21 SEPTEMBER 2021. - Koninklijk besluit betreffende de benaming en de kenmerken van de mariene gasolies en de residuele scheepsbrandstoffen
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel de kwaliteit van de mariene gasolies en de residuele scheepsbrandstoffen te controleren met uitzondering van het zwavelgehalte.
Art.2. Dit besluit is uitsluitend van toepassing op mariene gasolies en residuele scheepsbrandstoffen bestemd voor de zeescheepvaart en dit voor de volledige bevoorradingsketen, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, tot op het moment van de levering aan vaartuigen wanneer zij zich in één van de Belgische havens bevinden.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "bevoorradingsketen": alle vervoershandelingen en daarmee verbonden handelingen en processen vanaf de productie tot de verkoop aan de eindverbruiker, inclusief opslag;
2° "mariene gasolie": een vloeibare brandstof zoals gedefinieerd in de norm NBN T52-703, laatste versie;
3° "residuele scheepsbrandstof": een uit aardolie verkregen vloeibare brandstof bestemd voor de zeescheepvaart, die residuen van de behandeling van aardolie bevat. De residuele scheepsbrandstof omvat de volgende categorieën: RMA10 tot en met RMK700.
Art.4. § 1. De mariene gasolie beantwoordt aan de norm NBN T 52-703, laatste versie, met uitzondering van de verwijzing naar het zwavelgehalte.
§ 2. De residuele scheepsbrandstof beantwoordt aan de kenmerken vermeld in de tabel in bijlage.
§ 3. De mariene gasolies en de residuele scheepsbrandstoffen mogen geen additieven of chemische stoffen bevatten in een concentratie die:
1° de veiligheid van de schepen in gevaar brengt of de prestaties van de machines vermindert; of
2° schadelijk is voor de volksgezondheid; of
3° aanzienlijk bijdraagt tot een verhoging van de milieuverontreiniging.
Art.5. § 1. Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming mariene gasolie, indien het niet de kenmerken bezit bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 3.
§ 2. Het op de markt brengen van een product onder de benaming residuele scheepsbrandstof dat niet de kenmerken bezit bedoeld in artikel 4, §§ 2 en 3 is enkel toegelaten indien aan volgende voorwaarden is voldaan:
1° er wordt een voorafgaand schriftelijk of elektronisch akkoord bekomen tussen leverancier en afnemer;
2° de parameters waarvan de waarden afwijken van de eisen vermeld in de tabel in bijlage, worden aangeduid op de documenten betreffende de verkoop en de levering;
3° de parameters "vlampunt", "waterstofsulfide" en "gebruikte smeerolie", vermeld in de tabel in bijlage, zijn uitgesloten van dergelijke toelating tot afwijking.
Art.6. Onverminderd het facultatief gelijktijdig gebruik van merken of alle andere commerciële benamingen, worden de benamingen van de categorieën mariene gasolie overeenkomstig de in artikel 4, § 1, bedoelde norm aangeduid op de documenten betreffende de verkoop en de levering.
Onverminderd het facultatief gelijktijdig gebruik van merken of alle andere commerciële benamingen, worden de benamingen van de categorieën residuele scheepsbrandstof overeenkomstig de in artikel 4, § 2 bedoelde tabel aangeduid op de documenten betreffende de verkoop en de levering met, in voorkomend geval, vermelding van de afwijkende parameters, zoals voorzien door artikel 5, § 2, 2°.
Art.7. Het koninklijk besluit van 30 november 2015 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de marine gasolie wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.9. De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor de Noordzee, de minister bevoegd voor K.M.O, de minister bevoegd voor Leefmilieu en de minister bevoegd voor Energie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2021, p. 104174)