Details





Titel:

29 OKTOBER 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling en uitkering van het bedrag van een eenmalige aanmoedigingspremie ter compensatie voor de extra inspanningen tijdens de 2de golf van de COVID-19-pandemie voor de kandidaat-huisartsen die een stage lopen in een huisartsenpraktijk



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° kandidaat-huisarts: de kandidaat erkend huisarts die gemachtigd is de geneeskunde in België uit te oefenen en die beschikt over een door de bevoegde Minister goedgekeurd stageplan;
  2° coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding: een door de bevoegde Minister erkend centrum zoals bepaald in artikel 1, 10° van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen;
  3° coördinatieovereenkomst: een overeenkomst afgesloten tussen de kandidaat-huisarts en het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding zoals bepaald in artikel 8bis, § 1, 5° van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen;
  4° referentieperiode: de periode vanaf 1 september 2020 tot en met 30 november 2020.

Art.2. Teneinde voor de eenmalige aanmoedigingspremie in aanmerking te komen moet de kandidaat-huisarts:
  1° een coördinatieovereenkomst hebben afgesloten met een coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding die de volledige referentieperiode beslaat of een deel ervan;
  2° beschikken over een goedgekeurd stageplan dat de volledige referentieperiode beslaat of een deel ervan;
  3° tijdens de gehele referentieperiode of een deel ervan een stage hebben gelopen in de huisartsenpraktijk van een door de bevoegde Minister erkend stagemeester.

Art.3. § 1. Het maximale premiebedrag bedraagt 985 euro bruto per voltijds equivalent (VTE).
  § 2. Voor de berekening van de arbeidstijd in VTE wordt rekening gehouden met de door de kandidaat-huisarts gedurende de referentieperiode gepresteerde arbeidstijd overeenkomstig de in artikel 2 opgenomen voorwaarden, met dien verstande dat perioden van afwezigheid van meer dan 30 kalenderdagen niet in aanmerking worden genomen.
  § 3. Indien de kandidaat-huisarts voor de referentieperiode eveneens in aanmerking komt voor de aanmoedigingspremie zoals voorzien in het koninklijk besluit van 30 oktober 2020 tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van een uitzonderlijke federale financiële tegemoetkoming aan de ziekenhuizen in het kader van de coronavirus COVID-19-epidemie, dan kan de som van de premiebedragen die voor de kandidaat-huisarts zijn berekend in toepassing van dit besluit en voornoemd besluit van 30 oktober 2020, nooit het maximale premiebedrag vastgesteld in artikel 2 overschrijden.

Art.4. Het premiebedrag, te verhogen met de patronale RSZ-bijdragen, wordt door het RIZIV toegekend aan het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding met wie de kandidaat-huisarts in de referentieperiode een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten.

Art.5. Met het oog op de vaststelling van de toe te kennen premiebedragen deelt elk coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding uiterlijk binnen een dag na publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV per kandidaat-huisarts volgende gegevens mee:
  1° naam, voornaam en RIZIV-nummer;
  2° de proportie van het premiebedrag waarvoor de kandidaat-huisarts in aanmerking komt.

Art.6. Het RIZIV betaalt de som van de premiebedragen, te verhogen met de patronale RSZ-bijdragen, uiterlijk binnen de maand na publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad op het bankrekeningnummer opgegeven door het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding.

Art.7. Het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding is ertoe gehouden de integrale som van de toegekende brutobedragen te verdelen over de kandidaat-huisartsen met wie het in de referentieperiode een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten, dit uiterlijk binnen de maand nadat het RIZIV de betaling heeft uitgevoerd.

Art.8. § 1. Teneinde te garanderen dat het geheel van de premies correct en binnen de vastgestelde termijnen aan alle betrokkenen is uitbetaald, maakt het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding binnen de maand na verdeling van de brutobedragen aan het RIZIV een overzicht over van de door haar uitgekeerde bedragen, met per kandidaat-huisarts de vermelding van het uitbetaalde bedrag en de betalingsdatum.
  § 2. Het coördinatiecentrum voor huisartsenopleiding houdt, ten behoeve van het RIZIV, de bewijsstukken met betrekking tot de uitbetaling van de premiebedragen ter beschikking.

Art.9. De verwerkingsverantwoordelijke is het RIZIV.

Art.10. Behoudens indien de archiefwet van 24 juni 1955 andere bewaringstermijnen voorziet, geldt een maximale bewaringstermijn van de gegevens van tien jaar.

Art.11. Deze uitgaven worden door het RIZIV geboekt in de rubriek artsenhonoraria van de begroting 2021.

Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 13. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.