Details





Titel:

15 SEPTEMBER 2021. - Ministerieel besluit houdende verlening aan de Vlaamse Overheid - Afdeling Kust, van een concessie voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan de Vlaamse Overheid - Afdeling Kust, wordt een concessie verleend om, vanaf 1 september 2021, gedurende een periode van 10 jaar 7.000.000 m3 zand te ontginnen in controlezone 5 en in controlezone 4, zoals bepaald in artikel 15, § 1, van het koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan voor de periode van 2020 tot 2026 in de Belgische zeegebieden.

Art.2. Er wordt geen zandwinning in sector 4c uitgevoerd tot sluiting van sector 4a, zoals bepaald in artikel 15, § 1, van het koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan voor de periode van 2020 tot 2026 in de Belgische zeegebieden.
  Er worden geen compensatie in milieuvoordelen gevraagd voor deze de concessie.

Art.3. De Vlaamse Overheid is overeenkomstig artikel 24, § 6, van het koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2014, niet onderworpen aan vergoedingen.

Art.4. Het besluit van de gemotiveerde conclusie, opgesteld overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 houdende de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, is gevoegd als bijlage bij dit besluit.
  De volledige gemotiveerde conclusie van juni 2021 wordt gepubliceerd op de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie onder het thema Ondernemingen/Specifieke sectoren/ Zandwinning op Zee/Concessievergunningen.

Art.5. De gemotiveerde conclusie, opgesteld overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 houdende de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat en het concessiebesluit worden betekend aan de aanvrager. Een afschrift van het ministerieel besluit en de gemotiveerde conclusie worden overgemaakt aan de leden van de raadgevende Commissie vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot instelling van de raadgevende Commissie belast met de coördinatie tussen de administraties die betrokken zijn bij het beheer van de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat en van de territoriale zee en tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten en -kosten ervan.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.


BIJLAGE.
Art. N. Besluit van de gemotiveerde conclusie van juni 2021
  20. Besluit
  De aanvragen van Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, afdeling Kust, C.B.R. Cementbedrijven nv - Afdeling SAGREX en De Hoop Bouwgrondstoffen bv c.o. SATIC nv voor de extractie van mariene aggregaten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België werd onderzocht en beoordeeld door de experten van het bestuur en OD Natuur. De invloed van de aangevraagde activiteit werd in deze gemotiveerde conclusie onderzocht voor alle relevante disciplines.
  20.1 Aanvaardbaarheid van de activiteit
  De aanvraag voor het winnen van 15 Mm3 zand gespreid over 5 jaar is aanvaardbaar voor wat betreft de effecten op de disciplines behandeld in deze gemotiveerde conclusie, mits inachtname van de toepasselijke mitigerende maatregelen en voorwaarden die in deze beoordeling geformuleerd worden en die tot doelstelling hebben om de impact op klimaat en atmosfeer, hydrodynamica en sedimentologie, onderwatergeluid, veiligheid, verontreiniging, schadelijke stoffen, soorten en habitats, zeezicht, cultureel erfgoed, onderwaterlandschap, en conflicten met andere menselijke activiteiten te vermijden of op zijn minst tot een aanvaardbaar minimum te herleiden. Het project heeft geen effect op de bevolking of de volksgezondheid.
  De verdeling van de volumes over de verschillende controlezones en sectoren moet rekening houden met wettelijk vastgelegd maxima.
  Tot sector 4a gesloten wordt, blijft zandwinning in deze zone toegelaten voor commerciële bedrijven.
  Voor uitzonderlijke projecten dient sector 4a gebruikt te worden in plaats van sector 4c tot sector 4a gesloten wordt.
  De cumulatieve en grensoverschrijdende effecten zijn, voor zo ver die kunnen beoordeeld worden, niet betekenisvol en aanvaardbaar.
  20.2 Compensatie in milieuvoordelen
  Er wordt geen compensatie in milieuvoordelen gevraagd.
  20.3 Aanbevelingen
  Het bestuur heeft geen bijkomende aanbevelingen.
  20.4 Monitoring
  Overeenkomstig de wet van 13 juni 1969 is de exploratie en de exploitatie van zand onderworpen aan een continu onderzoek naar de invloed van de betrokken activiteiten op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu. Indien uit het continu onderzoek blijkt dat de betrokken activiteit onaanvaardbare nadelige gevolgen voor de sedimentafzettingen of voor het mariene milieu heeft, kan de concessie, geheel of gedeeltelijk, opgeheven of geschorst worden. Deze continue monitoring wordt uitgevoerd door de FOD Economie, de BMM en het Instituut voor Landbouw- Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Om de drie jaar worden de resultaten van dat onderzoek aan de Raadgevende Commissie voorgelegd. Daarnaast wordt een studiedag georganiseerd waar de resultaten ook aan een breder publiek voorgesteld worden.
  In het monitoringprogramma wordt de impact bepaald op zandvoorraden, bathymetrie, zeebodemsamenstelling, sedimenttransport en stromingen, en op biologische parameters, waaronder de impact op habitats, benthos en visbestanden. De meest recente studiedag werd gehouden op 20 november 2020 (Vandenreyken, 2020).
  Er wordt geen bijkomende monitoring van bodemleven, zeebodem, zeebodemintegriteit, sediment en sedimenttransport voorgesteld buiten deze reeds voorzien, maar er worden wel aandachtspunten naar voren geschoven (zie hoofdstuk Hydrodynamica en sedimentologie). Daarnaast worden, binnen het bestaande monitoringprogramma, de aanbevelingen geformuleerd in het hoofdstuk Hydrodynamica en sedimentologie onderzocht, met tot doel deze, indien opportuun, eventueel gewijzigd als voorwaarde te stellen in de toekomst voor alle concessiehouders.
  Naast deze continue monitoring is er een automatisch registreersysteem aan boord van elk ontginningsvaartuig dat actief is in het BNZ (`Black Box' - electronic monitoring system (EMS)). Dit systeem registreert informatie met betrekking tot de locatie, het tijdstip en de ontginningsactiviteit (vb. de status van de pompen en het ontgonnen volume). Aan de hand van de via EMS verzamelde gegevens kunnen ontgonnen volumes in kaart gebracht worden tegenover de bathymetrie, die in kaart gebracht wordt via metingen door middel van een Multibeam Ecosounder (MBES). Meetdienst Oostende van het KBIN staat in voor het beheer van het Black Box systeem en de rapportering van eventuele inbreuken. Het percentage van de vergunde zones waar effectief zand gewonnen wordt kan in kaart gebracht worden, en geeft wetenschappelijke informatie inzake de footprint van deze activiteit.