7 JANUARI 2021. - Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/053 met betrekking tot de belasting op de automatische ontspanningstoestellen verschuldigd voor het belastingjaar 2021 op grond van de gezondheidscrisis van de COVID-19 (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2021-07-15/02, art. 8)
Art. 1-3
Artikel 1. § 1. Voor het belastingjaar 2021 is de belasting bedoeld in artikel 76 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, in afwijking van artikel 82 van hetzelfde wetboek, slechts verschuldigd vanaf het derde kwartaal voor de in artikel 76 van hetzelfde wetboek bedoelde toestellen die reeds in de loop van het belastingjaar 2020 werden opgesteld en waarvoor de verschuldigde belastingen voor het belastingjaar 2020 werden voldaan.
§ 2. In afwijking van artikel 83 van hetzelfde wetboek geschiedt voor de in paragraaf 1 bedoelde toestellen, de betaling voor het belastingjaar 2021, ofwel vóór 1 juli 2021, zo het voormelde toestel op die datum opgesteld is, ofwel vóór de opstelling van het toestel, zo het voormelde toestel na 1 juli 2021 zou worden opgesteld.
§ 3. Indien voor de in paragraaf 1 bedoelde toestellen de in artikel 76 van het hetzelfde wetboek bedoelde belasting volledig werd betaald voor het belastingjaar 2021 zal de helft van het betaalde bedrag worden teruggestort.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 3. De minister bevoegd voor Financiën en Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.