23 APRIL 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing [...] en het contactonderzoek [...] ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken )< Opschrift gewijzigd bij BVR2021-05-07/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-05-2021 en tekstbijwerking tot 18-05-2021)
Art. 1-16
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° centraal contactcentrum: het contactcentrum vermeld in artikel 3, eerste lid van decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19;
2° lokaal bestuur: iedere gemeente van het Vlaams Gewest;
3° lokaal contactcentrum: contactonderzoek dat door een gemeente in het kader van dit besluit wordt georganiseerd;
4° COVID-19-team: een binnen een zorgraad opgericht team dat ondersteuning en advies verleent in het kader van de COVID-19-pandemie;
5° ticket/werkorder: een uniek digitaal identificatiemiddel dat het contactcentrum in staat stelt om een werkorder, in dit geval een patiënt, uniek te benoemen en af te handelen. Aan de hand van dit ticket/werkorder is rapportering mogelijk;
6° afhandeling van een ticket/werkorder: hieronder wordt verstaan contacten in alle mogelijke vormen die noodzakelijk of nuttig zijn om deze patiënt effectief te horen conform het uitgewerkte script, de afwerking en registratie van verkregen informatie van de patiënt en de hoog risicocontacten in het digitale platform volgens het script en de kwaliteitseisen van het centrale contactcentrum;
7° indexpatiënt: persoon die besmet is met COVID-19 of waarvan een arts een ernstig vermoeden heeft dat hij of zij besmet is met COVID-19;
8° nieuwe indexpatiënt: een indexpatiënt waarvan het ticket door het centrale contactcentrum aan het lokale contactcentrum wordt aangereikt zonder dat er, in gelijk welke vorm, reeds contactopname was door het centrale contactcentrum. Het lokale contactcenter zorgt voor de volledige afhandeling van het ticket/werkorder;
9° hoogrisicocontact: personen die mogelijk een risicodragend contact hebben gehad met een persoon die besmet is met COVID-19 of die vermoedelijk besmet is met COVID-19;
10° nieuw hoogrisicocontact: een hoogrisicocontact waarvan het ticket door het centrale contactcentrum aan het lokale contactcentrum wordt aangereikt zonder dat er, in gelijk welke vorm, reeds contactopname was door het centrale contactcentrum. Het lokale contactcenter zorgt voor de volledige afhandeling van het ticket/werkorder;
11° quarantainecoaching: het organiseren van medische en psychosociale ondersteuning voor met COVID-19 besmette personen en vermoedelijk met COVID-19 besmette personen die in tijdelijke afzondering zijn geplaatst;
12° risicogroepen: personen waarvan medisch is vastgesteld dat ze een verhoogd risico op besmetting lopen of een verhoogd risico hebben op overlijden aan een COVID-19 besmetting;
13° kwetsbare personen of groepen: personen of groepen die omwille van hun specifieke context specifieke aandacht en behandeling op maat vereisen op vlak van informatie, sensibilisering, quarantainecoaching en algemene zorg. Mensen met een beperking, senioren, alleenstaanden (met kinderen), hulpbehoevenden kunnen hier bijvoorbeeld onder vallen;
14° hotspot: een locatie die vanuit de bronopsporing naar boven komt als risicovolle omgeving;
15° controletoren COVID-19: een online toepassing van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, dat een overzicht biedt van de indexpatiënten en hoog risicocontacten per stad of gemeente;
16° centrale tracingtool Scripts en Forms: een centrale tool die wordt gebruikt met het oog op het uitvoeren van contactonderzoek en aldus het tactisch en strategisch beheer van de sanitaire crisis veroorzaakt door de COVID-19-epidemie.
Art.2.Een totaal subsidiebedrag van maximaal [1 "6.046.534 (zes miljoen zesenveertigduizend vijfhonderdvierendertig) euro]1 wordt vanuit begrotingsartikel SJ0-1SMC2GA-WT toegekend aan de lokale besturen die in het kader van dit besluit bijkomende engagementen opnemen.
Deze subsidie is samengesteld uit een forfaitaire subsidie van maximaal [1 4.143.214 (vier miljoen honderddrieënveertigduizend tweehonderdveertien) euro]1 voor de opdrachten vermeld in artikel 5 en een variabele subsidie van maximaal [1 1.903.320 (een miljoen negenhonderdendrieduizend driehonderdtwintig) euro]1 voor de lokale besturen die additioneel inzetten op de opdrachten vermeld in artikel 6.
Deze subsidie heeft betrekking op de periode van 1 april 2021 tot en met [1 31 augustus 2021]1. Deze periode kan door de Vlaamse Regering maximaal tot en met 31 oktober 2021 verlengd worden of vroegtijdig beëindigd worden, onder meer na een evaluatie van de stand van zaken van de evolutie van de COVID-19-epidemie door de Vlaamse Regering.
----------
(1)<BVR 2021-05-07/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
Art.3.§ 1. In het kader van dit besluit zijn er twee opties:
1° sensibilisering, preventie, bronopsporing, en quarantainecoaching;
2° sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching en contactonderzoek.
§ 2. De lokale besturen die eerder onder toepassing van artikel 3, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken, zich geëngageerd hebben tot optie 1, kunnen zich alleen engageren voor de optie, vermeld in § 1, 1°.
§ 3. De lokale besturen die zich eerder onder toepassing van artikel 3, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken, geëngageerd hebben tot optie 2, kunnen, mits addendum conform artikel 10, 2° :
1° hun engagement voor de optie vermeld in § 1, 2°, verderzetten [1 tot 31 augustus 2021, behoudens verlenging conform artikel 2]1;
2° zich engageren voor de optie, vermeld in § 1, 1°.
§ 4. De lokale besturen die nog niet eerder een engagement in de zin van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken hebben opgenomen, kunnen zich alleen engageren voor de optie, vermeld in § 1, 1°.
§ 5. Besturen die zich verenigd hebben kunnen hun samenstelling niet wijzigen.
----------
(1)<BVR 2021-05-07/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
Art.4. De lokale besturen voeren hun opdrachten in het kader van dit besluit uit in afstemming met de bestaande initiatieven op het niveau van de eerstelijnszone en met het plan van aanpak van de COVID-19-teams die binnen de zorgraden werden opgericht.
Art.5. De lokale besturen doen aan sensibilisering en preventie door minstens hun inwoners te informeren over het naleven van de zes gouden principes:
1° hygiënemaatregelen in acht nemen;
2° activiteiten bij voorkeur buiten organiseren;
3° verhoogde aandacht voor risicogroepen;
4° een veilige afstand van minstens anderhalve meter houden;
5° een mondmasker dragen;
6° bijeenkomsten beperken.
De lokale besturen hanteren hierbij een populatiegerichte aanpak met focus op de risicogroepen en de kwetsbare personen of groepen.
De lokale besturen ondernemen acties om de bronopsporing te versterken. Ze leggen verbanden door analyse van de beschikbare gegevens, inclusief de gegevens verkregen uit de samenwerkingsovereenkomst met de zorgraad, waardoor ogenschijnlijk willekeurige besmettingen tot één en dezelfde bron kunnen worden teruggebracht om op die manier verdere verspreiding van COVID-19 te beperken door het aanpassen van het lokale beleid inzake infectiebestrijding. Wanneer zij hotspots detecteren, nemen zij eveneens maatregelen om deze te isoleren en zo mogelijk in te perken.
De lokale besturen zetten in op quarantainecoaching. Zij informeren hun inwoners wanneer tijdelijke afzondering van toepassing is, welke procedures gevolgd worden en welke activiteiten toegelaten of niet toegelaten zijn. De lokale besturen volgen de richtlijnen op die worden geformuleerd op de website van de federale overheid.
De lokale besturen kunnen zich in het bijzonder inzetten voor kwetsbare personen en groepen. Zij zorgen voor informatie en contact op maat, bespreken met de betrokkenen welke bijkomende hulp verstrekt kan worden en doen hiertoe het nodige zo de betrokkene hiermee heeft ingestemd. Deze hulp kan van allerlei aard zijn.
Alle initiatieven worden in overleg en in samenwerking COVID-19-teams binnen de zorgraden besproken; de initiatieven worden steeds op de reeds bestaande werking afgestemd.
De lokale besturen krijgen hiervoor toegang tot de controletoren COVID-19 van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Zij kunnen hiervoor gebruik maken van het SUM of samenwerkings- en uitbraakmanagement, dit is een geïntegreerde samenwerkingstool die kan worden gebruikt om de gegevens van de controletoren COVID-19 te raadplegen met het oog op het uitvoeren van cluster- en brononderzoek op centraal en lokaal niveau.
Art.6. Naast hun engagementen, vermeld in artikel 5, zetten lokale besturen die gekozen hebben voor optie 2 zoals bepaald in artikel 3, § 1, 2°, in op lokaal contactonderzoek, in overleg met het Agentschap Zorg en Gezondheid.
De lokale besturen werken hiervoor met het centrale tracingtool Script & Forms :
1° het lokaal contactcenter kan op basis van een zoekopdracht binnen de centrale tracingtool Script & Forms tickets binnen haar grondgebied opzoeken en vervolgens reserveren en opnemen;
2° de gereserveerde en/of opgenomen tickets worden afgewerkt volgens de scripts en de kwaliteitseisen van het centrale contactcenter. Hiervan kan niet worden afgeweken om de uniforme werking van het contactonderzoek en de uniforme datadoorstroom te bewaken;
3° het lokaal contactcenter zorgt voor de volledige afhandeling van alle door haar gereserveerde en opgenomen tickets/werkorders;
4° de behandeling van een ticket/werkorder moet binnen de geldende reservatietermijn aangevat worden.
Art.7. § 1. In het kader van hun opdrachten conform artikel 5 en 6 van dit besluit kunnen de lokale besturen de uitwisseling van persoonsgegevens uitwerken volgens één of meerdere van de volgende modaliteiten:
1° het afsluiten van een verwerkersovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid conform artikel 28, lid 3 van de verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG om te kunnen optreden als verwerker van persoonsgegevens voor het contactonderzoek binnen de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano;
2° het afsluiten van een verwerkersovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid conform artikel 28, lid 3 van de verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG om te kunnen optreden als verwerker van persoonsgegevens voor de uitvoering van quarantainecoaching en brononderzoek;
3° de lokale besturen kunnen optreden als verwerkingsverantwoordelijke op basis van hun eigen taakstelling, onder meer overeenkomstig artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur. Hiertoe zal het lokaal bestuur een protocol afsluiten met het Agentschap Zorg en Gezondheid.
§ 2. De lokale besturen die conform artikel 7, 1° en 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken een verwerkersovereenkomst (en eventueel een protocol) sloten, ondertekenen een addendum.
Art.8. De persoonsgegevens die het lokaal bestuur verkrijgt vanuit de controletoren COVID-19 mogen enkel en alleen gebruikt worden voor volgende doeleinden:
1° het tegengaan van de verspreiding van infecties COVID-19 (artikel 44 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid);
2° het bieden van medische en psychosociale ondersteuning bij quarantainecoaching door COVID-19 (artikel 44 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en artikel 2, § 2 DLB);
3° het detecteren van COVID-19 hot spots, om deze vervolgens te isoleren en uiteindelijk in te perken (artikel 44 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en artikel 2, § 1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur);
4° het detecteren van kwetsbare personen of groepen in het kader van de bestrijding van de COVID-19 pandemie (artikel 2, § 1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur);
5° nadat hiervoor door de betrokkene expliciet toestemming werd gegeven, het aanbieden van ondersteuning op maat in het kader van de COVID-19 pandemie. Hieronder wordt onder andere verstaan: het verstrekken van informatie op maat van betrokkene, (mede) zorgen voor kinderopvang, het doen van boodschappen, maatregelen opzetten om vervreemding of vereenzaming tegen te gaan, verlenen van psychologische bijstand, regelen van administratie en verstrekken van een bijkomende financiële tegemoetkoming (artikel 2, § 1 DLB).
De persoonsgegevens die het lokaal bestuur verkrijgt vanuit het centrale tracingtool Script & Forms kunnen enkel en alleen gebruikt worden voor contactonderzoek binnen de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het COVID-19-virus besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano.
Art.9. De subsidie dient ter financiële ondersteuning van de bijkomende engagementen die de lokale besturen in het kader van dit besluit opnemen.
De lokale besturen zorgen zelf voor de nodige capaciteit en middelen om deze engagementen kwaliteitsvol uit te voeren.
Zo het lokaal bestuur zich engageert voor de optie, vermeld in artikel 3, § 1, 2°, wordt verwacht dat het lokaal bestuur bij de bezetting van haar contactcenter in de mate van het mogelijke rekening houdt met de evoluerende besmettingsgraad om de capaciteit van het lokaal contactcenter te bepalen.
Art.10.De lokale besturen voldoen aan de volgende voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidiëring:
1° de lokale besturen sluiten een samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid waarin wordt vermeld welke inspanningen door de lokale besturen in de uitvoering van dit besluit geleverd zullen worden. Deze samenwerkingsovereenkomst regelt minstens de volgende elementen:
a) het opgenomen engagement;
b) de concretisering van de taken die het lokaal bestuur binnen dit engagement zal opnemen;
c) [1 de termijn van het engagement, die minstens één maand bedraagt voor optie 1 en optie 2]1;
d) de werkafspraken tussen de verschillende partners, zoals COVID-19-teams of centraal contactcenter;
2° voor lokale besturen die eerder een engagement hebben opgenomen in de zin van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken, volstaat het insturen van een addendum aan de samenwerkingsovereenkomst zoals vermeld in artikel 10, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contacten bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.
[1 2° /1 De besturen die een samenwerkingsovereenkomst of addendum hebben afgesloten tot 30 juni 2021 voor optie 1 of tot 31 mei 2021 voor optie 2, kunnen deze overeenkomsten bestendigen tot 31 augustus 2021 door het insturen van een nieuw addendum. De lokale besturen sturen deze bestendiging digitaal in.]1
3° De lokale besturen en de COVID-19-teams maken taakafspraken zodat deze op efficiënte en kwaliteitsvolle wijze worden uitgevoerd;
4° Afhankelijk van de aard van de taken zoals bepaald in artikelen 5 en 6 sluiten de lokale besturen een verwerkersovereenkomst en/of protocol met het Agentschap Zorg en Gezondheid;
5° De lokale besturen die zich verenigd hebben, bestendigen hun gezamenlijke overeenkomst en afsprakenkader.
----------
(1)<BVR 2021-05-07/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
Art.11.§ 1. De forfaitaire subsidie, vermeld in artikel 2, bedraagt voor de lokale besturen die inzetten op optie 1, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 1°, en de lokale besturen die inzetten op optie 2, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 2°, 0,125 euro per inwoner per maand.
De variabele subsidie vermeld in artikel 2, bedraagt voor de lokale besturen die inzetten op optie 2, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 2°, 40 euro per afgehandeld ticket van een nieuwe indexpatiënt en 20 euro per afgehandeld ticket van een nieuw hoogrisicocontact met een maximum van 3 nieuw hoogrisicocontacten per indexpatiënt.
Het in aanmerking te nemen inwonersaantal, vermeld in het eerste lid, is het bevolkingsaantal zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 2020.
§ 2. De subsidie wordt uitbetaald:
1° uiterlijk op [1 31 augustus 2021]1 een voorschot van 80% van de forfaitaire subsidie, na het digitaal indienen, op uiterlijk [1 31 mei 2021]1, bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1°, of de addenda, vermeld in artikel 10, eerste lid, 2° ;
2° uiterlijk vijf maanden na afloop van het project: het saldo van 20% van de forfaitaire subsidie en 100% van de variabele subsidie, als het lokaal bestuur, op uiterlijk [1 31 oktober 2021]1, het evaluatieverslag heeft ingediend waarbij de uitvoering van de engagementen vervat in de samenwerkingsovereenkomst wordt geëvalueerd en de bijkomende inzet wordt gemotiveerd voor de forfaitaire subsidie.
§ 3. De volgende kosten zijn ten laste van de lokale besturen:
1° infrastructurele kosten;
2° uitbatingskosten, inclusief ICT- en personeelskosten;
3° verzekeringskosten.
----------
(1)<BVR 2021-05-07/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
Art.12.Het lokaal bestuur dient uiterlijk op [1 31 oktober 2021]1 bij het Agentschap Binnenlands Bestuur een digitale aanvraag in voor het ontvangen van de subsidie.
In de digitale aanvraag bezorgt het lokaal bestuur minstens de volgende informatie:
1° de identificatiegegevens van het lokaal bestuur;
2° de datum en ondertekening;
3° het evaluatieverslag zoals vermeld in artikel 11, § 2, 2°.
Het Agentschap Binnenlands Bestuur stelt het aanvraagformulier ter beschikking.
----------
(1)<BVR 2021-05-07/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
Art.13. Het Agentschap Binnenlands Bestuur en het Agentschap Zorg en Gezondheid oefenen toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Het lokaal bestuur verstrekt daartoe de gevraagde documenten, inlichtingen of toelichtingen.
Art.14. Met behoud van de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, zal het Agentschap Binnenlands Bestuur de subsidie verminderen of terugvorderen als het lokaal bestuur de bepalingen van dit besluit niet of niet volledig naleeft of heeft nageleefd.
Art.15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2021.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid en de Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn en de armoedebestrijding, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.