Details





Titel:

20 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 4, tweede lid van de wet van 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3,55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2020 en tekstbijwerking tot 29-09-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2023204833 



Artikels:

Artikel 1.De inhouding bedoeld in artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, mag niet tot gevolg hebben dat het totaal van de aan de inhouding onderworpen pensioenen of voordelen wordt verminderd:
  1° vanaf 1 januari 2021, tot een bedrag, lager dan 605,20 euro per maand, verhoogd met 112,05 euro voor de rechthebbenden met gezinslast;
  2° vanaf 1 januari 2022, tot een bedrag, lager dan 619,16 euro per maand, verhoogd met 114,63 euro voor de rechthebbenden met gezinslast;
  3° vanaf 1 januari 2023, tot een bedrag, lager dan 633,48 euro per maand, verhoogd met 117,28 euro voor de rechthebbenden met gezinslast;
  4° [1 ...]1
  De bedragen in het eerste lid worden gekoppeld aan de spilindex 132,13.
  ----------
  (1)<KB 2023-09-15/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-10-2023>

Art.2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021, met uitzondering van:
  1° artikel 1, eerste lid, 2° dat in werking treedt op 1 januari 2022;
  2° artikel 1, eerste lid, 3° dat in werking treedt op 1 januari 2023;
  3° [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2023-09-15/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-10-2023>

Art. 3. De minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.