zijn voor gedeelde motorvoertuigen.
  § 3. De laadpunten worden geïnstalleerd op parkeerplaatsen op de openbare weg of buiten de openbare weg indien ze permanent voor het publiek toegankelijk zijn, waarbij erop wordt gelet dat ze zo weinig mogelijk openbare ruimte innemen. Ze zijn evenwichtig verdeeld over het hele gewestelijke grondgebied rekening houdend met het potentieel voor gebruik van de laadpunten op de voorziene plaatsen, het reeds bestaande aanbod en het mobiliteits- en parkeerbeleid van het Gewest.
  § 4. De visuele identiteit van deze voor het publiek toegankelijke laadpunten zal worden geharmoniseerd en zal erop gericht zijn de identificatie ervan in de openbare ruimte te vergemakkelijken.
  § 5. De distributienetbeheerder legt de locatie van de laadpunten ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel en Brussel Mobiliteit die nakijken of het installatieplan voldoet aan de voorschriften in dit artikel.
  § 6. De distributienetbeheerder organiseert vervolgens de aanbestedingen voor de concessie voor diensten van openbare ruimten voor de plaatsing van laadpunten. De installatie ervan moet gerealiseerd zijn binnen het jaar na de sluiting van de concessie. Indien het niet mogelijk is om de concessie te gunnen, herlanceert de distributienetbeheerder de procedure een enkele keer, na goedkeuring van de Regering.

Art.6. De distributienetbeheerder organiseert de gunning van de laadpunten volgens het installatieplan bedoeld in artikel 5 en vervult de volgende taken:
  1° Hij stelt het bestek op en laat het goedkeuren voorafgaand aan publicatie door Leefmilieu Brussel, Brussel Mobiliteit en Brugel;
  2° Hij analyseert de offertes en wijst de concessies toe. Hij houdt zich ook bezig met de opvolging van de concessies, met name met betrekking tot het verkrijgen van de goedkeuring van de wegbeheerders en de naleving van de regels in de concessies door de concessiehouder.
  Dit bestek vermeldt minstens en op transparante manier de volgende elementen:
  een exploitatieperiode van 10 tot 11 jaar;
  De voorwaarden en verplichtingen die opeisbaar zijn op het einde van het contract;
  De locatie van de laadpunten die geïnstalleerd zullen worden;
  De procedure voor installatie van de laadpunten en de aansluiting ervan;
  Het vermogen geleverd door de laadpunten die geïnstalleerd zullen worden;
  De eisen op het vlak van interoperabiliteit van de laadpunten en van openstelling voor verstrekkers van mobiliteitsdiensten;
  De modaliteiten voor het ter beschikking stellen aan Leefmilieu Brussel en Brussel Mobiliteit van de gegevens voor installatie, beschikbaarheid en gebruik van de laadpunten;
  De structuur van de aansluitingskosten van elk laadpunt voor de exploitant;
  De vooropgestelde uptime en de boetes die van toepassing zijn in het geval van niet-naleving;
  De verplichting om een open aansluitingsprotocol te gebruiken met het oog op de integratie van de laadpunten in een toekomstig gewestelijk beheerplatform.
  De criteria voor toewijzing van de betrokken concessies houden met name rekening met de volgende elementen:
  De uitvoeringstermijnen;
  De prijs die de exploitant vraagt aan de gebruiker van het laadpunt (per kWh en per sessie indien van toepassing);
  De prijs die de exploitant vraagt aan de aanbieders van mobiliteitsdiensten.

Art.7. De distributienetbeheerder houdt in zijn budget rekening met de openbaredienstopdrachten bedoeld in artikel 25, § 1, van de Elektriciteitsordonnantie, de kosten betreffende de uitvoering van hoofdstuk 2, met inbegrip van de kosten gemaakt ter voorbereiding van de uitvoering van de in hoofdstuk 2 bedoelde opdrachten voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.
  De distributienetbeheerder oefent deze opdracht uit in omstandigheden die garanderen dat rekening wordt gehouden met het algemeen belang, de optimalisatie van de kosten en baten en de naleving van de door dit besluit vastgelegde modaliteiten.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9. De Minister die bevoegd is voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.