7 OKTOBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de uitvoeringsmodaliteiten van de mogelijkheden voor een waardig afscheid van de levenloos geboren foetus
Art. 1-5
Artikel 1. In de in artikel 20 van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging bedoelde aanvraag van de ouders wordt bepaald of de levenloos geboren foetus (tussen de 106e en de 180e dag van de zwangerschap) ofwel op een daartoe op de gemeentelijke begraafplaats aangelegde "stille kinderweide" wordt begraven ofwel wordt gecremeerd.
Het attest van de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld moet gevoegd zijn aan de aanvraag van de ouders.
Art.2. De in artikel 1 bedoelde aanvraag wordt ingediend door de ouders of door de behandelende geneesheer bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden.
De ambtenaar van de burgerlijke stand geeft de toelating voor de begraving of de crematie van de foetus en voor het transport
Art.3. Het vervoer van de foetus naar de begraafplaats of de plaats van asverstrooiing gebeurt op een waardige wijze.
Art.4. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 maart 2011 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de mogelijkheden voor een waardig afscheid van de levenloos geboren foetus bedoeld in het artikel 15ter van de wet van 20 juli 1971 op de begraafsplaatsen en de lijkbezorging wordt opgeheven.
Art. 5. De Minister die de Plaatselijke Besturen onder zijn bevoegdheden heeft, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.