21 OKTOBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met het oog op de socialisering van de huurprijzen van met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen van openbare vastgoedbeheerders(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-11-2021 en tekstbijwerking tot 28-06-2023)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebieden
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Socialiseringsmechanisme
Art. 6-8
HOOFDSTUK 4. - Plichten van de openbare vastgoedbeheerders
Art. 9-12
HOOFDSTUK 5. - Rechten en plichten van de huurder en de kandidaat-huurder
Art. 13-15
HOOFDSTUK 6. - AVG-bepalingen
Art. 16
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 17
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Met sociale huisvesting gelijkgestelde woning: een woning die door een gemeente, een OCMW of de Regie der Gebouwen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt verhuurd ten gunste van gezinnen met een bescheiden inkomen waarvan de toelatings- en inkomensvoorwaarden zijn bepaald in artikelen 5bis en 66 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen ;
2° het gezin : de persoon die alleen woont of de personen die dezelfde woning delen, zelfs indien zij niet in de betrokken woning zijn gedomicilieerd;
3° de huurder : de persoon of het gezin die een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning huurt van een openbare vastgoedbeheerder ;
4° de kandidaat-huurder : de persoon of het gezin die een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning wenst te huren van een openbare vastgoedbeheerder ;
5° [1 de initiële huurprijs: huurprijs die verschuldigd is aan een openbare vastgoedbeheerder voor het huren van een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning, vóór de toepassing van de gesocialiseerde huurprijs]1 ;
6° de gesocialiseerde huurprijs : de huurprijs die moet worden betaald door de huurder aan de openbare vastgoedbeheerder voor een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning volgens de voorwaarden bepaald bij dit besluit en berekend volgens de regels bepaald bij de artikelen 25, 26, 31, 57, §§ 1 en 2, 58 tot 60, 61, §§ 1 en 2, 1° tot 2° bis, 61, § 4 en 64 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen ;
7° het referentiejaar : het voorlaatste jaar dat het jaar vóór dat van het van kracht worden van de berekening van de gesocialiseerde huurprijs voorafgaat ;
8° de GGB : de gewestelijke gegevensbank waarin alle registers zijn gegroepeerd waarin de kandidaat-huurders van een sociale huurwoning zijn ingeschreven door openbare vastgoedmaatschappij ;
9° het Gewest : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
10° de BGHM : Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij ;
11° Brussel Huisvesting : de administratie binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met huisvestingsaangelegenheden zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IV van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
12° AVG : Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, eveneens genoemd "Algemene Verordening Gegevensbescherming".
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebieden
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de volgende openbare vastgoedbeheerders (hierna "de openbare vastgoedbeheerders") van diegenen die omschreven worden door artikel 2, § 1, 4° van de Brusselse Huisvestingscode:
1° de gemeenten, met inbegrip van de autonome gemeentebedrijven
2° de OCMW's
3° de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.3.De woningen waarop een socialisering kan worden toegepast, moeten deel uitmaken van het verhuurpark van een openbare vastgoedbeheerder en behoren tot de categorie met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen [1 met uitzondering van woningen die via een sociaal verhuurkantoor worden verhuurd]1.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.4.Voor de begrotingsjaren 2021 tot en met 2023, namelijk de overgangsfase, is de socialisering van toepassing op de huurders en kandidaat-huurders van een openbare vastgoedbeheerder die een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning betrekken of toegewezen krijgen, voor zover:
- hun inkomsten voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van de woningen beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;
- ze voor [1 op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2023 tot wijziging van dit besluit]1 ingeschreven zijn in de GGB;
- [1 - en van wie inschrijving nog altijd als actief vermeld staat in de GGB op het moment waarop de openbare vastgoedbeheerder de in artikel 9, lid 2, van dit besluit bedoelde lijst aan de BGHM overmaakt]1.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.5.Vanaf het begrotingsjaar 2024, in de veralgemeende fase, zal de socialisering van toepassing zijn op de huurders en kandidaat-huurders van een openbare vastgoedbeheerder die een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning betrekken of toegewezen krijgen, voor zover hun inkomsten voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen [1 voor zover ze voldoen aan de in artikel 5 bis van hetzelfde besluit gestelde voorwaarde dat ze geen eigendom bezitten.
Indien de betrokken gezinnen reeds in de GGB zijn ingeschreven op het ogenblik dat de openbare vastgoedbeheerder de in artikel 9, lid 2 van dit besluit bedoelde lijst toezendt aan de BGHM, wordt hun aanvraag geschrapt onder de voorwaarden van artikel 15]1.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
HOOFDSTUK 3. - Socialiseringsmechanisme
Art.6.De socialisering beoogt de huurders of kandidaat-huurders van een met sociale huisvesting gelijkgestelde woning van een openbare vastgoedbeheerder een gesocialiseerde huurprijs te bieden dat berekend is volgens de bepalingen toegepast bij een sociale woning.
Het kan worden toegepast bij de inwerkingtreding van de huurovereenkomst of in de loop van het contract.
[1 De gesocialiseerde huurprijs treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het in artikel 10 van dit besluit bedoelde aanvraagformulier is ingediend, mits de gegevens die nodig zijn om de gezins-, geldelijke en vermogenssituatie vast te stellen, binnen 60 kalenderdagen na de indiening van het formulier aan de openbare vastgoedbeheerder zijn toegezonden.
Indien de gegevens door de huurder of kandidaat-huurder worden overgemaakt na de in het vorige lid bedoelde termijn van 60 kalenderdagen, treedt de gesocialiseerde huurprijs in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de ondertekening van het aanhangsel.]1
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.7. Daartoe zal het Gewest, binnen de limieten van de begrotingskredieten van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een financiële vergoeding toekennen aan de openbare vastgoedbeheerders met betrekking tot de woningen waarvan de huurprijzen gesocialiseerd zijn.
Art.8.De voornoemde vergoeding dekt het verschil tussen de initiële huurprijs en de gesocialiseerde huurprijs. De [1 Brussel Huisvesting]1 berekent ze op basis van de informatie die de openbare vastgoedbeheerders haar bezorgen en die onder meer wordt ingezameld bij de huurders en kandidaat-huurders [1 evenals bij de BGHM. De openbare vastgoedbeheerder aanvaardt een controle van de stukken en een controle ter plaatse, georganiseerd door Brussel Huisvesting]1.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
HOOFDSTUK 4. - Plichten van de openbare vastgoedbeheerders
Art.9. Elke openbare vastgoedbeheerder die de doelstellingen van de socialisering onderschrijft moet aan Brussel Huisvesting het volgende bezorgen:
- een ondertekend exemplaar van het Samenwerkingsprotocol gesloten tussen het Gewest en de gemeente en haar OCMW voor de uitvoering van het noodplan voor het sociale huisvestingsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wetende dat deze formaliteit niet van toepassing is op de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- hun aangepaste toewijzingsreglement, in overeenstemming met artikel 5 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2017 houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedbeheerders en door de sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld.
De openbare vastgoedbeheerder bezorgt overigens aan de BGHM zijn lijst met huurders en eventuele kandidaat-huurders van met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen alsook hun rijksregisternummer.
Art.10.Om de BGHM in staat te stellen de gesocialiseerde huurprijzen te berekenen, zamelt de openbare vastgoedbeheerder bij de huurders of kandidaat-huurders [1 het door de BGHM opgestelde, naar behoren ingevulde en ondertekende aanvraagformulier voor de toepassing van de gesocialiseerde huurprijs, alsook]1 de noodzakelijke gegevens in om hun gezins-, geldelijke en vermogenssituatie te kunnen vaststellen.
Deze nuttige gegevens worden bepaald door hoofdstuk II en III van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen en betreffen de volgende documenten:
- een gezinssamenstelling die niet mag dateren van voor de vraag om informatie van de openbare vastgoedbeheerder en die alle personen uit het gezin alsook hun leeftijd vermeldt;
- een verklaring op eer van de huurder of kandidaat-huurder alsook van alle meerderjarige leden van het gezin dat de voorwaarde om niet over een eigendom te beschikken, zoals bedoeld in [1 artikel 5 ]1 van dit besluit, wordt nageleefd;
- het aanslagbiljet met de inkomsten van het referentiejaar of, indien er geen inkomsten zijn voor het referentiejaar, een bewijs van inkomsten voor het eerstvolgende jaar waarin inkomsten werden ontvangen of het bewijs van de huidige inkomsten als de inkomsten van het referentiejaar vervangingsinkomens zijn en/of in voorkomend geval de verklaring op eer van een lid van het gezin dat over geen enkele inkomsten zou beschikken;
- het attest op naam van de uitbetalingsinstelling van de kinderbijslag voor alle kinderen ten laste;
- het attest van de FOD Sociale Zekerheid of van het ziekenfonds respectievelijk in het geval van handicap of invaliditeit van een of meerdere leden van het gezin.
[1 De BGHM stelt een standaardformulier op dat door de openbare vastgoedbeheerders moet worden ingevuld met de voornoemde gegevens alsook met alle gegevens eigen aan de woning waarvan de huurprijs gesocialiseerd zou worden]1.
De openbare vastgoedbeheerder hoeft de gegevens die de BGHM kan bekomen door de GGB en/of de authentieke bronnen waarvoor de BGHM over een toegang beschikt, te raadplegen, niet bij de huurders of bij de kandidaat-huurders op te vragen. De BGHM brengt de openbare vastgoedbeheerder op de hoogte van de gegevens die zij op die manier kan bekomen.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.11.Voorafgaand aan elke eventuele socialisering licht de openbare vastgoedbeheerder de huurder of kandidaat-huurder in over de gevolgen van de socialisering, onder meer inzake:
- de mogelijkheid die hij krijgt om voor dit mechanisme te kiezen;
- de persoonlijke gegevens die moeten worden meegedeeld en de documenten die moeten worden bezorgd alsook het gebruik ervan en de mededeling ervan aan de BGHM en aan Brussel Huisvesting;
- het berekeningsverschil dat van toepassing is tussen de initiële huurprijs en de gesocialiseerde huurprijs;
- het verloop van de socialiseringsprocedure, die onder meer de ondertekening inhoudt van een addendum bij de huurovereenkomst om de instemming van de huurder met het socialiseringsmechanisme te formaliseren;
- de hypotheses inzake schrapping uit de GGB en de gevolgen daarvan zoals voorzien in hoofdstukken II en III van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen [1 ...]1.
Op basis daarvan zal de openbare vastgoedbeheerder aan de huurder of kandidaat-huurder een addendum bij de huurovereenkomst voorstellen waarin de naleving van de plicht tot voorafgaande kennisgeving bedoeld in het vorige lid verduidelijkt wordt, en waarvan de ondertekening door de huurder of kandidaat-huurder geldt als zijn instemming met de toepassing van het socialiseringsmechanisme.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.12. In het kader van de jaarlijkse herziening van de huurprijzen voorzien in artikelen 62 en 63 van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen bezorgt de openbare vastgoedbeheerder in de loop van september aan de BGHM de geüpdatete gegevens over de gezins-, geldelijke en vermogenssituatie van hun huurders van woningen met een gesocialiseerde huurprijs.
HOOFDSTUK 5. - Rechten en plichten van de huurder en de kandidaat-huurder
Art.13.Bij het sluiten van het addendum bij de huurovereenkomst voor een woning met een gesocialiseerde huurprijs moet de persoon die de huurder of kandidaat-huurder vertegenwoordigt bij de ondertekening minstens 18 jaar oud zijn of ontvoogd zijn.
De huurder van een woning met een gesocialiseerde huurprijs mag geen andere gewestelijke tegemoetkoming of toelage krijgen voor de betaling van zijn huur [1 ]Indien de huurder afziet van de gewestelijke tegemoetkoming of toelage voor de betaling van zijn huur, gaat de gesocialiseerde huurprijs in op de eerste dag na de datum waarop de gewestelijke tegemoetkoming of toelage eindigt]1.
Elke persoon, met uitzondering van de kinderen ten laste, mag slechts deel uitmaken van één enkel gezin dat de socialisering geniet die op basis van dit besluit wordt toegekend.
[1 De huurder van een woning met een gesocialiseerde huurprijs of een van de leden van zijn gezin mogen geen onroerend goed in België of in het buitenland bezitten, in volle eigendom, in erfpacht of in vruchtgebruik, dat bestemd is als woning of dat voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt.]1
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
Art.14. De huurder of kandidaat-huurder beschikt over een termijn van maximaal één maand, te rekenen vanaf de aanvraag van de openbare vastgoedbeheerder, om aan deze beheerder de nuttige gegevens te bezorgen tot vaststelling van zijn gezins-, geldelijke en vermogenssituatie, zoals bedoeld in artikel 10 van dit besluit.
De huurder van een woning met een gesocialiseerde huurprijs moet de openbare vastgoedbeheerder op de hoogte brengen van elke wijziging van zijn gezins-, geldelijke of vermogenssituatie die gevolgen kan hebben voor de berekening van zijn gesocialiseerde huurprijs en dit uiterlijk binnen de twee maanden na het optreden van deze wijziging, behoudens gegronde redenen of overmacht, en moet deze de desbetreffende documentatie meedelen.
Indien fraude of verdoezeling wordt vastgesteld met betrekking tot de nuttige gegevens die gebruikt worden voor de vaststelling van de gezins-, geldelijke en vermogenssituatie van de huurder, wordt de gesocialiseerde huurprijs teruggebracht tot de initiële huurprijs, terwijl de huurder verplicht is het verschil tussen de initiële en de gesocialiseerde huurprijs te betalen voor de hele periode waarin hij of zij ten onrechte van de gesocialiseerde huurprijs heeft genoten, en dit onverminderd andere wettelijke of contractuele bepalingen die van toepassing zijn.
Art.15.De huurder van een woning met gesocialiseerde huurprijs geniet dezelfde rechten en plichten met betrekking tot huur als sociale huurders zoals bepaald door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Door de socialisering wordt elke voorafgaande inschrijving in de GGB geschrapt volgens de verschillende hypotheses en voorwaarden vastgesteld in hoofdstukken II en III van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Daaruit vloeit onder meer een verbod tot herinschrijving in de GGB voort, tijdens een moratorium van 6 maanden.
[1 In afwijking van lid 2 wordt de voorafgaande inschrijving in de GGB niet geschrapt in de volgende situaties :
- Wanneer de huurder geen woning bewoont die is aangepast aan de gezinssamenstelling zoals omschreven in artikel 3 van het voornoemde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996, op het moment dat de gesocialiseerde huurprijs van kracht wordt.
- Wanneer de huurder geen woning bewoont die is aangepast aan personen met een beperkte mobiliteit, hoewel zijn situatie en/of die van een gezinslid dit rechtvaardigt, op het moment dat de gesocialiseerde huurprijs van kracht wordt.]1
[1 ...]1
[1 Indien de woning na de inwerkingtreding van de gesocialiseerde huurprijs onaangepast wordt aan de samenstelling van het gezin van de huurder, wordt verzaakt aan de schrapping overeenkomstig lid 2. De huurder krijgt opnieuw de anciënniteit die hij had op het ogenblik van de schrapping op basis van de oorspronkelijke inschrijving in het register. Er wordt aan de schrapping verzaakt wanneer de BGHM bij de herziening van de berekening van de gesocialiseerde huurprijs vaststelt dat de woning onaangepast is geworden.
Het vorige lid is eveneens van toepassing wanneer, na de inwerkingtreding van de gesocialiseerde huurprijs, de situatie van de huurder en/of die van een gezinslid de bewoning van een woning die is aangepast aan personen met een beperkte mobiliteit rechtvaardigt, terwijl zijn huidige woning dat niet is.
Indien de woning na toepassing van een van de twee voorgaande leden opnieuw aangepast is, wordt de aanvraag van de huurder opnieuw uit de GGB geschrapt overeenkomstig lid 2.]1
[1 Indien de huurders van een woning met een gesocialiseerde huurprijs de toepassing van een gesocialiseerde huurprijs niet meer genieten, krijgen ze opnieuw de anciënniteit die ze hadden op het ogenblik van hun schrapping op basis van hun oorspronkelijke inschrijving in het register]1.
Vanaf 2024, tijdens de veralgemeende fase, zal elke nieuwe inschrijving in de GGB van een huurder van een woning met gesocialiseerde huurprijs, die voorafgaand aan de socialisering van zijn huurprijs er niet was ingeschreven, niet het voorwerp uitmaken van een schrapping op grond van het feit dat deze laatste geniet van een gesocialiseerde huurprijs.
----------
(1)<BESL 2023-06-15/06, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2023>
HOOFDSTUK 6. - AVG-bepalingen
Art.16. § 1. Het doeleind van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit bestaat erin om het recht op een behoorlijke huisvesting, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, te waarborgen en het volgende mogelijk te maken:
1° de identificatie van de huurders en kandidaat-huurders;
2° de vaststelling en regeling van de gesocialiseerde huurprijs;
3° de controle van de naleving van de bepalingen van dit besluit;
4° het opstellen van geanonimiseerde statistieken.
§ 2. Dit zijn de categorieën van persoonsgegevens die enkel verwerkt worden als ze nodig zijn voor de doeleinden beoogd in paragraaf 1, alsook de categorieën van betrokken personen:
1° de identiteit en de contactgegevens van de huurders en kandidaat-huurders, alsook die van de andere personen die tussenkomen bij de socialisering;
2° het rijksregisternummer van de huurders en kandidaat-huurders;
3° de gezinssamenstelling van de huurders en kandidaat-huurders;
4° de roerende, beroeps- en andere inkomsten van de huurders en kandidaat-huurders die niet de hoedanigheid van kinderen ten laste hebben;
5° de informatie over de eventuele onroerende goederen van de huurders en kandidaat-huurders en de daaraan verbonden controles;
6° de informatie over de erkenning van een eventuele handicap van de huurders en kandidaat-huurders;
7° de kenmerken van de woning in kwestie als die te maken hebben met de huurders en kandidaat-huurders, met inbegrip van het energieverbruik;
8° de initiële huurprijs en de gesocialiseerde huurprijs van de huurders en kandidaat-huurders;
9° de gegevens met betrekking tot een eventueel geschil met de huurders en kandidaat-huurders.
§ 3. De persoonsgegevens van de kandidaat-huurders worden bewaard door de betrokken openbare vastgoedbeheerders en, als het nodig is ze door te geven, door Brussel Huisvesting en de BGHM, zolang als nodig is om hun kandidatuur te onderzoeken, alsook, in voorkomend geval, zolang als nodig is om het geschil erover te regelen.
De persoonsgegevens van de huurders worden bewaard door de betrokken openbare vastgoedbeheerders tijdens de volledige looptijd van de overeenstemmende huurovereenkomsten en tot vijf jaar daarna, alsook, in voorkomend geval, zolang als nodig is om het geschil erover te regelen.
De persoonsgegevens van de huurders worden, als het nodig is om ze door te geven, bewaard door Brussel Huisvesting tot het verlopen van de verjaringstermijnen uit de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en uit de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.
De persoonsgegevens van de huurders worden, als het nodig is ze door te geven, bewaard door de BGHM, zolang als nodig is om de overeenstemmende gesocialiseerde huurprijs vast te stellen en te regelen.
De persoonsgegevens van andere personen die tussenkomen bij de socialisering worden enkel bewaard door de betrokken openbare vastgoedbeheerders, Brussel Huisvesting en de BGHM als en voor zolang de bewaring ervan noodzakelijk is voor de doeleinden vermeld in § 1.
§ 4. Naast de gevallen waarin de wet en dit besluit al voorzien, zullen de ingezamelde persoonsgegevens enkel aan derden bezorgd worden als en voor zover dit nodig is voor de doeleinden vermeld in § 1.
§ 5. De betrokken openbare vastgoedbeheerders, Brussel Huisvesting en de BGHM zijn, in toepassing van artikel 4, 7) van de AVG, gezamenlijk de verwerkingsverantwoordelijken voor de persoonsgegevens van de huurders en kandidaat-huurders die verwerkt worden voor de doeleinden vermeld in § 1.
Zo zijn het de betrokken openbare vastgoedbeheerders die ermee belast worden aan de huurders en kandidaat-huurders de informatie uit artikelen 13 en 14 van de AVG mee te delen en die fungeren als contactpunt hieromtrent, in het bijzonder voor de uitoefening van de rechten waarover deze personen beschikken. Het zijn ook de betrokken openbare vastgoedbeheerders die belast worden met de communicatie bedoeld in artikelen 33 en 34 van de AVG na overleg met Brussel Huisvesting en de BGHM. De betrokken openbare vastgoedbeheerders, Brussel Huisvesting en de BGHM overleggen overigens gepast en op het geschikte moment over alle andere kwesties die de bescherming van persoonsgegevens betreffen, terwijl ze elk de passende technische en organisatorische maatregelen moeten treffen en behouden om de persoonsgegevens die ze verwerken te beschermen.Tot slot zijn alle gezamenlijke verantwoordelijken ten aanzien van elkaar verantwoordelijk voor tekortkomingen inzake de AVG.
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 17. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De minister bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.