15 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de loopbaanonderbreking voor mantelzorg
Art. 1-3
Artikel 1. In deel VIII, titel XV, RPPol, wordt een artikel VIII.XV.5bis ingevoegd, luidende:
"Art. VIII.XV.5bis. § 1. In toepassing van artikel 99, vierde lid, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zijn de bepalingen voorzien in artikel 100ter en 102ter van de genoemde herstelwet van 22 januari 1985, van toepassing op de personeelsleden.
§ 2. Het personeelslid, met uitzondering van het contractuele personeelslid, dat zijn loopbaan met toepassing van dit artikel onderbreekt, ontvangt maandelijks van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering die gelijk is aan de uitkering die voorzien is voor de personeelsleden, met uitzondering van het contractuele personeelslid, die het stelsel van de loopbaanonderbreking voor de zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid, bedoeld in artikel 117, § 3, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, genieten.
§ 3. Het contractuele personeelslid dat zijn loopbaan met toepassing van dit artikel onderbreekt, ontvangt maandelijks van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een uitkering die gelijk is aan de uitkering die voorzien is voor de contractuele personeelsleden die het stelsel van de loopbaanonderbreking voor de zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid, bedoeld in artikel VIII.XV.4, § 1, genieten.".
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.