Details





Titel:

17 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit tot invoering van een aanvullend pensioen aan sommige personeelsleden van het federaal openbaar ambt(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-2021 en tekstbijwerking tot 04-11-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigende bepalingen
Art. 1-2, 90bis
HOOFDSTUK 2. - Autonome bepaling
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1961062902  2016011518 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021032720 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigende bepalingen
Artikel 1. In hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 29 juni 1961 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het secretariaat van de Nationale Arbeidsraad wordt een artikel 19bis ingevoerd, luidende:
  "Art. 19bis. - De contractuele personeelsleden genieten van een aanvullend pensioen onder dezelfde voorwaarden en nadere regels zoals deze bedoeld in de artikelen 2 en 3bis van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten.".

Art.2. In het koninklijk besluit van 12 december 2016 betreffende de evaluatie en de loopbaan van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt een titel 4bis met artikel 90bis ingevoegd, luidende:
  " Titel 4bis - Aanvullend pensioen

Art. 90bis. - De contractuele personeelsleden genieten van een aanvullend pensioen onder dezelfde voorwaarden en nadere regels zoals deze bedoeld in de artikelen 2 en 3bis van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten.".

HOOFDSTUK 2. - Autonome bepaling
Art.3.§ 1. Voor de toepassing in dit besluit van de leden 2 en 3 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, is het noodzakelijk om het volgende te vervangen:
  - "referentiebezoldiging voor het jaar 2019" door "referentiebezoldiging voor het jaar 2020";
  - " lopende arbeidsovereenkomst op 1 juli 2019" door " lopende arbeidsovereenkomst op 1 januari 2020".
  § 2.Voor de toepassing in dit besluit van lid 4 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, is het nodig om:
  - in het eerste lid, inleidende zin, "2019" vervangen door "2020";
  - [1 in het vierde lid, worden de woorden "van de maand juli 2019" vervangen door de woorden "van het eerste kwartaal van 2020";]1
  - het vijfde lid niet toe te passen.
  § 3. Voor de toepassing van dit besluit is het ook nodig om toe te voegen dat:
  De referentiebezoldiging voor 2019 het resultaat is van de vermenigvuldiging:
  1° van de referentiebezoldiging voor het jaar 2020 berekend overeenkomstig § 4 van artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 11 februari 1991;
  2° met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal volledige maanden in 2019 op de lopende arbeidsovereenkomst op 1 januari 2020 en waarvan de noemer gelijk is aan 12.
  § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 5, genieten de personen bedoeld in artikel 1, artikel 2 en artikel 3 het voordeel bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, vanaf de datum van indiensttreding zoals vastgesteld in hun huidige arbeidsovereenkomst op 1 januari 2020, maar ten vroegste op 1 januari 2017.
  ----------
  (1)<KB 2021-09-30/18, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art.4. In afwijking van artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen aangeworven bij arbeidsovereenkomst in de federale overheidsdiensten, wordt de op 1 januari 2020 bestaande aanvullende pensioenregeling, wanneer die voordeliger is, behouden voor de contractuele personeelsleden die op 31 december 2019 in dienst zijn.
  De contractuele personeelsleden bedoeld in het eerste lid kunnen er echter op elk ogenblik voor kiezen om over te stappen naar het aanvullend pensioenstelsel bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, van het voormeld koninklijk besluit van 11 februari 1991. Deze overstap is onomkeerbaar en geldt enkel voor de toekomst.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 januari 2020.

Art. 6. Onze ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.