Details





Titel:

7 OKTOBER 2021. - Ministerieel besluit over een oproep voor 2021 tot indiening van steunaanvragen als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector tot verhoging van de toegevoegde waarde, de kwaliteit en de voedselveiligheid van landbouwproducten



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder het besluit van 24 april 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector tot verhoging van de toegevoegde waarde, de kwaliteit en de voedselveiligheid van landbouwproducten.

Art.2. Het budget, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, wordt voor de oproep 2021 vastgelegd op 3.707.922 euro (drie miljoen zevenhonderdenzevenduizend negenhonderdtweeëntwintig euro).

Art.3. De periode waarin de steunaanvragen ingediend kunnen worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, loopt van 8 oktober 2021 tot en met 9 november 2021. Overeenkomstig artikel 8 van het voormelde besluit worden de steunaanvragen ingediend via het e-loket.

Art.4. Ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015 geeft de aanvrager bij de steunaanvraag de volgende informatie door via het e-loket:
  1° een beschrijving van de achtergrond en de probleemstelling of uitdaging;
  2° een beschrijving van het doel van het project;
  3° een plan van aanpak;
  4° de gegevens over de kennis en de expertise van de aanvrager en de projectpartners;
  5° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de economische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
  6° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de ecologische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
  7° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de sociale duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
  8° een beschrijving van het innovatieve karakter van de investering;
  9° in voorkomend geval een beschrijving van de bijdrage van het project, of van de mogelijke resultaten ervan, aan de samenwerking in de keten of aan de ketenoverschrijdende samenwerking;
  10° een inschatting van de projectkosten, ingedeeld volgens de soorten mogelijke uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit.
  De inschatting, vermeld in het eerste lid, 10°, wordt gestaafd met minstens drie offerten. Als het niet mogelijk is drie offerten voor te leggen, wordt in de aanvraag gemotiveerd waarom dat onmogelijk is.

Art.5. De periode waarin de uitgaven gedaan worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, van het besluit van 24 april 2015, duurt twee jaar en zes maanden vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.

Art.6. De investeringsfocus, vermeld in artikel 7, tweede lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, ligt op circulaire economie en op de economische relance om de gevolgen van de coronacrisis te milderen.
  Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, wordt 1.000.000 euro gereserveerd voor projecten in verband met circulaire economie, als voldoende aanvragen de minimumscore behalen.
  Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, wordt 1.000.000 euro gereserveerd voor projecten in verband met de economische relance om de gevolgen van de coronacrisis te milderen, als voldoende aanvragen de minimumscore behalen.
  De rest van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, is zowel beschikbaar voor projecten buiten de investeringsfocussen, vermeld in het eerste lid, als voor projecten binnen de investeringsfocussen, vermeld in het eerste lid.

Art.7. De maximale subsidie per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, bedraagt 300.000 euro.
  De maximale subsidie per begunstigde, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, bedraagt 300.000 euro.
  De minimale investeringsuitgaven per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, bedragen 50.000 euro.

Art.8. De uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, mogen geen tweedehandsmaterieel betreffen.
  De uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4°, van het besluit van 24 april 2015, kunnen maximaal 20% bedragen van de totale uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit.

Art.9. De aanvrager voegt een eindrapport en een aparte projectboekhouding en administratie, die hij heeft bijgehouden tijdens de looptijd van het project, bij de aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 april 2015.
  De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 april 2015 wordt ingediend via het e-loket.
  De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 april 2015 wordt uiterlijk ingediend binnen twee jaar en negen maanden, te rekenen vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.

Art.10. Het beoordelingscollege, vermeld in artikel 9, derde lid, van het besluit van 24 april 2015, wordt samengesteld door het hoofd van de bevoegde entiteit en bestaat uit experten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
  Het beoordelingscollege kent scores toe aan de verschillende selectiecriteria en legt een minimumscore vast. Alleen projecten die de minimumscore behalen, komen in aanmerking voor steun.

Art. 11. Dit besluit treedt in werking op 8 oktober 2021.