2 APRIL 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de verplichte bijdrage van de reders van Belgische vissersvaartuigen aan het Fonds voor Scheepsjongeren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-04-2021 en tekstbijwerking tot 13-12-2023)
Art. 1-6
Artikel 1. De verplichte bijdrage voor rekening van de reders van Belgische vissersvaartuigen, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 3°, van de wet van 23 september 1931 op de aanwerving van het personeel der zeevisscherij, wordt vastgesteld op 0,05% van de brutobesomming van de vangsten die jaarlijks in Belgische en buitenlandse havens verkocht zijn.
De jaarlijkse periode neemt telkens een aanvang op 1 januari.
Art.2.Als de Raad van het Fonds voor Scheepsjongeren vaststelt dat de reserve van het Fonds voor Scheepsjongeren niet langer toereikend is om in normale omstandigheden de werking van het Fonds te garanderen, vraagt de Raad van het Fonds voor Scheepsjongeren een verhoging van de verplichte bijdrage, vermeld in artikel 1, na daarover een gemotiveerd advies te hebben uitgebracht aan de Vlaamse minister, bevoegd voor [1 ...]1 de zeevisserij.
Nadat de Vlaamse minister, bevoegd voor [1 ...]1 de zeevisserij, het gemotiveerd advies en het verzoek, vermeld in het eerste lid, heeft ontvangen, legt de minister een voorstel ter beslissing aan de Vlaamse Regering voor.
----------
(1)<BVR 2023-11-17/14, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.3. Voor de omzetting in euro's van de brutobesommingen van de vangsten die in het Verenigd Koninkrijk en in Denemarken zijn verkocht, worden de indicatieve wisselkoersen, vermeld in artikel 212, § 2, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, die gelden op de respectieve verkoopdata op de gereglementeerde wisselmarkt, als basis genomen.
Art.4. De bijdragen, vermeld in artikel 1, worden gestort of overgeschreven op het postrekeningnummer BE94 6791 7491 1814 van het Fonds voor Scheepsjongeren, VAC - Jacob Van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1-2, bus 101, 8200 Brugge.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.