Details





Titel:

16 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende invoering van uitzonderlijke steun voor de uitzendkrachten uit de culturele sector



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Toekennings- en betalingsprocedure
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Controle en terugvorderings- en niet-vereffeningsprocedure
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° uitzendkracht uit de culturele sector: elke natuurlijke persoon die bezoldigde arbeidsprestaties heeft verricht bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304, 329, evenals 200 en 322, en waarvan het contract als uitzendkracht de code "046", "495" of "015" vermeldt, of arbeidsprestaties heeft verricht bij het Nationaal Orkest van België, het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) of de Koninklijke Muntschouwburg;
  2° de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;
  3° ACTIRIS: de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, geregeld door de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris.

HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie
Art.2. § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten wordt een compensatiepremie toegekend aan de uitzendkracht uit de culturele sector die naargelang het geval:
  1° 1.500 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 8.000 euro netto;
  2° 2.250 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 6.000 euro netto;
  3° 3.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 4.500 euro netto;
  § 3. Onder vervangingsinkomsten dient met name te worden verstaan:
  1° elke uitkering toegekend krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering met inbegrip bij de tijdelijke werkloosheid;
  2° elke uitkering toegekend krachten de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
  3° het leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Art.3. De in artikel 2 bedoelde uitzonderlijke steun wordt toegekend aan de uitzendkracht uit de culturele sector in de mate dat hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:
  1° gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of er gedomicilieerd zijn tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021;
  2° ten minste één betaalde prestatie kunnen aantonen, gedurende de 24 maanden voorafgaand aan 1 januari 2021, bij een operator die afhangt van de paritaire commissies 227, 303, 304 en 329 of met een contract als uitzendkracht code "046", "495" of "015" in de paritaire commissie 200 of 322 of bij een van de volgende openbare instellingen;
  a) Nationaal Orkest van België;
  b) Paleis voor Schone Kunsten, Bozar;
  c) Koninklijke Muntschouwburg.
  3° in de periode tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021 geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomsten hebben genoten in het kader van COVID-19 van meer dan 8.000 euro netto.
  Wordt uitgesloten van steun, de persoon die een beroep gedaan heeft op het overbruggingsrecht, zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, tijdens de periode van 1 januari 2021 en 30 juni 2021.
  Wordt uitgesloten van steun, de persoon die de incentive heeft genoten voor de beroepsherinschakeling van werknemers uit de artistieke en culturele sector als gevolg van de gezondheidscrisis toegekend door het Waalse Gewest.
  Worden niet beschouwd als bezoldigde arbeidsprestaties, in de zin van dit artikel, de arbeidsprestaties ingediend in het kader van de kleine vergoedingsregeling zoals bedoeld in artikel 17sexies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Art.4. De premie wordt toegekend binnen de grenzen van de basisallocatie van de begroting 16.006.15.14.414 van ACTIRIS.

HOOFDSTUK 3. - Toekennings- en betalingsprocedure
Art.5. De aanvrager dient de aanvraag voor de premie elektronisch in bij ACTIRIS door het formulier dat ACTIRIS op zijn website ter beschikking stelt in te vullen.
  ACTIRIS ontvangt het volledige aanvraagdossier voor de premie uiterlijk op 17 oktober 2021.
  § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid voegt de aanvrager bij het aanvraagformulier:
  1° indien hij niet als werkzoekende is ingeschreven bij ACTIRIS, het bewijs, met elk rechtsmiddel, van zijn inschrijving in het bevolkingsregister;
  2° een kopie van alle documenten waaruit blijkt dat hij de in artikel 3, 2° bedoelde prestaties heeft verricht;
  3° een verklaring op erewoord waarin hij verklaart te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, 3°.

Art.6. De beslissing tot toekenning wordt op 31 december 2021 aan de begunstigde meegedeeld.

Art.7. De steun wordt in één enkele schijf vereffend op een Europees bankrekeningnummer op naam van de begunstigde.

HOOFDSTUK 4. - Controle en terugvorderings- en niet-vereffeningsprocedure
Art.8. De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie alsook de uitvoeringsmaatregelen ervan gelden voor de door dit besluit geregelde premie.

Art.9. De bepalingen van de Afdelingen 2 en 3 van Hoofdstuk IV van het besluit van 14 september 2017 betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden zijn van toepassing op dit besluit.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11. De minister bevoegd voor Werk wordt belast met de uitvoering van dit besluit.