Details





Titel:

16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de toekenning van subsidies aan de havenbedrijven voor de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-08-2021 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001036145 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.Een subsidie van maximaal 13.313.000 euro (dertien miljoen driehonderddertienduizend euro) wordt jaarlijks toegekend vanuit begrotingsartikel MC0-1MIH2WA-WT met basisallocatie MCO 1MI109 3122 aan al de volgende begunstigden:
  1° [1 Haven Antwerpen-Brugge]1, nv van publiek recht, Zaha Hadidplein 1, 2030 Antwerpen, met KBO-nummer: 0248.399.380;
  2° North Sea Port Flanders, nv van publiek recht, John Kennedylaan 32, 9042 Gent, met KBO-nummer: 0218.843.678;
  3° [1 ...]1;
  4° Haven Oostende, nv van publiek recht, Slijkensesteenweg 2, 8400 Oostende, met KBO-nummer: 0259.978.212.
  De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt tussen de havenbedrijven op de volgende wijze verdeeld:
  1° [1 Haven Antwerpen-Brugge]1: [1 84,40%]1;
  2° North Sea Port Flanders: 10,56%;
  3° [1 ...]1;
  4° Haven Oostende: 5,04%.
  De verdeelsleutel, vermeld in het tweede lid, resulteert in de volgende maximale jaarlijkse bedragen per havenbedrijf:
  1° [1 Haven Antwerpen-Brugge]1: [1 11.236.205,62 euro (elf miljoen tweehonderdzesendertigduizend tweehonderdvijf euro tweeënzestig cent)]1;
  2° North Sea Port Flanders: 1.406.319,12 euro (een miljoen vierhonderdzesduizend driehonderdnegentien euro twaalf cent);
  3° [1 ...]1;
  4° Haven Oostende: 670.475,26 euro (zeshonderdzeventigduizend vierhonderdvijfenzeventig euro zesentwintig cent).
  Het budget dat voor de jaarlijkse toekenning van subsidies met toepassing van dit besluit beschikbaar is, is maximaal gelijk aan de jaarlijkse begrotingskredieten voor de subsidiëring van de havenkapiteindiensten die ingeschreven zijn in de begroting.
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-07-2024>

Art.2.De subsidie, vermeld in artikel 1, kan jaarlijks worden toegekend in het jaar 2021, 2022 [1 , 2023 en 2024]1.
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/41, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-07-2024>

Art.3. De subsidie, vermeld in artikel 1 van dit besluit, is de financiële ondersteuning om in de periode, vermeld in artikel 2 van dit besluit, de volgende activiteiten van de havenkapiteinsdiensten, vermeld in artikel 32 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum, te realiseren, op voorwaarde dat die activiteiten binnen de organieke structuur van het havenbedrijf zijn opgedragen aan de havenkapiteinsdienst of zijn geledingen:
  1° de volgende activiteiten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling: de planning, de coördinatie, de politionele ordening, de begeleiding en de informatieve ondersteuning van het scheepvaartverkeer bij de in-, door- en uitvaart van de haven, met inbegrip van de organisatie van het verkeer ter hoogte van sluizen die binnen het havengebied liggen, in functie van het bewegende schip en in de mate dat de kosten niet kunnen worden gerecupereerd door de inning van havengelden, gerechtelijke invordering, aanrekening van kosten ter uitvoering van overeenkomsten met andere overheden of op een andere manier, met uitzondering van de volgende activiteiten:
  a) alle activiteiten voor het aan- en afmeren aan de ligplaatsen en het beheer van de ligplaatsen, uitgezonderd het toezicht op het kaaimaken van de schepen;
  b) de loodsdiensten, vermeld in artikel 2, 3°, van het Loodsdecreet van 19 april 1995, verstrekken, met inbegrip van de diensten die de havenloodsen verstrekken;
  c) verkeersbegeleidingsdiensten door het Vlaamse Gewest;
  2° de volgende activiteiten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de veiligheid: het toezicht, ter uitvoering van de plaatselijke regelgeving, op de veiligheid van de scheepvaart, de organisatie en de actieve participatie bij de uitvoering van nood- en interventieplannen van calamiteiten binnen het havengebied, het toezicht op de vaart van schepen die geladen zijn met gevaarlijke of verontreinigende stoffen, in functie van het bewegende schip en in de mate dat de kosten niet kunnen worden gerecupereerd door de inning van havengelden, gerechtelijke invordering, aanrekening van kosten ter uitvoering van overeenkomsten met andere overheden of op een andere manier, met uitzondering van de volgende activiteiten:
  a) activiteiten voor de behandeling, de opslag en de overslag van goederen, waaronder gevaarlijke of verontreinigende stoffen;
  b) activiteiten van de havenkapiteinsdiensten ter uitvoering van federale regelgeving, met uitzondering van de melding ISPS aan SafeSeaNet;
  3° de volgende activiteiten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de vrijwaring van het milieu: de preventieve, repressieve en curatieve activiteiten met als doel de bescherming, de bewaking en de herstelling van het aquatische milieu binnen de havengebieden, met inbegrip van de melding van scheepsafval en ladingsresiduen, in functie van het bewegende schip en in de mate dat de kosten niet kunnen worden gerecupereerd door de inning van havengelden, gerechtelijke invordering, aanrekening van kosten ter uitvoering van overeenkomsten met andere overheden of op een andere manier, met uitzondering van de volgende activiteiten:
  a) activiteiten van de havenkapiteinsdiensten ter uitvoering van federale regelgeving;
  b) afvalolie ophalen en olievlekken opruimen.

Art.4. Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen van het Vlaamse Gewest of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 1, als dat ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.

Art.5. Door de activiteiten, vermeld in artikel 3, te realiseren, wordt bijgedragen aan de realisatie van het beleid van de Vlaamse Regering dat betrekking heeft op de havengebieden. De praktische invulling van die realisatie wordt gespecificeerd in afzonderlijke overeenkomsten tussen het Vlaams Gewest en elk van de begunstigden, vermeld in artikel 1.

Art.6.Het jaarlijks uit te betalen subsidiebedrag wordt voor elke begunstigde, vermeld in artikel 1, vastgesteld in een ministerieel besluit. Het ministerieel besluit van 2022 [1 , 2023 en 2024]1 wordt opgemaakt na evaluatie van het voorgaande jaar en voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/41, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-07-2024>

Art.7. De subsidie, vermeld in artikel 1, wordt op de volgende wijze uitbetaald:
  1° op het einde van elk trimester wordt er een voorschot uitbetaald van maximaal 20%. Het bedrag van het voorschot wordt afgerond op het lager liggende duizendtal. Die voorschotten kunnen alleen verleend worden binnen de perken van de beschikbare kredieten op de begroting, op voorwaarde dat de bepalingen, vermeld in dit besluit, nageleefd worden. De voorschotten mogen niet aangewend worden voor een ander doel dan de opdracht, vermeld in artikel 3;
  2° het resterende eindsaldo, namelijk het verschil tussen het subsidiebedrag en de uitbetaalde voorschotten, wordt uitbetaald binnen twee maanden nadat de begunstigde, vermeld in artikel 1, de verantwoording conform artikel 8 heeft voorgelegd en de bevoegde instantie die verantwoording positief heeft beoordeeld.
  Als de verantwoording, vermeld in artikel 8, als niet of niet geheel voldoende wordt beoordeeld, kan het uit te betalen subsidiebedrag worden aangepast en opgenomen in een nieuw ministerieel besluit.

Art.8. De begunstigden, vermeld in artikel 1, dienen jaarlijks een functionele en financiële verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 1. In die functionele en financiële verantwoording wordt aangetoond dat, of in welke mate, de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend, gerealiseerd zijn.
  De functionele verantwoording, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
  1° een omschrijving van de activiteiten die worden verricht in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 1;
  2° een omschrijving van de personeelsinzet, meer bepaald het aantal vte, die gekoppeld is aan de activiteiten, vermeld in punt 1°.
  De financiële verantwoording, vermeld in het eerste lid, omvat een berekening van alle kosten die verbonden zijn aan de activiteiten die worden verricht in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 1.
  De begunstigde, vermeld in artikel 1, bezorgt de verantwoording uiterlijk zes maanden na het einde van het kalenderjaar op elektronische wijze aan de bevoegde instantie.

Art.9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, kan een deskundig onderzoek laten verrichten naar de naleving van dit besluit.
  Om het onderzoek, vermeld in het eerste lid, uit te voeren, wijst de Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, de deskundigen aan waaronder minstens één expert op het gebied van financieel-administratieve controle. De begunstigde, vermeld in artikel 1, is verplicht aan die deskundigen alle medewerking te verlenen die nodig is voor het onderzoek.

Art.10. In de volgende gevallen kan de Vlaamse Regering de subsidie, vermeld in artikel 1, volledig of gedeeltelijk intrekken:
  1° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, heeft niet voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie;
  2° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, heeft onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en het verstrekken van juiste en volledige gegevens zou tot een andere beslissing over de aanvraag tot subsidiëring hebben geleid;
  3° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, verhindert de onderzoeken, vermeld in artikel 9 van dit besluit;
  4° de subsidie is verleend in strijd met de bepalingen van het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum of dit besluit, en de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, wist dat of behoorde dat te weten;
  5° conform artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt de subsidiëring door een onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie onredelijk geacht, ongeacht of ze door het Vlaamse Gewest is aangemeld of niet;
  6° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, heeft andere financiële steun ontvangen voor de opdracht;
  7° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, heeft bedrog of misbruik gepleegd;
  8° de begunstigde, vermeld in artikel 1 van dit besluit, heeft de bepalingen van de individuele overeenkomst, vermeld in artikel 5 van dit besluit, niet nageleefd.

Art.11. Als de subsidie, vermeld in artikel 1, volledig of gedeeltelijk wordt ingetrokken, wordt de begunstigde, vermeld in artikel 1, met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing om de subsidie volledig of gedeeltelijk in te trekken.
  De intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de uit te betalen subsidie is vastgesteld in het ministerieel besluit, vermeld in artikel 6, tenzij de Vlaamse Regering dat bij de gehele of gedeeltelijke intrekking anders heeft bepaald.
  Het bedrag dat te veel is uitgekeerd, wordt teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke verwijlintrest. Alle bedragen, met inbegrip van de interest, zijn onmiddellijk en zonder verdere ingebrekestelling opeisbaar.

Art.12. Het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2006, wordt opgeheven.

Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.