Details





Titel:

3 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van een eenmalige subsidie aan de organisatoren kinderopvang voor de eenmalige toekenning van een kostenvergoeding aan de kinderbegeleiders die werken volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
  3° organisator: de organisator als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters

Art.2. De eenmalige subsidie voor de toekenning van een kostenvergoeding aan de kinderbegeleiders die werken volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders, wordt toegekend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.

Art.3. Het agentschap betaalt aan de organisator een subsidie voor de uitbetaling van een eenmalige kostenvergoeding aan de kinderbegeleiders die werken volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders en die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in het derde lid.
  De subsidie wordt berekend op basis van 300 euro, vermenigvuldigd met het aantal kinderbegeleiders dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in het derde lid.
  De organisator betaalt de eenmalige kostenvergoeding van 300 euro aan de kinderbegeleiders als ze in de referentieperiode van 1 april 2020 tot en met 1 mei 2021 aan al de volgende voorwaarden beantwoorden:
  1° ze werken volgens het sociaal statuut van aangesloten onthaalouders;
  2° ze hebben minstens 150 kinderopvangprestaties geleverd.
  In het derde lid wordt verstaan onder kinderopvangprestatie: de kinderopvangprestaties, vermeld in artikel 17, tweede lid, 1°, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013.

Art.4. Het agentschap bezorgt de organisator een raming van het aantal kinderbegeleiders dat werkt volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders dat berekend is op basis van de vergunde capaciteit.
  De organisator controleert het aantal kinderbegeleiders dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, en bezorgt de informatie aan het agentschap op een elektronische wijze volgens de regels en binnen de termijn die het agentschap bepaalt.
  Als de informatie, vermeld in het tweede lid, niet of na de termijn, vermeld in het tweede lid, wordt bezorgd, heeft de organisator geen recht op de subsidie.

Art.5. De organisator betaalt uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de eenmalige subsidie de kostenvergoeding van 300 euro aan elke kinderbegeleider die beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid.

Art.6. Na de uitbetaling van de kostenvergoeding maakt de organisator een verantwoordingsstaat op van de bedragen die aan de kinderbegeleiders zijn uitbetaald.

Art.7. Het agentschap en Zorginspectie oefenen toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit. De organisator verstrekt daarvoor de gevraagde inlichtingen of stukken.
  In het eerste lid wordt verstaan onder Zorginspectie: de Zorginspectie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 13°, van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters.
  De subsidie wordt teruggevorderd conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

Art.8. De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt aangerekend op de begroting van het agentschap.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2021.

Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.